Utjefte fan ’e Fryske Akademy, Ljouwert, 1996 ISBN 90-6171-813-9

Sjoch foar de Wiglama’s (de nûmers 210, 421, 840, 1680 yn dizze kertiersteat): Simon Wierstra – Nageslacht van Gerben Saeckes en Jel Bouwedr, echtpaar te Friens, in 4 generaties.
De Wassenaars yn dizze kertiersteat nei nûmer 15040 binne gjin foarâlden, nei letter ûndersyk konstasteard. Sjoch: Dr Kees Kuiken – De Friese Wassenaars 

De hâldfêsten hjirûnder binne yndertiid fierhinne opdold en byinoar swile troch Gerben Rientses Wartena, yn ’e mande mei Goasse Doekeles Brouwer.

DAMSMA/DAAMSMA

3 Brechtje Folkerts Damsma, * Dyksterhuzen 7 jan. 1831, † Bessebuorren 14 mrt. 1921
2 Gerben Reimers Brouwer, * Sjoelema State Menaam 10 nov. 1829, † Bessebuorren Bitgum 1 juny 1914
6 Folkerts Hendriks Damsma, * Bitgummole 19 des. 1807, † Dyksterhuzen 1 juny 1892, boer en keapman op Zomerzorg, tsjerkfâd, gemeenteriedslid, boekhâlder en kommitearde ‘Het Beetgumer en Engelumer Nieuwland’, taksateur
7 Maartje Dirks Koopmans
12 Hendrik Folkerts Damsma, * Blije 2 april 1765, † Bitgum 10 sept. 1833, kastlein en keapman te Bitgummole
x 14-4-1793
13 Brechtje Jans Dijkstra, * Bitgummiole 11 april 1766, † dêr 13 okt. 1828
24 Folkert Hendriks Damsma, dpt. Hollum-It Amelân 24 febr. 1740, † 1800; by trouwen ‘varensgezel’ te Ferwert; Mr. Timmerman, Mitselder en Strjitflierder, fiif jier yn tsjinst as ‘mililicien’ yn Seetsjinst en by de Milysje
x Dokkum 22 des. 1765
25 Grytje Clases Zijlstra , yn 1765 te Ferwert, † Dokkum 4 okt. 1803
48 Hendrik Folkerts x Hollum, It Amelân 18 okt. 1739
49 Remkje Foppes

ÔFSTAMMING HEAREN FAN ’T AMELÂN

Yn swart binne de persoanen dy’t de skeakel binne nei
de Hearen fan ’t Amelân

Gerben Reimers Brouwer
x Antje Dirks van der Schaaf

1 Reimer Gerbens Brouwer
x Trijntje Jacobs Gosliga

2 Gerben Reimers Brouwer, * Sjoelema State Menaam 10 nov. 1829, † Besssebuorren Bitgum 1 juny 1914
3 Brechtje Folkerts Damsma, * Dyksterhuzen 7 jan. 1831, † Bessebuorren 14 mrt. 1921

6 Folkerts Hendriks Damsma, * Bitgummole 19 des. 1807, † Dyksterhuzen 1 juny 1892, boer en keapman op Zomerzorg, tsjerkfâd, gemeenteriedslid, boekhâlder en kommitearde ’Het Beetgumer en Engelumer Nieuwland, taksateur
7 Maartje Dirks Koopmans

12 Hendrik Folkerts Damsma, * Blije 2 april 1765, † Bitgum 10 sept. 1833, kastlein en keapman te Bitgummole
13 Brechtje Jans Dijkstra, * Bitgummole 11 april 1766, † dêr 13 okt. 1828

26 Jan Ferks, dpt. Bitgum 27 nov. 1718, † Bitgummole 5 mrt 1793, genier te Bitgummole, diaken
x Bitgum 13 maaie 1753
27 Lybbe (Lybrich) Gerrits (Van der Plaats). dpt. Bitgum 31 des. 1730, † wrsk. Bitgummole 26 jan. 1791

52 Ferck Jacobs, dpt Ingelum 25 juny 1673, nei 1706 oant 1715 boer te Dronryp, rekke yn 1715 alle fee kwyt (MEN.015.51), wenne yn 1715 yn Bitgum, 1749 ‘gemeen’. x 1e Ingelum 20 jan. 1673 Antie IJses fan Froubuorren
x 2e Ingelum 13 sept. 1705
53 Jancke Willems, fan Bitgum

