1844
Blz. 1
Hebben wij weder mogen beleven in gezondheid en welvaren; wat ons in den loop daarvan wedervaren zal, ligt volkomen voor ons in het duister.
Wij hoopen en wenschen echter, dat wij dit aangevangen werk na voorgaand gebruik ook dit jaar mogen teneinde brengen, om gedurende den loop daarvan meer en mindere aangelegenheden, ons, ons dorp, ons gewest van buiten en van binnen als in het voorbijgaan, dewijl zulk een vermelding over het algemeen niet in ons doel ligt, maar meer bepaald Wirdum, betreffende, aan te teekenen.
Zegen en welvaren, vergezelle ons dan op alle onze wegen, in alle die betrekkingen waarin wij zijn en verkeeren!
Dat het de ingezetenen van onze plaats, ons gewest, en in het algemeen van ons Rijk, den Koning en deszelfs huis tot de geringste onderdaan mogen welgaan, en gezegend zijn in alle bijzondere en algemeene betrekkingen.
Dat de ware godsdienst in ons land moge bloeijen, van de Regering, van alle hooge en lagere Besturen, ja van ieder moge voorgestaan worden in ootmoed en eerbied, ten einde het ons land en ieder in bijzonder, moge welgaan, en in vrede en voorspoed dit jaar eindigen.
Blz. 2
Den 1 Januarij, het weder als voren, de wind echter koud.
Thans was ik bevrijd van de reis naar het gebuurte te doen, dewijl ik den verleden nacht aan het huis van mijn zoon vernacht hebbe. Na het morgenontbijt, ving de godsdienst spoedig aan te half 10, ik woonde dezelve bij, en vertrok na het eindigen, alvorens den nieuwen ouderling Dirk Dorhout en den diaken Dirk Palsma in plaats van de afgaande Aize Renema en Broer Smeding, bevestigd zijnde, naar huis.
Men hadde mij verzogt de diakonierekening, welke des nademiddags plaats zoude hebben, maar hoewel gezond, was ik verkouden en hoestte vrij sterk, bij te woonen, verkoos ik liever naar huis te gaan.
Gedurende dezen dag waren er 3 kleinzoonen, zoons van Wijger bij ons, hij heeft 10 kinderen waarvan de outste, met mijne zoonen in huis van dezelfde jaren, gaarn bij elkanderen zijn, zooals gemeenlijk het geval met jonge lieden is de beide outste zijn met de kaasnegotie belast welk produkt nog niet van de hand wil, de prijs is na de inkoop slap, zij hebben het pakhuis vol, verleden week hebben zij 400 stuks afgeleverd, maar voor een prijs die geen genoegzaam bestaan aanbrengt.
Blz. 3
Den 3 Januarij, gisteravond viel er sneeuw met vorst, waardoor de oppervlakte met sneeuw ligt; het was thans uitmuntend te gaan. Ons Akke welke gehuwd is, en ook in de buren woont, was hier uit van huis gekomen, om hier deze week te blijven, heden kwamen mijne andere dogter Dieuwke en haar man, gedurend dezen dag, dog haar man Pieter vertrok des avonds, bleef Dieuwke hier ook een nacht, zij heeft wel een groot huisgezin, de beide jongste zijn tweelingen en ongeveer vijf jaren oud, beide fikse jongens dog de outste rede volwassen zijn, die kan de huishouding waarnemen, en zij dus gerust van huis blijven, haar outste zoon een jongeling van 16 a 17 jaren en zeer bekwaam in lezen, schrijven rekenen enz. werkt thans sedert een groot half jaar, als medeklerk op de Secretarij van Baarderadeel.
Den 4 Januarij, de winter verdwijnt, het dooi weder is ingevallen, en de sneeuw op den avond verdwenen. Ook kwam mijn zoon Wijger hier des middags uit de stad, en had de verantwoording gedaan van des Rijks Belastingen. Hij werkt in vasten dienst aan het Kantoor der Belastingen te Wirdum. De ontvanger Witteveen vertrouwd hem niet alleen het Kantoor waartoe hij gekwalificeerd is, om te teekenen maar bij zijn uitgaan zijn geheel huis.
Blz. 4
Zooals nu onlangs ook de juffrouw met hem benevens de kleine 14 dagen ongeveer uit van huis waren na alvorens mijn zoon alle de sleutelen in handen gegeven te hebben tevens met verzoek om toezigt over de huishouding van de meid welke alleen te huis gelaten was, te houden. Hij woont naast den Heer Witteveen, alleen het pakhuis tusschen.
Na hier het overige van den dag geweest te zijn, vertrok hij, benevens ook Dieuwke zijne zuster tegen den avond.
Men heeft mij gezegd, dat er een tekort bij den diakonijrekening bestond, van 100 Gulden welk ingezameld zullen worden, bij vrijwillige inteekeningen aan de huizen van de leden der Gemeente.
Volgens berigt is de Koning den 2 l.l. plechtig begraven of bijgezet te Delft. De overvoering van het lijk, heeft dus spoediger voortgang gehad, dan men zich hadde voorgesteld. De bekendmaking heeft over het gehele rijk daarom moeten nakomen in plaats van voor te gaan, om de klokken voor en na de begravenis te doen luiden. Leeuwarden en Huizum hebben op den 2den, den dag der begravenis des avonds maar konnen geluid worden; dus is geheel Friesland en wij ook te Wirdum in gebreke gebleven om op gedagten termijn te luiden. Over het geheel is het klokkengelui bij overlijden der Koninginne indrukwekkender geweest zonder afwisseling gedurende den bepaalden tijd volvoerd.
Blz. 5
Den 5 Januarij heden mattig en onstuimig, ik koos daarom te huis te blijven, en belastte mijn zoon, de weinige boodschappen welke ik heden marktdag te Leeuwarden hadde te verrigten.
Het wilstervangen wel tothiertoe ons niet gelukken, schoon met 2 netten en deszelfs toebehoren voorzien, het wil volstrekt niet treffen, somtijds is dit gevogelte hier zeer overvloedig, maar dan is het vaak onstuimig weder. Over het algemeen zegt men worden er niet veel gevangen. Wij hebben tothiertoe maar een 20 stuks gevangen.
Den 11 Jan., heden dooiweder, dog sedert 3 dagen vorstig vergezeld van een weinig sneeuw. Het heeft gisternacht zooveel gevroren, dat de stille wateren, vaarten en slooten, genoegzame sterkte verkregen om te schaatsrijden, zoo hadden ons volk gisteren op schaatsen langs de slooten de hekken te huis welke tot heden nog op de dammen van onderscheidene onzer landen stonden, en gewoonlijk des winters te halen, omdat niet ongewoon is, om over ijs gerooft te worden.
Onze Klaas, geleide onze Sytze hedenmorgen op schaatsen langs ons gewoon pad, naar het gebuurte
Blz. 6
naar de school, de voorzichtigheid moesten evenwel in acht genomen worden, volgens afspraak zal mijn kleine jonge bij het thans dooiweder, van avond uit niet op schaatsen, maar te voet te huis komen.
Onze groote klok wegende drieduizend en tusschen de zes en zevenhonderd oude ponden, was in groot gevaar neder te storten, dewijl de tuimelaar met het noodige ijzer daaraan gehegt zeer defect scheen, aan twee timmerlieden Brinksma en D. Weijer belasteden wij om dadelijk daarin te voorzien, het welk gedaan zijnde, werd bevonden dat bij het afnemen van de oude tuimelaar, de klok alvorens op goede stellingen met alle zekerheid te doen rusten het oude ijzerwerk geheel verroest te zijn, men besloot tot een gehele vernieuwing zoowel van hout als ijzerwerk al hetwelk na veel moeite en werkzaamheden volkomen zonder eenig ongeluk ten uitvoer gebragt is, het een en ander koste de kerk ongeveer 50 Guld.
Gisteren kwamen de diakens alhier om een liefdegift op het tekort der rekening te ontvangen, aan mijne verplichting voldeed ik, dog bij het inzien der lijst van de bij hen rede ontvangene gelden, konde het
Blz. 7
tekort zijnde wel gedekt worden, maar beantwoorde niet aan de verwachting; een bejaarde vrijster zonder beroep in het gebuurte woonachtig dogter wijl. R. Sijbrandij verdiend evenwel gemeld te worden omdat zij ten allen tijde een der beste geefsters is, thans ook verre boven de gegoedste leden der gemeente 26 Gulden hadde gegeven.
De diakens moesten nog naar de Hem en omtrek aan de Swichumerdijk en nog eenige in het gebuurte, dan hadden zij gedaan en deze omgang in het dorp volbragt.
Den 16 Januarij sedert de vorige een stille mooije vorst heldere lucht aangenaam weder heden min en meer betrokken lucht dog kalm.
Overal is het ijs sterk, zeer mooi om te schaatsrijden; ik reed met mijne huisgenooten verleden zondag den 14 op schaatsen langs ons gewoon pad, naar het gebuurte en woonde de voor en nademiddaggodsdienst bij en reed toen op schaatsen weder naar huis hoewel ook avondgodsdienst of bijbeloefening wierd het mij te laat te blijven, ook duister maan.
Blz. 8
Het schaatsrijden beviel mij evenals vroeger, hoewel in 2 jaren niet op schaatsen geweest te hebben, want verleden jaar, hadden wij bijkans geen winter, ik ben in aanstaande April 78 jaren.
Dagelijks ben ik bezig de kerkerekening in order te schrijven, en ben thans tot de recapitulatie gevorderd, ik behoef dit juist niet te doen, maar ik heb mijn vermaak daaraan, om zeer net contrarekening te boeken, en geheel in order zijnde aan den onderwijzer, welke daarvoor jaarlijks om voor de kerk te schrijven, hoe weinig dan ook, 10 Gulden geniet, ter handen te stellen, om woordelijk in het kerkerekenboek over te schrijven om daarna rekening over het dienstjaar 1843 van mijn ontvang welk bijkans 2000 Gld. rendeert en uitgaaf ruim 1700 Gld., voor een commissie uit de flor. pligt. speciaal daartoe benoemd verantwoording te doen.
Ik stuurde mijne beide zoons en de knegt gisteren met de sleed naar mijn zwager te Beetgum om een zak kleine boonen, een zak haver om de eenden te voederen, en tevens een halve zak groene orten. Zij reeden des nademiddags uit en kwamen zonder sleed bij duister te rug, het ijs in de Beetgumervaart was te zwak althans zij betrouwden zich bij duister niet, en bragten het een en ander bij een boer aan de vaart woonende binnen, en zijn hedenmorgen uitgereden om te halen beste harde duiveboonen f 3-20, de haver f 2-, orten f 2,25 tezamen 7 Gld. vijf en veertig Cents, beste kwaliteit.
Blz. 9
Den 17 Januarij zacht weder hoewel een weinig dooi, gisteravond inviel en heden continuert zoodat het schijnt dat de winter althans de vorst,tot ijsvermaking ons verlaat.
Gisterenmiddag kwamen mijne zoons en knegt behouden met het bevorens gemelde te huis een zak boonen, een zak haver en een halve zak groene orten, alles beste kwaliteit, hoewel deze kwantiteit op een klein sleedje gepakt en dus zwaar droeg, waren zij nergens belemmerd door des ijs zwakte; want het hadde des nacht vrij sterk gevroren.
Uit het een en ander merkt men, dat de granen en eetwaren niet duur zijn. In vroegere winters betaalde ik wel eens 5 a 6 Gulden voor de zak. Ja het heugt mij datze wel 8 a 9 Gulden verkogt zijn, de graauwe orten tot 18 Gulden het loopen, en thans betaalde ik voor bovengemelde kwantiteit tezamen zeven Guld. en vijf en veertig Cents. In een vroeger winter lang geleden, werd ik belast tot uitdeeling van graauwe orten aan de arme lieden alhier, aan te koopen ik ontbood van mijn neef te Achlum tot dat einde twee loopen voor de uitdeeling bestemd en een voor een partikulier en betaalde daarvoor 36 Gulden tezamen voor de 3 loopen 54 Guld., tevens ontvingen wij van mijn zwager te Hallum 8 a 9 loopen kleine boonen mede tot de uitdeeling bestemd, en betaalde voor ieder 9 Guld.
Blz. 10
Onze nieuwe kastelein, heeft bevorens aangekondigd: dat er heden zoude ring gereden worden, maar maakt misschien een verkeerde rekening met de zedelijke toestand van Wirdum niet genoeg bekend zijnde, om het algemeen tot dergelijke vermaken zich te laten vinden; hoewel hij het genoeg daartoe aanlegt, vindt hij zich tothiertoe nog teleurgesteld; ten ware vreemden zich daartoe mogen aanbieden, zal het door eigen gezeten jonge lieden misschien geen voortgang hebben te meer wijl het eenigzins dooiweder is.
Jonge lieden van den gegoedsten stand, schamen zich, zoo gemeen te zijn, om deze of dergelijke vermaaklijkheden mede uit te oefenen; het aanzienlijkste gedeelte onzer ingezetenen, heeft zich er altoos aan gelegen laten liggen, dat de jonge lieden zich naar de herbergen te loopen, onthielden, hen daarin voorgaande, zoodat de eigenlijke herberg nimmer des avonds veel min des zondags, als wel op anderen plaatsen tot ijdelheden of genever te drinken, bezogt werd, onze vroegere kasteleins en de overledene weduwe kasteleinske, zulks altoos weerende – ook was in vroegeren tijd, de herberg het eigendom van de kerk.
Onze Klaas heeft hedenmorgen op schaatsen zijne kleine broer Sytze naar school geleid en is te huis komende, naar de stad gereden om boodschappen te doen, en de courant te halen. Hij is binnendoor langs de slooten gereden, er staat een weinig water op ijs.
Blz. 11
Den 18 Januarij, dooi, de winter of de vorst schijnt ons weder te verlaten, het schaatsrijden heeft gisteravond een einde genomen.
Het ringrijden heeft voortgang gehad; maar de aankondiging in de courant om te hardrijden hedenmorgen en overmorgen te Dokkum, Oude Schouw, Grouw, Wartena en te Leeuwarden hebben of zullen zeker geen voortgang hebben en dat om aanzienlijke prijzen, vooral te Leeuwarden tot prijs 15 gouden Willems en premie 5 dito.
Den 20 Januarij, gisteren onstuimig harden wind, met slagregen vergezeld, het was een onstuimige marktdag, de boter werd per as dadelijk naar Harlingen gevoerd dewijl de schepen nog niet konden varen. De prijs der boter was 37 Gulden. Ik was ook naar de stad, om mijn pensioen, de rente van werkelijke schuld voor de kerk voor mij een partikulier van een ander kantoor te ontvangen. Het een en ander gaf veel geloop en drukte.
Gisteravond vermeerderende onstuimigheid vergezeld van sneeuwbuijen, welke hedennacht soms met hevige onstuimigheid continueerden.
Hedenmorgen de oppervlakte met sneeuw bedekt, harde sneeuwbuijen met vorst vergezeld, de winter schijnt zich weder te zullen herhalen, maar het ijs is bedorven, door baarkes bevroren sneeuw.
Blz. 12
Den 24 Jan. Sedert de vorige afwisselende vorst en dooi, heden vorstig, goed weder, gisteren zonneschijn, dog de lucht koud.
Ik heb gisteren een aanvang gemaakt met de leiboomen enz. te snoeijen, het is mij koud genoeg; maar omdat de grond hard is door de vorst, kan men het best daarmede teregt komen want bij dooi, is het in den tuin niet te werken.
Men hoopt dat de muizen bij deze afwisselende vorst en dooi, zullen verdwijnen, evenwel wordenze nog dagelijks over en in het land waargenomen. Zij konnen zich diep in den grond voor de vorst verbergen, maar door den regen en sneeuw zijn de gaten meest gestopt met water, en daardoor wordenze her en derwaarts verstrooid om een heenkomen te zoeken of verdrinken, of verkluimen; wij houden het er echter daarvoor, indien er geen overvloediger regen valt, dat zij zich hier en daar nog zullen konnen redden, dewijl de sneeuw op de kanten der slooten en de greppels niet ontdooid is, en zij zich daaronder zullen verbergen.
Dit is althans zeker, dat menschelijke vermogens niet in staat zijn, dit kwaad te weeren hoewel men vroeger het in loopen des water in die polders en molenkrijten, welke daarvoor vatbaar waren, te baat namen, om het ongedierte te dooden, hetwelk eenigen tamelijk gelukte, waardoor zich op zoodanige plaatsen, alwaar de doode muizen bij duizenden aanspoelden, allerlei gevogelte bij honderden zamenschoolden en daarop aasden.
Blz. 13
Volgens de bestaande order wordt het kerkhof zeer goed onderhouden, en daarvoor van ieder graf door de eigenaars jaarlijks 2 Stuivers betaald, zoo haalde de doodgraver gisteren de belastingen der 5 graven mij in eigendom behorende zijnde in het register daarvan Nummers 18, 19, 20, 21 en 22 voor de kerkedeur met grafsteenen gedekt; het een en ander, geeft den doodgraver, door de menigte der graven een aanzienlijk inkomen.
Den 1 Febr. Sedert de vorige afwisselende onstuimig, voor een paar dagen sneeuw en een weinig vorst, heden continuerende.
De muizen zijn bij de vorige vorst gantsch niet verdwenen, zooals wij gehoopt hadden, maar bij de thans weder invallende sneeuw en vorst zal dit ongedierte opvolgende meer en meer verdwijnen.
Hotze Dijkstra in voorjaar met onze dogter Akke getrouwd, heeft voor een paar dagen een plaatske gehuurd te Tjalhuizen bij Sneek, hetwelk bij gesloten briefjes volgens het thans algemeen gebruik geveild werd om te verhuren, waarvan eene Fruële Rengers eigenaarsche was; schoon de hoogste schrijver niet zijnde heeft men hem, omdat hij zeer bij die familie aangeprezen was, deze plaats voor 15½ Gld. verhuurd, zijnde ongeveer over het geheel 300 Gld. minder dan de thans bestaande huur. Deze Edele gezindheid der verhuurdersche, om namelijk tevens het bestaan der huurders te bevorderen, zich met mindere huur
Blz. 14
vergenoegende, is zeer te prijzen, en het ware te wenschen dat alle eigenaars der plaatsen, in navolging der fruële het belang van de huurders mogten in acht nemen, dan zoude er meer opgeruimdheid in den boerenstand bevorderd worden, en ook in het belang van den landheer of vrouw ter verbetering der landerijen werkzaam te konnen zijn. – Maar de meeste verhuurders zien dikwijls op de meeste huur, ten koste vaak van den gehelen ondergang des huurders, en wanneer derzelve de huur niet konnen betalen bij executie vaak in gewonnen wordt.
Den 5 Febr. sedert de vorige afwisselende vorst, vooral hedennacht, donkere lucht, N.O. wind.
De boter was verleden Vrijdag tot 34 Gld. gezakt, de kaas blijft nog onverkogt, de aardappels 14 Stuiv. de mudde bij partij, hoewel de korf 10 St. bij de winkeliers en op de markten gekogt worden.