104 Jacob Jansen, fan Furdgum, ’koeknegt’ by Grovestins te Ingelum, x 1e Ingelum 3 jan. 1664 Eelck Fransdr., fan Ingelum
x 2e Marsum 10 okt. 1669
105 Jeltje Fercks, dpt Marsum 12 nov. 1643, yn 1669 faam by Grovestins te Ingelum

210 Ferck Djurres, boer te Marsum op stim 30
† foar 1666
x Marsum 8 jan. 1632
211 Martsen Sijoerdts

420 Djurre Gosses Haringsma, boer eigner en brûker fan stim 3 te Ingelum
† nei 1640
x foar 1610
421 Tryn Jorryts Wiglama
† nei 1620

840 Gosse Sytses Harinxma, * 1551 † 1589
boer te Grou yn 1578 en 1580
841 Jel Djurres Wiglama
1557-1585

1680 Sytse Piers Harinxma
*1526 † foar 1552
1681 Anna Idts-Gerrits Wiglama
1530-1588

3360 Pieter (Pier, ek Tiete) Hommes Hettinga
letter Harinxma thoe Sloo ten
1505-1541
3361 His(ke) Douwesdr Juwsma
1498-1589

6720 Homme Epesz Hettinga, ek Hiddema
1449-1520
6721 Wick Keimpes Abbema
1460-1505

6722 Douwe Oenes Juwsma
1462-1532
6723 His Saskersdr Camstra
1480-1506

13.442 Keimpe Abbema
?-1504
13.443 Hylck Watsedr. Harinxma
plm. 1440-1487

13.446 Sascker Wigles Heringa van Camstra
???1458-1510
13.447 His Watze Abbesdr. Dekema
???1465-?

26.886 Wattia Harinxma (thoe Sneek)
1430-1472
26.887 Saeck Pieters Cammingha
1429-14720

26.892 Wigle Riencks Camstra, te Easterwierrum, x 2e Doedt N.
???1428-1501
26.893 Eelck Sasckers Jelmera, ek Heringa, te Raard (Rhm.), † foar 1499

53.772 Pyter Gerrolts Cammingha, hear fan ’t Amelân
1380-1440
53.773 Site (Syts) Lousma

A-II-b Peter van Cammingha, overleden 1440 ,na 8-5-1440, zoon van Gerrolt van Cammingha (A-I) en Tjemck Ndr.

OFO IV-2 d.d.29-8-1405:Roomskoning Maximiliaan bevestigt Peter het eigen recht op Ameland.Zie ook OFO II-8 d.d.29-8-1405 over het verlenen van dit eigen recht aan Ameland door Oostergo en Westergo.
In 1422 genoemd met zijn zwager Taecke als zij als Vetkopers een verbond sluiten met de Schieringers.
OFO I-52 d.d.8-3-1431:hij maakt een beschikking voor Camminghaburg als hij zonder kinderen/kleinkinderen zou sterven.Dan zou zijn zuster Wick erven.
Hij behoorde tot de Vetkopers en was 1435/1437 grietman van Leeuwarderadeel (zie OFO I-73 d.d.3-10-1437).
Hij was bezitter van de stins Camminghaburg bij Leeuwarden en was daarom in 1435 tegen de vereniging van Hoek met Leeuwarden (zie OFO II-21 d.d.21-1-1435).
OFO II-214 d.d.1439:als voogd betrokken bij boedelscheiding.
Hij wordt ook genoemd in GPCV d.d.21-1-1435 en 29-9-1437.
Peter Kammengha van Ameland testeerde ziek van lichaam op 8-5-1440 te Leeuwarden (zie F.T.11 en OFO II-215).
In dit testament wordt zijn vrouw driemaal vermeld als Zyce of Zyca en ook zijn 4 kinderen worden met namen genoemd.Zijn stiefzoon Rienck Camstra zegelt ook.
Camminghaburg liet hij na aan zijn zoon Sicke.

Peter was gehuwd met Site Lousma, ,ook Syts, overleden n 18 apr 1451, begraven Leeuwarden.