Mijn zoon de Domeni van Achlum is door Z.M. als questor der classe van Harlingen met den 1 Jan. 1844 gecontinueerd; hij heeft al verscheidene jaren die functie aldaar bekleed.
Onze nieuwe castelein, heeft al wederom om een prijs te laten kaartspelen op morgenavond bij het bestuur verzogt; deze nieuwigheden zijn wij in ons gebuurte niet gewoon, hoewel het in de herbergen te Wijtgaard onder de Roomschen dagelijks werk is. De kerkvoogden hebben daarom voor-
Blz. 15
genomen om hunne vergaderingen op de kerkeplaats te beleggen, waarvan de kosten dan ten voordeele der huurders konnen verstrekken, ten einde daardoor indien mogelijk, de castelein van diergelijke ondernemingen af te schrikken.
Den 8 Febr. winterig, het aardrijk bedekt met sneeuw, evenwel min en meer dooi.
Gisteren was het zeer koud en vorstig, des nademiddags zeer harden wind Z. met veel sneeuw vergezeld.
Wij hadden toen vergadering van gecommitteerden met een commissie uit de deelnemers zijnde de Heeren V. Buma, lid der Gedeputeerde Staten en Sijbren Hijltjes Wiarda, lid van de Grietenijraad van Baarderadeel, landbouwer te Bozum, welke laatste om de moeijelijkheid van de reis door een brief zich verschoonde, waarin hij verklaarde, in de besluiten der gecommitteerden, eenstemmig met den Heer Buma te zullen berusten. Van de gecommitteerden waren aanwezig den Heer Wageningen voorzitter, Sierdsma, Jelles, Hovinga, ik en de boekhouder.
Blz. 16
De vergadering nam te 10 uur des voordemiddags in ‘s Land Welvaren te Leeuwarden een aanvang.
De werkzaamheden bepaalden zich ter revisie van het Reglement der Brandsocieteit. Het ontwerp der gecommitteerden ter wijziging verandering bijvoeging enz. werd naauwkeuring overwogen, beoordeeld en beraadslaagd, waarvan de geest van het ontwerp behouden bleef, tot de helft van het Reglement gevorderd, was het 3 uur de vergadering gescheiden, tot Dingsdag den 20 dezer maand.
Jelles omdat hij naar Grouw moeste, zijnde een zeer bezwaarlijke reis met het rijtuig wegens de sneeuw en wind, nam afscheid, tevens ook den Heer Buma, de andere Heeren bleven tot de maaltijd welke toen dadelijk genoten werd, waarna een ieder afscheid en gaf voor ons allen een moeijelijke reis tegen den wind, de Heeren van Weidum waren te scheep, Hovinga naar Stiens te voet, maar hadde voor den wind, maar mijn zoon en ik, benevens den bode ook te voet, maar tegen den wind. Ik kwam evenwel fris maar met sneeuw bedekt te huis in schemeravond.
Ons volk zijn heden en gisteren bezig met slatwallen af te rijden over het land, hetwelk om de hardigheid van den grond, zeer goed te doen is maar moeijelijk om de onstuimigheid van het weder.
Blz. 17
Den 9 Febr. mistig met een weinig nachtvorst, waardoor ons volk weder in de gelegenheid zijn om te modderrijden, van de slatwallen over het land.
Heden marktdag, maar omdat het geen goed weder is, gaat mijn zoon Lijkle naar de stad om botergeld te ontvangen en andere boodschappen te doen.
Gisteren kwamen hier Meile Miedema, de man welke met een kleindogter een dogter van Wijger getrouwd is, benevens Jelle Pieters een vrijgezel bij denzelven gehuisvest; deze kwamen hier zeer te pas, wijl een koe het kalf verleide, en met veel moeite afgehaald werd.
Ook vertrokken van hier 3 meisjes, welke hier sedert Dingsdag alhier uit van huis waren zijnde Antje eene dogter van ons Dieuwke, Mettje eene dogter van Lammert Sikkema welke aan eene dogter van mijne vrouws broeder Roel getrouwd is beide naar het gebuurte, en Sijtske Heins eene dogter van mijne voorlange overledene zuster naar Goutum, deze kinderen 14 a 15 jaren oud alle gaande op de winkel van linnennaaijen waarvan de beide eerste in de buren en de laatste in de stad. Zij vermaakten hen hier zeer, en waren hier gedurende zeer opgeruimd.
Ik stuurde hedenmorgen, met een briefje aan mijn zwager, om op Woensdag aanstaande de kerkerekening aan te zeggen.
Blz. 18
Den 13 Febr., sedert de vorige winter, hoewel de vorst zeer flaauw valt er echter zooveel te meer sneeuw, het aardrijk is sedert 2 a 3 dagen geheel met sneeuw bedekt, de schapen moeten daarom gevoederd worden.
Mijn zoon Lijkle was Zondag des nademiddags naar de kerk, mijn andere zoon Klaas en de knegt waren des voordemiddags aldaar geweest en wisselen zoo altoos, omdat het belang is, dat er een der manluiden te huis, zoo veel op te passen vee, waaraan gemeenlijk te redden valt kwam des avonds bezwaarlijk te huis, hij kreeg de koorts in de kerk, en schijnt thans meer dan koorts te zijn, wijl hij sedert maar tweemaal dat is in paar etmaal niet en dan maar even, om het bed te maken van het bed geweest. IJtje laboreert ook aan een bezetting op de borst en zware hoest, dog door aderlating gisteren, wij hadden den geneesheer Beekhuis laten komen, vond zij verligting, mijn zoon werd ook adergelaten maar kwam weinig bloed; ons Hanna heeft de verkoudenheid bijna overgeworsteld; ik ben ook sedert verscheidene dagen zoo vlug niet als bevoorens, en dit was een medereden dat ik Zondag niet naar de kerk ging, hetwelk ik anders niet verzuim, althans niet dan om zeer groote beletselen, het weder was toen ook sneeuw.
Blz. 19
Men zal hier en daar spelfouten in mijn schrijven aantreffen, wijl ik in de aangenomene spelling niet vast ben, en daarop te letten de leiding mijner gedagten vaak daardoor gebroken zouden worden, indien ik t’elkens de hulpmiddelen daartoe zoude in handen nemen; de taaldeelen zijn mij tamelijk eigen alsmede de constructie, nadien ik vroeger in mijn ongehuwden staat veel aan het Latijn onder de leiding van Domeni Bruining gedaan hebbe, de classike leerboeken in die taal verstond ik tamelijk ook de gemakkelijkste schrijvers. Onder de Fransche overheersching was ik als Rijks Ontvanger gehouden de registers in die taal te houden, waartoe mijn zoon Wijger mij behulpzaam was, welke benevens mijn behuwdzoon Pieter Hiemstra op de Fransche school te Leeuwarden gingen en goede vordering gemaakt hadden; dog sedert en door menigvuldige beroepsbezigheden, de studie der talen nagelaten hebbende, is er thans niet veel meer van overgebleven.
Ons volk treffen in het slatwal afrijden nog veel muizen aan, welke zich in zoodanige wallen verschuilen en genesteld hebben, maar zijn niet zoo vlug en levendig, als wel vroeger over het vlakke land zijnze misschien gestorven.
Blz. 20
Den 15 Febr. Vorst, dog schijnt eenigzins veranderlijk.
Gisteren hadden wij vergadering van kerkvoogden en een commissie uit de floreenpligtigen, niet in de herberg, maar in de bovenkamer der kerkeplaats, waarvan de redenen bestaan in de aanslagen des nieuwen kastelein, om de goede zeden der ingezetenen te bederven, door kaartspelen en vrolijke gezelschappen aan te leggen strijdig, met de godsdienstige denkbeelden dezer gemeente; en omdat goede redenen en vermaningen van onzen predikant, tot schimp en spot bij hem aanleiding gaf, hebben wij gemeend om hem beter van zijne dwaasheid te overtuigen, onze vergadering elders te houden.
Mijne rekening over den dienst van 1843 aangeboden, is door de commissie opgenomen goedgekeurd en gesloten.
Onze chirurgijn Beekhuis, kwam hier hedenmorgen op schaatsen, om mijn zoon en dogter te bezoeken, waarvan IJtje in beteren toestand, dog Lijkle een weinig beter, maar evenwel zonder eetlust en geniet dus een zeer gering kwantiteit voedsel, alleen wat brij.
Blz. 21
Den 21 Febr. de vorige vorst geheel ontdooit en verdwenen, dog sedert gisternacht vorst en sneeuw, hedennacht viel er zooveel sneeuw maar meest hagel, waardoor de oppervlakte geheel bedekt is; deze sneeuw en hagel is een gevolg van de zeer scherpe en harde N. West wind welke gisteren woei, het weder is dus zeer veranderlijk, want het regende eergisterenavond in de voornacht zeer sterk en thans heeft het weder een aanzien van volle winter.
Gisteren hadden wij vergadering van gecommitteerden der Brandsocieteit benevens de gecommitteerden uit de deelnemers, zijnde de Heer Buma ‘s morgens 10 uur in ‘s Lands Welvaren te Leeuwarden, niettegenstaande het scherpe winterige weder waren tegenwoordig den Heer Wageningen voorzitter Jelles van Grouw, Rollema van Deerzum, Hovinga van Stiens, mijn zoon de boekhouder en ik van Wirdum, benevens de tauxateurs Boorsma van Weidum, Bleeksma van Roordahuizum en Althuis bode mede van Wirdum.
De revisie van het Reglement werd ten eind gebragt, zal in het net overgeschreven worden en aan de leden der Societeit rondgedeeld, en bij een nader te bepalen vergadering, zoo mogelijk gearresteerd worden.
Blz. 22
Den 22 Febr. het aardrijk is geheel met sneeuw bedekt, dog het weder is zachter.
Men schrijft in de couranten van ontzettend veel sneeuw in Zwitserland en elders waardoor ook veel ongelukken aldaar gebeuren, vooral door het nederstorten van de sneeuw van de gebergten, waardoor huizen en gebouwen vaak geheel onder de sneeuw bedolven worden.
Wij zijn thans allen weder gezond, schoon de hoest en verkoudenheid nog niet geheel opgehouden heeft, mijn zoon begint aan de bezigheden in het buithuis ook weder deel te nemen.
Ons ander volk is aan het modderrijden hetwelk wij met den dooi gestaakt hadden, waarschijnlijk geraken de muizen thans allen om het leven, zij zijn zeer geminderd.
Er schijnt eenigen trek in de wol te zijn er wordt thans tot 1 Gulden opgekogt, er zat nog veel oude wol; want vroeger was de hoogst prijs 18 Stuivers. Ik heb nog niet verkogt, men wil de oude en nieuwe voor een Gulden koopen, waartoe ik nog niet verstaan kan.
Heden verwachten wij Hein Baukes en zijne vrouw, zijnde een dogter van mijn overledenezuster Sijtske.
Blz. 23
Den 24 Febr. hedennacht en vervolgens harden wind, met sneeuw, alles is met sneeuw overdekt door den harden wind, ik heb iemand van ons volk den gehelen voormiddag beziggehouden, om de sneeuw van de zouders op te nemen en uit de schuur weg te doen, wij hoopten dat het dooiweder zoude geworden zijn, maar het is vorstig en de sneeuw stuift.
Mijn zoon Wijger is met zijn derden zoon Folkert hedenmorgen naar Harlingen vertrokken, ten gevolge van eene uitnoodiging op eene der kantooren aldaar teneinde over de voorwaarden te handelen, het voornemen was vanavond weder te huis; dog het weder is zoo guur en onstuimig dat dit, indien hij op reis gegaan is, een zeer bezwaarlijke reis zal zijn.
Verleden week is mijn zoon vanwegen het Bestuur in conferentie met de 3 andere ontvangers dezer grieterij om 24 persoonen te benoemen welke het Gouvernement zouden aangeboden worden, om daaruit de geschiktste persoonen uit te kiezen, om de staan over de aanstaande gedwongene geldheffing op de bezittingen der ingezetenen; ten zelfden einde is mijn zoon weder opgeroepen om op den 26 dezer als voren nog 24 persoonen van de hoogste belasting beneden de 65 jaren aan het Gouvernement op te geven. – Dit zijn de voorbereidene werkzaamheden tot genoemde geldheffing, indien een vrijwillige leening niet toereikende is.
Gisteren is mijne dogter Dieuwke met haar man van Achlum te rug gekomen, zij was verleden maandag derwaarts gereisd en haar man Hiemstra woensdag.
Ons Akke en haar man Dijkstra hebben gister het
Blz. 24
voorschot van hun gehuurde zathe en landen te Tjalhuizen in de stad van de Fruële Baronesse Rengers betaald, waarvan het huurcontrakt gepasseerd wederzijdsch geteekend is geworden.
Den 26 Febr. heden mistig en zacht weder. Gisteren zondag was ik benevens mijn gezin volgens gewoon gebruik naar de kerk bij goed winterweder maar er lag hier en daar veel sneeuw om door te komen; maar het werd op den nademiddag zulk een verschrikkelijk weder van harden Oostenwind dikke sneeuw en sneeuwjagt. Niettegenstaande dit weder en dat mijne betrekkingen mij het afrieden, omdat het bijkans onmogelijk scheen om te reizen, maar omdat de wind ons diende naar huis, besloot ik naar huis te gaan, onze Klaas, IJtje en Hanna, waren bij mij en wij gingen 5 uur ‘s avonds op reis. – Het slimste was bij de houten en greppels, welke volgejaagt waren, maar hadden een goede voorspoedige reis voor den wind, en waren blijde te huis te zijn, daar na een paar uur hield het sneeuwen op, en begon sterk te dooijen, bij keerslicht redden onze kinders zooveel sneeuw van de zouders als zij konden; maar ons woonvertrek begon tegen bedgangerstijd zoo door te lekken, benevens het buithuis, dat alles onder water stond, echter waren de bedsteden vrij, en hebben een goeden nacht gehad.
Ik verkogte hedenmorgen de wol voor 21 Stuiv. en de nieuwe de hoogste markt aan v. d. Meulen. De kalvers voor 41 St. en de vellen 1 Guld. aan W. Span.
Blz. 25
Den 27 Febr. hedennacht sterke vorst, zoodat in plaats van dooi, de winter hard invalt, tegen aller verwachting.
Mijn zoon is gistermorgen naar Harlingen te voet met zijn zoon op reis gegaan, dewijl de schepen niet voeren, hij was des nachts bij zijn schoonvader Idzerda welke in de Schrans woont, geweest, hij treft dus zeer onguur weder, misschien is hij hedennacht te Achlum geweest, om heden weder naar huis te gaan; maar het weder is thans veel minder om den harden Oostenwind en vorst, benevens de felle koude; hij konde niet best van huis, om het kantoor van de Rijksbelastingen, dewijl het in het laatst der maand is; maar als hij afwezig is, dan is zijn outste zoon Doeke, met goede toestemming van den Heer Witteveen voor hem in plaats, om het kantoor waar te nemen, welke met de administratie bekend is, dog hij doet het liefst zelf, en zal daarom wel sterk naar huis verlangen.
Men hadde gehoopt, dat de sneeuw geheel zoude weggedooid zijn, maar over het vlakke land, alwaar de sneeuw weggejaagd is, is het ontdooid, maar overigens met groote vakken met sneeuw bedekt zoo mede de hornlegers, de straatweg vooral in de lij der huizen en het geboomte, de deligians en de posten, bereizen zeer bezwaarlijk de straatweg, de sneeuw wordt hier en daar wel gebrekkig opgeruimd, maar neemt niet weg dat de deligians met 5 paarden bespannen is.
Een man van Wijtgaard verzogt mij hedenmorgen bij het verlies van een ongetrouwden broeder, welke onder de jurisdiktie van de stad woonde en in bekrom-
Blz. 26
pene omstandigheden bij de opdragt alhier, vermindering van belasting op de baar en klokken mogte genieten. Ik stond hem dit tot op de helft toe, want voor vreemden of buiten ingekomen betalen bij de opdragt voor het gebruik der baar 1½ en voor dat der klokken 3 Gld.
Heden moesten de jongelingen tot de militie loten. 11 waren te Wirdum, waarvan 9 aangeloot zijn.
Mijn zoon is hedennacht te Achlum geweest en kwam alleen te voet ‘s nademiddags te rug, het is met zijn zoon te Harlingen op een kantoor niet tot stand gebragt, hij heeft het om de gestelde voorwaarden nog in beraad gehouden.
Den 29 Febr. sedert de vorige vorst, dog heden veranderlijk.
Gisteren heb ik de wol afgeleverd, en wogen de 8 fliezen 95 oude lb. Een kleinzoon van mijn zwager te Beetgum, Pieter is hier uit van huis, en is gister naar Wirdum gegaan, en toen deze pas vertrokken was, kwam hier een jongeling de voorzoon van mijn zwagers vrouw van Hallum uit van huis, het speet deze, dat hij niet op schaatsen gekomen was, omdat de Hallumervaart en de Dokkumer Ee op schaatzen bereden werden, zeer goed en sterk tot dat gebruik; ook de Sneekervaart wordt met schaatsen en sleden gebruikt, maar de binnenvaarten en slooten, zijn wegens de sneeuw onbruikbaar.
Ons volk zijn dagelijks bezig met modderrijden maar bespeuren geen muizen meer.
Blz. 27
Den 12 Maart, onstuimig, de winter heeft opgehouden, maar de sneeuw is nog niet ontdooid, de dwarsslooten en greppels zitten nog vol, het water is hoog, de molens malen dagelijks.
Gisteren zijn mijn kleinzoon, en de jongeling van Hallum weder vertrokken, het was des morgens onstuimig, maar des nademiddags goed weder, ik was niet naar de stad, mijn zoon verrigte de boodschappen, het was marktdag, en zeer weinig te doen omdat het geheel misweer was, en de schepen niet voeren.
Den 4 maart, droog Z.W.W. evenwel koud en guur, het was gisteren zeer morsig te gaan, omdat het Zondag ware, reisde ik naar Wirdum en woonde de voor en nademiddagsgods dienst bij wegens het ontdooijen van sneeuw, was het land zeer nat, en om den harden wind vooral des nademiddags, viel de reis mij meer lastig naar de tehuisreis, dan des Zondags tevoren bij het verschrikkelijke weder van sneeuw en harden wind.
Wij verlangen zeer naar goed weder om te pooten en te planten.
De koeijen beginnen te kalven, wij hebben drie en drie kalfverleggers, over het algemeen hoord men daar veel klagen over, hetwelk een zeer schadelijk onding in de koemelkerij is, dewijl zulke beesten zooveel melk niet geven, dog in plaats daarvan groeijen, totdat zij weder kalven en dit houd wel een jaar aan, en dus vergeefs gevoed worden.
Blz. 28
Den 11 Maart, sedert de vorige altoos onstuimig afwisselende regen, wind, hagel sneeuw en nachtvorst, thans harde wind en regen.
Zoo even gingen 2 kleinzoonen van mijn zoon Wijger uit de buren, hier voorbij, waarvan de jongste Folkert genaamd in het 9 uur naar Harlingen te reizen, om aldaar op een kantoor werkzaam te zijn, een jongeling ongeveer 16 jaren oud. De outste Doeke, was zijn reisgenoot om hem in het schip te bezorgen, en van daar weder naar huis te keeren. Hij treft regen en onstuimig weer, en geraakt alzoo misschien zeer nat in het schip.