Zij testeerde als Site Kammingha op 18-4-1451 (zie F.T.nr.14 en OFO IV-12).De naam van haar moeder was Frouke.
Bij het testeren leven nog 3 van de 4 kinderen uit haar tweede huwelijk;zoon Sjuck wordt niet meer genoemd.
Wel is mede-erfgenaam zoon Rienck uit haar eerste huwelijk met Pieter Camstra.
Haar graf was in het Galileërklooster,later in de Galileërkerk te Leeuwarden (zie Grafschriften III).
Site was weduwe van Pieter Wigles van Camstra, overleden v 1435, zoon van Wigle van Camstra.

Uit het huwelijk van Peter en Site:

1 Sicke van Cammingha, volgt onder A-III-c.

2 Tjemck van Cammingha, overleden n 6 sep 1479, begraven Goutum (?) ,opschrift.

3 Saeck van Cammingha, overleden v 1472.

 Voor de huwelijksvoorwaarden zie OFO I-129 d.d.22-1-1452.

Saeck is getrouwd 1452 met Watze van Harinxma, overleden n 11 nov 1472, zoon van Bocke van Harinxma en Galtje Watzes van Dekema, ,ook Gautje of Gatske.

Hij testeerde op 11-11-1472 (F.T. 28 en OFO I-232).Hij woonde eerst in Sloten (in 1458) en later in Sneek.
Volgens zijn testament had hij dochters Syts (non),Hilke,Wybrich en een dochter Katherine “deer Ebel moeder toe is ” (Ebel als moeder-verzorgster ?)

53.786 Sascker Jelmera, ek Donia, hear fan ’t Amelân, by syn trouwen skonk syn heit him Donia te Hallum, † 1448, 1e N.N.
53.787 Ydt Tjaersdr. van Aylva, ek Heringa, yn har earste houlik op Heringa State te Raard (Rhm), yn har twadde houlik op Jelmera State te Ballum, † nei 23 april 1473 te Raard, x 1e Eelcke van Heringa te Raard

II Sascker van Jelmera, overleden 1448, zoon van Ritscke van Jelmera (I) en Ael N..

Bij zijn huwelijk schonk zijn vader hem “Donia” te Hallum (Burmaniaboek) en hij noemde zich ook Donia.
OFO II-216 d.d.24-6-1450:zijn zoons Haye en Romke maken een overeenkomst inzake de erfenis door Sascker Donia aan hun grootvader Ritske op Ameland nagelaten.
“Haye en Rumka Sasker znn inzake het erfschap door Sasker Doeynga aan Ritska op Ameland nagelaten” Yde Heringhe en Haye Sasker zoen over de erfenis van Saesker Doeynga us vader, Ritska op Aemland us aldvader ende Ael us aldmoeder” “Rumka Sasker zoen en Keympa zijn broer”
OFO II-219 d.d.14-6-1458:zijn zoons Romke,Keimpe en Haye maken een overeenkomst met Doedt Cammingha (Dokema).
“Baer tussen Doede Kammynga t.e.z. en Romka,Kempo en Haye Sasker znn Doynga t.a.z. “
OFO III-6 d.d.9-8-1466:Haye en Eelck worden halfbroer en halfzuster genoemd van Keimpe, maar Keimpe en Romke worden volle broers.genoemd;Haye en Eelck worden alleen genoemd in het testament van hun moeder Ydt;de andere kinderen zullen dus uit een eerste huwelijk stammen.
Zie ook GJB 1963-35 en GJB 1972-94.

Sascker was gehuwd (1) met N.N..

Uit dit huwelijk:

1 Romcke van Donia, volgt onder III.

2 Keimpe van Donia, overleden 3 mei 1452/9 aug 1466.

 Heer van Ameland.
OFO IV-14 d.d.3-5-1452:Keimpe en zijn broer Romke hebben een geschil met Botte Aldhuustra.
OFO III-6 d.d.9-8-1466:hij overleed zonder kinderen en zijn volle broers (?) Romke en Aert (zuster Ael ?) erven 2/3e deel en zijn half broers (?) Haye en Eelck 1/3e deel.

3 Ael van Jelmera, overleden n 1498.

 Genoemd met 2 zoons in OFO I-433 d.d.10-5-1498.

Ael was gehuwd met Fecco van Aebinga, ook Feicke, overleden v 1498, zoon van Goffe van Aebinga en Catharina van Roorda.

Hij wordt genoemd in OFO IV-39 d.d.24-6-1472.
Hoofdeling te Hijum en grietman van Leeuwarderadeel in 1479 (OFO I-299 d.d.19-10-1479).
Zie ook GJB 1994-144,145.
Voor Aebingastate te Hallum en haar bewoners zie de Friesche volksalmanak van 1897 blz.1/37.