Van uur tot uur wordt het heden onstuimiger door sterken wind en veel regen; onze kleine jonge gaande doorgaans naar school hebben wij te huis gehouden zoodat misschien alle de kinderen tot Barrahuister gebuurte behorende te huis gebleven zijn.
Ik zeg Barrahuister gebuurte, waartoe verscheidene boereplaatsen langs of nevens de straatweg staande behoren, (zie daarover mijn tegenwoordigen staat) schoon de beide plaatsen nevens elkanderen staande zich Barrahuis noemen, en dit te onregt; want het eigenlijke Barahuis, stond op de terp; maar is al lang gerenueerd. Ik zal thans eens mijn gevoelen omtrent dit Barrahuis vermelden, want na veel lezen en onderzoek ben ik sedert 1823 toen ik mijn tegenwoordigen staat schreef, aangaande deze plaats nog meer ingelicht geworden.
In 1834 verscheen er in de Leeuwarder Courant in het mengelwerk een advertentie aangaande de naamsoorsprong dezer plaats, dog mijns inzien geheel abusief, ik plaatste mijn gevoelen daarop in een volgende
Blz. 29
nummer dezer Courant in het mengelwerk zijn van den 14 Oct. 1834 № 82 ten naasten bij van den navolgenden inhoud:
Barrahuis
In de thans zoo heerschende belangstelling van Frieslands geschiedenis vindt men opvolgende ook in het mengelwerk van de Leeuwarder Courant wetenswaardige stukken opgenomen onder anderen ook het van ouds zoo merkwaardig Barrahuis.
Omtrent de welgelegene ligging, zal ik mij thans alleen als maar ter zake dienende ophouden; als zijnde naastgelegen ten Westen aan de vanouds bestaande Middelzee ten Noorden aan het zoogenaamd Ouddiep, welkers bedding tot aan Warga, ja zoo men wil tot aan Wartena heden nog zigtbaar is, en een zeer aanmerkelijke uitwatering of stroom aanduidt, beveiligd bij de opvolgende aanslijking van de Middelzee voor overstrooming door eene waterkeering, even van daar aanvang nemende en dwars over het Nieuwland, (door de Sneekervaart doorsneden) tot aan de hooge dijk tusschen Jellum en Boxum loopende, ten Oosten belend en in gemeenschap met een terp, alwaar denkelijk het klooster stond (waarvan straks nader) ten Zuiden aan de Zwichumerdijk. Aldus in gemeenschap te water en te lande, met alle de deelen van het land. Ook zal ik mij niet ophouden, met de aanmerkelijke gebeurtenissen alhier voorgevallen, maar alleen mij bepalen bij nog op heden bestaande naam Barrahuis.
De schrijvers van Frieslands geschiedenissen, schrijven gemeenlijk Barrahuis, Barahuis, en weder anderen Barnhuizen, zie van deze laatst Oudh. en Gest. van Friesland pag. 363. Over deze verschillende benamingen heb ik zeer veel nagedacht en gelezen, zonder echter tot eenige zekerheid te kunnen geraken.
Dan alle twijfelingen omtrent het een en ander gevoed, wordt mijns inziens door Jancko Douwama’s geschriften, uitgegeven door het Prov. Fr. Genootschap ter be-
Blz. 30
oefening der Friesche Geschied. Oudheid en Taalkunde, eerste aflevering p. 30 opgehelderd en weggeruimd. De zin komt hierop uit.
Te Wirdum lag vanouds een klooster, daar toen hij dit schreef Bargerhuis staat. Dit klooster werd van het land gesticht, met oogmerk om aldaar ook tevens de statenvergaderingen te houden, en ‘s lands welvaart te trakteren en te handelen; men bewaarde daar alle de privilegien, brieven en charters, het welvaren van den lande betreffende en omdat dit klooster op de scheiding van de landen, ook midden in het land lag, zoo wierd de Oostzijde Oostbergen en de Westzijde Westbergen genoemd.
Maar omdat dit klooster vele kosten en weinige profijten bij deze vergaderingen hadde en deze bijeenkomsten niet altoos in onderlinge vriendschap afliepen, ook door de toenmalige twisten, selden gehouden werden, waren de kloosterlingen bedacht om zich van deze plaats te ontslaan elders te vestigen.
Met gemeen overleg timmerden zij op bekomen toestemming van de edelen in de Wouden woonende (ongetwijfeld te Bergum) hun klooster aldaar. Sedert wierden de landen niet meer Oost en Westbergen genoemd, dewijl Bergen daar niet meer lag, maar tot op heden Oostergoo en Westergoo, dusverre Jancko Douwama.
(Wij houden het dan stellig daarvoor: dat deze aanmerkelijke plaats).
Dit nieuwe klooster is na het voormalige Bergklooster genoemd zie Geogr. Woordenb. p. 12 en Geogr. Woordenboek van Friesland II deel p. 88.
Wij houden (zeggen wij ja het dan stellig daarvoor, dat deze aanmerkelijke plaats bij derzelver stichting Burger of Bergerhuis is genaamd, dan opvolgende wierd de naam dezer plaats veranderd en men zeide of schreef Barnhuis Barahuis, en eindelijk zooals nog heden Barrahuis
Blz. 31
in de landstaal Barhuusz met uitlating van ger.
Ik voeg er nog bij dat dit Bergerhuis of Barnhuisen volgens Oudh. en Gestichten van Friesland p. 363 en 364 alwaar Viglius Zwichemius den 18 Oct 1507 geboren is eene landhoeve zijns vaders was, hetwelk toen de reguliere monniken (kannonikken) van Bergum toebehoorde, maar naderhand tot een erfpagt aan den vader van Viglius opgedragen is.
Van over lang bestaat dit huis niet meer. Ongeveer 30 a 40 jaren geleden heeft men nog een diepe kelder daar ter plaatse ontdekt, dog zonder nader onderzoek met aarde gevuld; thans is dit land alwaar Bergerhuis stond, het eigendom van een partikulier.
D.W.H.”
Ik ben sedert ik dit in de Courant plaatste nog in datzelfde denkbeeld, aangaande de benaming en oorsprong van deze plaats, welke thans niet aan de bovengen. plaatsen, maar aan het gehele gebuurte van Barhuuz behoort.
Men kan over het een en andere nog nazien E. Beninga, Kronijk van Oostfriesland deze schrijft Oostbergen en Westbergen naderhand Oostergoo en Westergoo pag. 99. het Bargerklooster pag. 224.
- Scriverius Kronijk van Holl. en Friesland de graafschappen Oostergouw en Westergouw anders Oostbergenen Westbergengenoemd, pag. 130.
Winsemius p. 249 Bergumer Klooster.
Over het een en ander zooals ik boven zeide kan men mijne tegenwoordige staat nazien, waarin alle huizen en gebouwen in ieder gebuurte onder Wirdum behorende met eenige bijzonderheden zijn vermeld.
Blz. 32
Den 14 Maart sedert de vorige even onstuimig, hedennacht veel sneeuw.
Gisteren is mijn kleinzoon weder vertrokken naar Beetgum na alhier sedert maandag uit van huis geweest onze Klaas is met hem uit van huis gegaan te zijn. Wij verwachten ons IJtje, welke gisteren voor 8 dagen naar de Birdaarder kant om de familie aldaar te bezoeken uit van huis gegaan is, heden weder te huis, omdat het gisteren voor een vrouwspersoon geen goed reisbaar weder was.
Wij verwachten onze kinderen heden uit de buren, om gedurende den dag hier te blijven.
Eene vrijwillige leeningswet en als die niet doorgaat eene belastingswet op de bezittingen en inkomsten ter bekoming van 127 millioenen als een behoefte voor het Rijk, zijn bij meerderheid der Staten Generaal en door den Koning den 6 dezer aangenomen, om ten uitvoer gelegd te worden.
Men heeft gedurende de beraadslagingen aangaande deze belastingswet, opvolgende aan de Staten onderscheidene bezwaren ingezonden ten einde, zoo mogelijk de aanneming dezer wetten van de hand te wijzen, dog alle de menigvuldige adressen zijn door de Staten ter griffie gelegd, en dus geen gehoor verleend. – Het schijnt dus uit het een en ander, dat de nood des vaderlands, dringend is.
Blz. 33
Den 23 Maart, sedert de laatste opvolgende sneeuw vorst en onstuimig, sedert eergisteren eenigzins gematigder, hedennacht veel regen thans goed weder.
Klaaske en Hanna, zijn eergisteren ook weder te huis gekomen, nadat zij 4 nachten te Hallum bij onzen zwager H. Huizinga en 2 nachten bij haren nicht te Miedum uit van huis gegaan waren.
Omdat het toen goed weder ware den 21 l.l. zijn Lijkle, IJtje, Hotze en Sjoerd Martens van Techum tezamen met ons rijtuig naar Tjalhuizen geweest, om de noodige schikking op de aldaar door Hotze gehuurde plaats te maken ten aanzien van noodige werkzaamheden en de tauxatie met den afgaanden boer.
Gedurende dit tijdvak van leening, welke den 26 zal gesloten zijn, wanneer als dan tot 127 millioenen niet ingeschreven zal zijn, moetende zich dan een gedwongene heffing don gratuit onderwerpen, wordt er thans bijkans door de belanghebbenden niet gesproken dan over deze wet! onder de 3000 aan kapitaal en inkomsten bezittende zijn vrij. Met hoop en vrees wordt den afloop dezer termijn tegemoet gezien. Ik ben nog tot geen besluit om in de leening of in don gratuit te deelen, het eerste wordt algemeen voor verkieslijk gehouden, in gemakkelijk termijnen, te betalen.
Blz. 34
Den 26 Maart, afwisselende regen en droog, gisteren was het eenigzins lenteweder; de paden en wegen zijn buitengewoon slecht, door het opvolgende natte weder, waardoor ook de zaaijing van vruchten zeer spade wordt.
Het termijn tot de inschrijving der belasting of leening is door de Regering twee dagen verlengd, de expiratie daarvan was volgens de wet de 26 maar zal nu den 28 gesloten zijn.
De kerkvoogden alhier hadden gisteren comparitie, hoe men in dezen zouden handelen. Het kapitaal in inkomsten en bezittingen bedraagt 19000, waarvan tot de leening 900 Guld. en draagt in de gedwongene heffing 340 Gld. dog in de vrijwillige bijdrage don gratuit 265 Gulden zoude moeten worden betaald.
Wij besloten tot het laatste, dewijl wij tot de leening geld zouden moeten opnemen of effecten verkoopen, in het laatste geval konde de administratie zichzelven redden.
Voor mijn privé ben ik nog tot geen besluit zooals er honderden met mij zijn, indien er geen geldgebrek ware, dan was de leening het verkieslijkste, maar bij gebrek daarvan zullen de meesten het don gratuit verkiezen dewijl men daardoor met veel minder geld ook aan zijne verplichtingen kan voldoen.
Blz. 35
Den 30 Maart, sedert de vorige goed weder. Het gelaat des aardrijks begint te veranderen planten en gewassen, benevens al het geboomte beginnen zich te ontwikkelen.
De westkant van de straatweg, heeft men onlangs het kaphout verkogt, er wordt thans sedert den aanvang voor tweedemaal gekapt, het kaphout opgebonden, om weg te voeren, men zegt naar de zeekant met schepen weggevoerd; een menigte arbeiders zijn daarmede bezig, iemand van de Kuinre zegt men is de kooper van alle de percheelen langs de gehele straatweg; voormaals werd dit kaphout meest aan de boeren, langs de straatweg verkogt, waartoe thans geen gelegenheid is.
Het is opmerkelijk hoe welig het geboomte langs de straatweg in den kleigrond tiert, vooral de populier oorspronklijk geplant, heeft thans een aanmerkelijke dikte en hoogte, maar de ijpen en eiken namen geen voortgang, daarom heeft men die geroeid en opvolgende met populier geplant, echter zijn er enkele eiken en ijpen welke voortgang nemen.
De straatweg naar Harlingen heeft men gedurende den verleden winter ook met boomen beplant vanaf Leeuwarden tot Marssum zegt men aanbesteed voor 1700 Gulden.
Aanstaande maandag den 1 April ben ik aangeschreven tot de vergadering van ons Friesch genootschap.
Blz. 36
Den 2 April, sedert de vorige schoon weder O. wind, het water dat ontzettend hoog geweest is en nog hoog is, begint te zakken, ten blijke dat de zeesluisen sterk stroomen.
Men heeft die leden der staten welke tegen de leening in de Staten Generaal gestemd hadden zeer vereerd, en die leden welke voor stemden in sommige tijdschriften op eene lage wijze zeer gesmaad waaronder 4 der Friessche afgevaardigden zijnde de Heeren Tromp, Telting, Buma en Brouwer ook hun deel bekwamen, alleen Heloma ook een der Friessche afgevaardigden stemde tegen die wet, en deze moest men Lauërenkransen, volgens de dagbladen en lasterschriften.
Maar alle weldenkenden vereeren alle die leden zoowel uit Friesland als uit andere provincien zeer hoog, dewijl deze zich dit offer tezamen met alle de deelgenooten uit liefde tot het vaderland gaarn getroosten.
De tijding verspreide zich gisteren in de Stad dat de leening vol ingeschreven zoude zijn, tot groote blijdschap van de gehele bevolking, vooral ook diegene, welke uit een laag beginsel geen deel aan de leening namen, zijnde daardoor in het bezit van hun geld gebleven, en van een dreigende vervolging ontheven.
Ook sprak ik Telting gister op onze vergadering en feliciteerde hem met deze gunstige uitslag hunner bemoeijingen in de vergadering der Staten Generaal.
Blz. 37
De vergadering van ons Friesch Genootschap was juist niet zeer talrijk. De Heer Dirks sprak eene rede over der Friezen krijgsbedrijven tijdens Karel de Groote in zijne veroveringen en veldtogten omtrent de jaren 7 en 800.
Het verslag der vorige vergaderingen benevens die der winteravondbijeenkomsten, ook een verslag der commissie met de herziening der wetten belast, wijders over de belangen des genootschaps nog het een en ander in deliberatie gebragt zijnde als mede het aannemen van verscheidene leden, werd de vergadering door den voorzitter gescheiden.
Den 6 April, sedert de vorige allerschoonst weder, heldere lucht, waardoor het aardrijk zeer opdroogt; maar het water is zeer hoog.
De Koning heeft een dankadres aan de Natie overal laten afkondigen en in de openbare nieuwspapieren adverteren, wegens de gewillige inschrijving tot de leening ter som van 127 millioenen, waardoor de gedwongene heffing geen voortgang zal nemen. Ook de Minister Hall adverteert dat de leening tot ruim 126 millioenen ingeschreven, door den Koning tot 127 aangevuld is.
Wij hoopen en wenschen met alle weldenkenden dat ons dierbaar vaderland doordoor gered zal zijn.
Blz. 38
Den 11 April, sedert de vorige allerschoonst lenteweder; het water zakt, ook ontwikkelen zich planten en gewassen; de landen groenen, en alles krijgt een aanzien van een nieuw leven.
Gisteren kwamen hier onverwacht een paar jongetjes van Domeni van Achlum, om hier eenige nachten uit van huis te zijn.
Ik heb mijn tuin genoegzaam bezaaid, dat mij veel werk koste om de hardigheid van den grond, door de opvolgende droogte hard bekorst.
Dagelijks zijn wij bezig om het land te rollen en modder te slegten.
Wij melken thans bijkans 22 emmers melk daags, heden zijn onze 13 biggen 14 dagen oud, een schone toom, allen gelijksoortig van groote, zoodat men naauwelijks onderscheid kan zien; de boter is verleden vrijdag van 34½ tot 28½ gedaald; wij hebben 14 lammeren bij 6 schapen.
Hedenmorgen marcheerden hier een geheel troep soldaten voorbij en te rug.
In ons gewoon woonvertrek, hebben wij in korte jaren tot twee malen toe een nieuw houten vloer gelegd, dog even spoedig vergankelijk, waarom wij thans de oude houten vloer uitnamen en bezig zijn een nieuw glad steenen vloer te leggen, waarmede de timmerman met zijn zoon heden de 4de dag over werken.
Men schrijft dat 12600000 ingeschreven was tot de leening en bijdrage, dat den Koning met 800000 de leening volgemaakt en dus tot 12700000 gebragt heeft.
Blz. 39
Den 13 April, heden veranderlijk met afwisselende stofregen.
Ik betaalde hedenmorgen aan het kantoor van den Rijkskassier zijnde den Heer Rengers, mijne en der kerk volgens inteekening de 1/8 verschuldigde bijdragen aan het Rijk, het was niet druk, ik werd op het oogenblik gered.
Hedenmiddag zijn de jongetjes van Domini onder geleide van mijn zoon Lijkle tot aan de Stad, om in het 1 uur schip naar Franeker te reizen; mijne jongens visschen thans met de foeken en hebben in drie nachten over de 30 aalen gevangen.
Den 17 April, sedert de vorige allerschoonst lenteweder, de planten en gewassen ontwikkelen zich meer en meer het jongvee komt van tijd tot tijd in het land.
Ons landwerk is gedaan, althans doen wij er niet meer aan, het is zoo plaizierig thans buiten deur te werken.
De bijen werken tegenwoordig zeer vlijtig, ik heb 3 korven, een is er overleden, van tijd tot tijd heb ik ze een weinig gevoederd; de willigebloeijen, waar op ze thans azen; de paardebloemen zijn nog niet aanwezig.
In de voorvorige week heeft zich een boer in de Zuidhoek op het Bildt, voor de tweede maal sedert eenige jaren van eene dogter van de vorige meester te Goutum gehuwd, bij haar twee kindertjes verwekt, opgehangen.
Blz. 40
Den 23 April, schoon lenteweder, waardoor alles zich zoo aangenaam groent, ook de graslanden, maar als men de meeste landen onder Wirdumer behoor van nabij ziet, dan is de oppervlakte zeer raauw en met muizengaten doorboort, een menigte stekels openbaren zich in deze verwoeste gronden. Elders alwaar de muizen zoo niet aanwezig geweest zijn, is het gras overvloedig.
In de verleden week heeft Hette voor ons twee schar zomerweiden op de Pollen gehuurd voor 14 gulden ieder, overigens werden de scharren voor het gehele jaar voor 18, 19, 20 Gld. verhuurd, dus zeer goedkoop te rekenen naar andere jaren, want verleden jaar betaalde ik voor 3 schar 87 Gulden.
Gisteren hadden de gecommitteerden van de Brandsocieteit gedurende den gehelen dag in ‘s Lands Welvaren te Leeuwarden ter nadere herziening op het vernieuwde Reglement zitting, en zijn ‘s avonds 7 uur gescheiden.
Heden Leeuwarder Paardenmarkt, men ziet diensvolgens vele rijtuigen en paarden naar de stad zich begeven. Gisteravond begon het jagen en draven door de stad al aanvang nemen. Tijdens ons verblijf in de stad, trok een batallon schutters uit de stad naar het exercitieland, om te exerceren; ik was op de te huis reis, toen deze gewapende manschappen weder naar binnen trokken althans naar het hooren der trommels.