Sascker was gehuwd (2) met Ydt Tjaertsdr van Aylva, overleden n 23 apr 1473, dochter van Tjaert Epes van Aylva en Swob van Juwsma.

Zij woonde tijdens haar eerste huwelijk op Heringastate onder Rauwerd en tijdens haar tweede huwelijk op Jelmerastate in Ballum Zie GJB 1995-144.
Zij wordt met zoon Haye genoemd in T327-1913a d.d.24-6-1450 en in OFO III-6 d.d.9-8-1466.
Zij testeerde als Yde Heringhe op 23-4-1473 (zie F.T.nr.30 en OFO I-236).
Zij woonde toen weer in Rauwerd.In haar testament worden van de kinderen alleen Haye en een dochter(=Eelck) met zoon Sascker genoemd.Zie ook GJB 1963-35.

Ydt was weduwe van Eelcke van Heringa, afkomstig uit Rauwerd, overleden 1428/1431.

Uit het huwelijk van Sascker en Ydt:

4 Haye van Jelmera, ,later Heringa en Cammingha, overleden 1486.

Hij noemde zich Heringa (OFO II-64,84 d.d.27-5-1466 en 13-9-1477).
Hij was heer van Ameland na overlijden van zijn halfbroer Keimpe.
Ook olderman van Leeuwarden (OFO I-320,326,341 d.d.28-4-1482,21-2-1483,26-3-1485).
T327-1913a d.d.24-6-1450:zijn moeder en hij verklaren dat zijn broers Romke en Keimpe afstand hebben gedaan van het derde deel van de erfenis,die vader Sascker en de grootouders Ritske en Ael op Ameland hebben nagelaten,behalve het “foerndeel”.
Zie ook OFO II-219 d.d.14-6-1458 en OFO III-6 d.d.9-8-1466.
OFO IV-40,42 d.d.4-12-1473 en 28-6-1474:hij heeft een geschil met Jets,dochter van zijn broer Romcke.
OFO II-82 d.d.13-7-1476:hij heeft een geschil met de grietman over het slatten van een deel van de Ee.
OFO IV-53 d.d.6-9-1479:hij heeft een geschil met Tjemck van Cammingha (Eminga) over het testament van Graets van Cammingha.
Hij testeerde op 9-3-1486 als Haye Kammingha (EEE 2-521,F.T.50 en OFO I-346).

Hanty van Heringa was een onwettige zoon van hem.Deze Hanty trouwde een zekere Doedt,die op Ballum,Ameland,testeerde.Voor haar testament,zie F.T.49 d.d 13-7-1485 en OFO I-342
Misschien had hij ook een onwettige dochter Swob van Heringa,getrouwd met Rinthie Aytta (zie GJB 2011-185)..

Haye is getrouwd 1458 met Doedt Sjucksdr van Dokema, overleden Leeuwarden 1500, begraven aldaar, dochter van Sjuck van Dokema en Sjouck van Juwsma.

Zij testeert op 22-3-1499 als Doedt Dokema (F.T.57).Het testament is ook te vinden in OFO I-440.
OFO II-218 d.d.6-5-1454:Doedt,als dochter van Sjuck Dokema,getrouwd met Sicke Cammingha.
OFO II-219 d.d.14-6-1458:overeenkomst tussen Doedt Cammingha t.e.z. en Romke,Kempe en Haye Sasckerszonen t.a.z.
Zij werd vroeger vaak vermeld als Doedt van Dekema,maar dat is onjuist.
Doeckemastate,ook genoemd Dokemahuis,lag in Bilgaard onder de rook van Leeuwarden.
Zij werd begraven bij haar eerste man Sicke.

Doedt was weduwe van Sicke van Cammingha, overleden v 1458, begraven Leeuwarden, zoon van Peter van Cammingha en Site Lousma, ,ook Syts.

Voor de kinderen van Haye en Doedt zie bij Cammingha.

5 Eelck van Jelmera, ook Eelck van Heringa genoemd, afkomstig uit Rauwerd, overleden v 1499.

SFA noemt haar Eelck Saskersdr Jelmera.
De zoon Sascker van Eelck en Wigle erft van haar moeder in 1473.

Eelck was gehuwd met Wigle van Camstra, overleden 1501, zoon van Rienck van Camstra en N.N..