Blz. 41
Den 25 April, steeds lenteweder, waardoor het zeer groeizaam is, dog de landerijen onder Wirdumer behoor zijn wegens de verwoesting door de muizen veroorzaakt, in een bedenkelijken toestand.
Mijn zoon Lijkle is hedennacht met onze 4 jongbeesten op reis gegaan naar de Pollen te Goutum voegden zich de wed. van Sipke Wopkes volk bij hem met 8 en wijders nog 4 jongbeesten, om tezamen te drijven.
Voor eenige dagen werden mij van Hallum door mijn zwager papieren de kerk en verwandeling van landen aldaar, betreffende, van de jaren tusschen 1750 en 1758 ter handen gesteld.
Deze papieren waren mij zeer belangrijk, omdat onder de mede- onderteekeningen de naam van mijn grootvader alsmede doende en belangehebbende gevonden werd.
Ik hadde wel veel van hem gehoord, maar nooit taal noch teeken van hem gezien, zijne familie was te Hallum woonachtig alwaar hij ook gezeten was, en schenen tot de aanzienlijkste landbouwers behoort te hebben, hij was, tevens mede-regter of bijzitter, zooals men het toen noemde van Ferwerderadeel, en hadde twee plaatzen op Jousma aan de terp aldaar gelegen in eigendom, hij schreef zich Doeke B. Hellema.
Bij de oprichting van de Akademie te Franeker in de jare 1586 werd tot mede-curatoren aldaar benoemd Gillius Hillema, of deze nu als stamvader tot ons geslacht behoorde, weet ik niet?
Blz. 42
Maar dit weet ik dat een staak onder de nazaten van grootvader zich Hillema schreef, alle de andere van Hellema.
Wanneer Grootvader geboren en gestorven is weet ik niet, maar de jaren in welke hij geleeft en in betrekking als bijzitter fungeerde, heb ik bevorens gemeld.
Zijne eerste vrouw was Imkje genaamd, bij welke hij drie zoons en eene dogter hadde; de outste zoon was Bauke Doekes Hellema, in leven ontvanger te Ried, heeft drie dogters nagelaten.
Arjens Doekes Hillema, zoo schreef deze zich waarom weet ik niet? deze was landbouwer op Hellema’s landhuis onder Hallum, volgens eene Geograph. woordenb. van Friesland, ook eenige landerijen heden ten dage onder dien naam aldaar bekend; deze heeft een aantal kinderen nagelaten, waaronder twee zoons.
Antje Doekes Hellema, was gehuwd, met H. Idzerda in leven laatst onderwijzer te Grouw, zonder kinderen na te laten. Auke Doekes Hillema, ongehuwd gestorven, was ook landbouwer onder Hallum.
De tweede vrouw van Grootvader was genaamd IJtje, bij welke hij 5 kinderen verwekte, 3 zoons en 2 dogters. Wijger, Anne, Gerrijt, Trijntje en Aaltje.
Anne Doekes Hellema heeft eene dogter nagelaten, is nog in leven en voor de tweede maal gehuwd aan Jan Draaisma te Achlum, heeft een aantal kinderen nagelaten of verwekt bij haar eerste man.
Gerrijt Doekes Hellema, gehuwd, maar kinderloos overleden.
Trijntje Doekes Hellema, wier man een A. Andriessen uurwerkmaker te Sint Anna is geweest, heeft versch. kind. nagelaten.
Blz. 43
Aaltje Doekes Hellema aan een landbouwer op het Bildt gehuwd geweest, heeft verscheidene kinderen.
Wijger Doekes Hellema in leven onderwijzer en dorpregter te Wanswerd, gehuwd met Grietje Lijkles, uit dit Huwelijk zijn verwekt 5 kinderen, twee zoons en drie dogters, Doeke, IJtjes, Tryntje, Sytske en Lykle Wijgers Hellema, gehuwd met Jeltje Feitsma waaruit twee zoons Wijger voornaam koopman te Leeuwarden en Sijbren werkzaam aan ‘s Rijks kantoor van zijn vader als Rijksontvanger te Birdaard ongehuwd, Grietje Lijkles Hellema, gehuwd aan eenen grutter te Kollum, Wijtske Lijkles Hellema gehuwd aan een chirurgijn te Nes, dog is overleden en heeft bij aan haar twee kindertjes nagelaten en Akke Lijkles Hellema. Sijtske Wijgers Hellema, gehuwd geweest aan Sipke Wopkes Overdijk landbouwer te Goutum, en heeft 4 dogters nagelaten allen aan landbouwers gehuwd. Tryntje Wijgers Hellema ongehuwd, dog thans zeer bejaard en blind te Wanswerd woonachtig. IJtje Wijgers Hellema, gehuwd geweest aan een landbouwer te Hallum, Tjitze Gerrits Memerda, waarvan nog 6 kinderen in leven zijn, Doeke, Jan, Wijtske, Grietje en Lijkle de outste Wijger, schrijven zich Memerda.
De schrijver dezes Doeke Wijgers Hellema eerst onderwijzer te Wanswerd laatst te Wirdum tevens ontvanger van ‘s Rijks Belastingen dog thans gepensioneerd en landbouwer te Wirdum. De eerste maal gehuwd met Lysbeth Hendriks, uit welk huwelijk 2 zoons en 2 dogters verwekt,
Blz. 44
Wijger, Grietje, Dieuwke en Hendrik.
Wijger Doekes Hellema gehuwd met Jetske O. Idzerda uit dit huwelijk zijn verwekt 10 kinderen, Doeke, Hendrik, Otte, Folkert, Aalbert, Andle, 4 dogters Tjitske, Lysbeth, Grietje en Trijntje. Boekhouder van de Brandsocieteit en klerk op het kantoor van ‘s Rijks belastingen alhier.
Grietje Doekes Hellema gehuwd geweest met Hette Hettema heeft nagelaten zes kinderen Pieter, Doeke, Tjitze, Wijger en 2 dogters Lysbeth en Dieuwke schrijven zich Hettema.
Dieuwke Doekes Hellema gehuwd met Pieter Hiemstra, uit dit huwelijk zijn verwekt 6 kinderen Lysbeth, Eelse, Doeke, Wijger, Gerben en Antje, schrijven zich Hiemstra commies en politiedienaar.
Hendrik Doekes Hellema, pred. te Achlum gehuwd met M. Beekhuis, uit dit huwelijk zijn verwekt 6 kinderen, Doeke, Willem, Wijger, Jan, Janke en Lysbeth.
De tweedemaal is de schrijver gehuwd met Dieuwke Klazes Nicolaij, uit dit huwelijk 7 kinderen, Akke, IJtje, Klaaske, Hanna, Lijkle, Klaas en Sijtse, waarvan Akke gehuwd met Hotze Dijkstra.
Uit het een en ander blijkt dat de nakomelingen van Grootvader Doeke B. Hellema zeer talrijk, behalven nichten en neven, en hunne nazaten bij mij onbekend en niet genoemd zijn.
Onder dezulke zijn er die zich van moederszijde Hellema noemen en daarvan onze geslachtnaam aangenomen hebben, zoo is er onder anderen iemand te Harlingen een logementhouder die den geslachtnaam moederszijde, zijnde een kindskind van Bauke Doekes Hellema, aangenomen heeft, misschien zijn er dezulken meer.
Blz. 45
Onder de nagelaten kinderen van grootvader was er ook nog een Pieter Doekes Hellema een zoon van zijne tweede vrouw, broeder van mijn vader, een kwekeling van kapitein Idzinga welke op eene reis naar de Oost gestorven is, heb ik niet genoemd, ook die niet welke door mijne zuster en broeder en kinderen verwekt gestorven waren; maar tijdens het schrijven dezes van mijne kinderen en kindskinderen nog in leven zijn, behalven Grietje Doekes Hellema voormalige huisvrouw van Hette Hellema, overleden.
Zoo dat er 10 kinderen en 28 kindskinderen nog leven!
Het zien van den naamteekening van mijn grootvader, heeft mij tot genealogie mijns geslachts geleid.
Ik zoude vele bijzonderheden van het een en ander nog konnen bijvoegen, onder anderen dat ik wel eens gehoord heb dat mijn grootvader in het Grietenijbestuur van Ferwerderadeel zeer gezien was en dat de mederegter en Knijff de grietman, gaarn zijn oordeel over zaken het bestuur betreffende, hoorden, maar dit is alleen van hooren en zeggen, en daarom niets meer daarvan; behalven dat hij een aanzienlijken ouderdom heeft bereikt, blijkens het verwekken van zoovele kinderen uit de beide huwelijken. Hij is schijnt waarschijnlijk omtrent 1760 of een weinig daarna overleden te zijn; want in 1766 ben ik geboren, en meen te konnen opmaken, dat hij toen rede gestorven ware.
Blz. 46
Den 26 April, het weder als voren, droog, heldere lucht.
Heden marktdag, ik was voordemiddag naar de stad en verrigte mijne bezigheden; er was nogal veel vee ter markt, maar niet duur veel goedkooper dan verleden Herfst. Oude en jonge varkens waren er ook een aantal en werden tot een stevigen prijs verkogt. De boter steeds 26 Guld. de aardappels puik. gelden ongeveer 12 St. de mudde, wij haalden in deze week van mijn zwager te Beetgum 15 korven van de beste soort a 6 St. de korf.
Heden bezag ik de afgraving van het noorderbolwerk te Leeuwarden, de gragt was aldaar zeer venaauwd en bragt dus veel grond aan de stad, alwaar men thans ook bezig was, om plantsoen aan te leggen. Het heeft daardoor een bergachtig aanzien met eene afwisselende valei bekomen, het rijdpad aan de voet, vanaf de Oudhoofster dwinger tot aan den princentuin daarnevens gelegd. Het een en ander heeft een stout en verheven aanzien.