Wigle testeerde op 14-4-1499 te Oosterwierum (zie F.T.nr.58).
Wigle van Camstra te Oosterwierum wordt genoemd op 5-4-1464 als hij zegelt voor zijn schoonmoeder Yd Heringa samen met zijn zwager Eza van Heringa te Mantgum wegens een geschil met heer Douwe pastoor te Rauwerd (OFO III-5).
OFO I-183 d.d.3-7-1466:Wigle van Camstra te Franeker heeft een geschil met zijn zwager Haye Heringa.
OFO III-6 d.d.9-8-1466:Er is een overeekomst tussen zwager Haye Heringa en diens moeder Yde t.e.z. en Wigle t.a.z.
Wigle wordt ook genoemd op 28-6-1487 bij het verbond tussen delen van Westergo en Oostergo (OFO II-154).
Op 23-4-1473 testeert schoonmoeder Yde Heringhe, waar bij zij haar zoon Haye en haar dochters zoon Sascker tot erfgenamen maakt.
Zie voor het testament van Wigle uit 1499 T327-1077 en 1078;de beide versies van het testament ook in OFO-I-441 en OFO-II-442 d.d.14-4-1499.
Wigle ook in GJB 1963-35, 1968-43 en GJB 2011-237.

Wigle was later gehuwd met Doedt N., overleden n 1514.

107.544 Gerrolt Cammingha, † 1401/1424, te Ferwert op Cammingha State, 1399 hear fan Ljouwert op Camminghaburch, 1e Hack van Cammingha, x 2e
107.545 Tjemck N. (dochter fan Botte Helbada?)

A-I Gerrolt van Cammingha, afkomstig uit Ferwerd, overleden 1401/1424.

Hij wordt ook vermeld als Gerrard of Gerrit en was afkomstig van Camminghastate bij Ferwerd.
Aanhanger van Albrecht van Beieren in 1398 en door deze tot baljuw benoemd van Zuidelijk Oostergo.
Vermeld in 1399 als heer van Leeuwarden op Camminghaburg,verkregen door zijn vrouw Hack.
Camminghaburg werd toen door de Schieringers onder Dekema,Hania en Botnia ingenomen en hij moest vluchten naar Holland en bleef daar tot 1401 in ballingschap.
Genoemd met Botte van Helbada in OFO I-27 d.d.2-2-1418.
Hij wordt later genoemd in het testament van zoon Peter.
Zie voor hem en zijn nageslacht Leeuwarder Historische Reeks VI-74.

Gerrolt was gehuwd (1) met Hack van Cammingha, afkomstig uit Leeuwarden, overleden v 1424, dochter van Syds van Cammingha en N.N..

Zie Leeuwarder Historische Reeks VI-74.
Zij was de bezitster van Camminghaburg bij Leeuwarden.
Uit haar huwelijk 2 zoons, die vroeg en kinderloos overleden, en ook 2 dochters.
In 1424 is sprake van de erfenis van Gerrolt en Hack en is hun enig overgebleven kind,dochter Wick, hun erfgenaam.

107.572 Ritscke Jelmera, ek Cammingha en Donia, hear fan ’t Amelân op Jelmera State, en eigner fan Donia te Hallum * Ternaard 1383, † 17 jan. 1450,
x 2e Ael N.
107.573 Tjemck N.

I Ritscke van Jelmera, geboren Ternaard 1383, overleden 1450.

Heer van Ameland en bezitter van Jelmerastate aldaar; ook bezitter van “Donia” te Hallum.
Hij testeerde op 17-1-1450 op Ameland (F.T.13 en EEE 2-519).
Zijn zoon Sascker is dan al overleden,maar zijn kleinzoons Romcke,Keympe en Haye erven,evenals zijn kleindochters Ael en Eelck.
Zie ook OFO IV-11 d.d.17-1-1450 en 13-3-1483 en GJB 1972-94.
Hij had ook een onwettige zoon Hannyke (zie OFO II-214 d.d.1439)

Ritscke was gehuwd (1) met Tjemck N..

Vermeld in 1430 (zie GJB 1972-94).

Ritscke was gehuwd (2) met Ael N..

Als zijn vrouw in 1450 in het testament.

Kinderen uit 1) of 2) :

1 Sascker van Jelmera, volgt onder II.

2 Jouck van Jelmera.

215.088 Taecke Cammingha
1325-?
x
215.089 N.N.