Den 30 April, sedert de vorige nog altoos het drooge weder, men verlangt zeer naar regen.
Wij hebben sedert 3 weeken den timmerman gehad om noodige reparatien te doen, vooral ook aan de molkenkelder.
Niettegenstaande het dorre en drooge weder groeit het gewas vooral ook de tuinvruchten goed; maar wegens de droogte kan dit ook niet lang duren.
Morgen is er boelgoed in de Schrans ten huize van wijl. de orgelmaker van van Gruisen alles zal worden verkogt, ik ben voornemens bij welzijn derwaarts te gaan.
Blz. 47
Den 9 Mei, sedert de vorige altoos droog weder, behalven gisteren heeft het elders sterk geregend, uitgezonderd hier en wijders ten Noorden volstrekt niets; een heldere en klare lucht verzwolg t’elkens in het Noorden de aankomende regenbuijen, evenwel heeft men hedenmorgen eenig regen uit het Noordoosten gehad.
Verleden maandag heeft men weder vergadering van gecommitteerden en een commissie uit de deelnemers van de Brandsocieteit in ‘s Lands Welvaren te Leeuwarden gehad, om de rivisie van het Reglement ten einde te brengen en waarmede men dan na een drukke bezigheid zoo gevorderd is geworden, dat dit moeijelijk werk des avonds voltooid is geworden. En besloten de deelnemers op de eerstvolgende vergadering den 24 dezer te rapporteren en daarna in werking te brengen.
Heden hebben wij het merendeel van ons melkvee in het land gebragt, ook onze buurlieden. Er is niet veel aanmoediging voor de boerenstand, dewijl de boter tot 24 Gulden is gedaald. Het melkvee is thans veel goedkooper als verleden herfst. Morgen zullen wij met 2 a 3 vare koeijers naar de markt, waarvan de prijs williger is dan het melkvee; verleden marktdag, hebben wij een vette verkogt voor … Gld.
Blz. 48
Den 15 Mei. Heden zeer koud en sterke N. wind. Men heeft in den omtrek van Sneek en elders te Dokkum veel regen, hagel en zwaar weder gehad op den 8 dezer.
Op den 13 is Hotze met zijne have en vee naar Tjalhuizen vertrokken omdat den 12 Mei het een Zondag ware; en dewijl ons Akke zijne vrouw hoogzwanger was en volgens meening van Beekhuis derwaarts met hem niet op reis mogte gaan, besloten wij haar des morgens vroeg uit de buren te halen, en bij ons in huis te nemen, met dat gevolg dat zij op den 14 in den vroegen morgen 3 uur van een dogter Dieuwke genaamd, verloste; des avonds bevorens was ons volk na de vervoering van have en vee tezamen met Hotze te rug, zijn zwager te Tjalhuizen in zijne stede gelaten te hebben, om zooveel mogelijk de boerderij mede in stand te helpen en ons IJtje, welke mede derwaarts getrokken was om de huishouding aldaar op te stallen, in plaats van Akke’s afwezigheid tot zoo lang de boerderij mede te bevorderen en werkzaam te zijn als Akke in staat zoude zijn hare eigene werkzaamheden aldaar op zich te nemen.
Heden is Hotze tezamen met Lijkle en en onze Sijtze, met 4 biggen en 4 kalvers op een hooiwagen gestald weder naar Tjalhuizen vertrokken, en verwachten ons Lijkle en Sijtze hedenavond weder te rug.
Dezer wijs wordt men gespeend, en van zijne eigene meningen afgetrokken, en naar elders geleid. Gods wegen zijn niet onze wegen! Hij is de Heere! en doe wat goed is in Zijne oogen!!
Blz. 49
Den 18 Mei altoos sedert de vorige even koud en Noordewinden.
Ik was hedenmorgen naar de Stad, betaalde aan Not. Kutsch, 80 Gld. als verschenen rente van 2000 Gld. ten laste van de kerk namens Jr. Vegelin van Claerbergen te Joure; verrigte nog een en ander bezigheid en was tijdig te rug.
Gisteren hadden de gecommitteerden der Brandsocieteit vergadering in ‘s Lands Welvaren te Leeuwarden. De notulen van eenige vergaderingen ongeteekend zijnde en die der laatste gelezen werden allen geteekend. Wijders de rekening van het verschenen dienstjaar door den boekhouder voorgelegd opgenomen en goedgekeurd zijnde werd mede door onderteekening bekrachtigd er bestond een batig saldo van 2800 Gld. p.m. Na nog eenige belangen der Soc. overwogen hebbende werd de vergadering gescheiden.
Donderdag verl. den 16 hemelv.dag het termijn van de verhuring der zitplaatsen in de kerk geexpireerd zijnde, werden dezelve weder verhuurd S.C. 72 Guld. minder dan bij de vorige verhuring en ruim 100 Guld. minder dan bij de voorvorige verhuring. Wijders werd de huur der zitplaatsen in de herberg betaald. ‘s Avonds om 6 uur werd de vergadering der kerkvoogden gescheiden, na nog alvorens eenige belangen der kerkvoogdij overwogen te hebben
Blz. 50
vooral met betrekking tot de nieuwe bak bij de kerk, alwaar bij deze langdurige droogte zeer veel gebruik gemaakt wordt.
Den 23 Mei, heden het oude droge weder heldere lucht Noordenwind, dog gisteren en vooral voorgisteren op den avond een zeer verkwikkenden regen met afwisselende donder.
Gisteren den 23 ging ik in het 9 uur Dokkumer schip, om mijne zuster te Wanswerd en mijn broeder en zijn gezin op de Streek te bezoeken, ik ging op Tergragt uit het schip en was 11 uur te Wanswerd; mijne zuster was zeer verblijd toen ik bij kwam, na eenigen tijd bij haar gebleven te zijn, ging ik des nademiddags naar Birdaard, vond mijn broeder en gezin te huis. Zij wisten niet van mijne komst, maar hadden gedacht, dat ik wel eens mogte komen omdat ik hen onlangs hadde geschreven dat ik misschien in het kort zoude overkomen. Zij herinnerden mij: dat het op dezen dag juist een jaar geleden ware, dat ik hen ook hadde bezogt, ik ging na alles wel bevonden te hebben des avonds in het half 6 uurschip en kwam om 9 uur des avonds te huis.
Heden den 28 Mei, ben ik van Achlum gekomen, Zaturdag den 25, reisde ik te scheep derwaarts, na gedurende de Pinksterdagen mij aldaar opgehouden en de godsdienstoefeningen
Blz. 51
de eerste dag te Achlum en de tweede te Hitzum bijgewoond te hebben, vertrok ik hedenmorgen half 7 uur te voet van Achlum en ging te Franeker in het 8 uur schip naar Leeuwarden, en kwam 12 uur te huis. Domeni en zijn gezin, bevond ik zeer welvarende; zij waren over mijn bezoek zeer verblijd, het was ruim een jaar geleden, dat ik aldaar geweest ware; een bezoek bij neef en nicht Draaisma afleggende was zeer aangenaam ook bij de andere vrienden en bekenden aldaar.
Gedurende deze bij uitnemenheid koude dagen tot op heden vergezeld met harde en drooge N.O. winden, waren de wandelingen niet aangenaam schoon in de aangename meimaand, daar de gewassen boomen en gras en graanzoorten zich vaak zoo weelderig aan het oog voordoen neemt de aanwas thans geen voortgang door de aanhoudene en geweldige droogtens, men hoopt van tijd tot tijd op regen, maar wordt t’elkens teleurgesteld; nu hoopt men dat den 31 dezer een totale maansverduistering moet plaats hebben, het weder ten goede zal veranderen. De tijd loopt zoo ver, dat de uitzichten op een goeden hooioogst verdwijnen, daaropvolgende de miedlanden, in weidelanden afwisselen. Wij hebben thans ongeveer 50 pondm.
Blz. 52
weidland tot ons beslag, maar zullen wel in de noodzakelijkheid zijn om er nog negen pondem. miedland bij te moeten beslaan. In gewoone jaren beweiden wij doorgaans ongeveer 30 pondem.
Daarbij komt nog dat de boter de laatste of jongste marktdag den 24 dezer tot 21 Gld. en 50 Cts. daalde, de prijs der kaas 10 tot 12 Gulden de aardappels 3, 4 a 5 St. de korf.
Het kind van Akke is den 26 l.l. gedoopt en genaamd Dieuwke; wij hadden het anders een week later bepaald, maar omdat ons Domeni dan niet preekt, om de intrede van zijn Zwager Viëtor van Wanswerd beroepen, te Damwoude bij te woonen, moesten wij ons dit laten welgevallen. Het is bij deze koude echter goed afgeloopen, noch ons Akke noch het kind hebben daardoor eenig ongemak bekomen; Hotze kwam des morgens van Tjalhuizen, en vertrok den 27 weder te rug, ons IJtje is op dezen dag ook te huis geweest; bij welzijn vertrekt Akke met het kind in de nieuwe week ook derwaarts, en komt IJtje na eenige dagen nog aldaar vertoeft te hebben als dan te huis.
Het geeft voor onze huishouding en bedrijf nogal eenige omstandigheden; maar omdat het met Akke en het kind zeer voorspoedig gaat, hebben wij alle reden van dankbaarheid, aan de Bestuurder onzer aller lotgevallen!!
Blz. 53
Verleden Vrijdag den 24 l.l. is de revisie van het reglement der Brandsocieteit geeindigd en gearresteerd bij gecommitteerden en deelnemers na 27 jaren in werking te zijn geweest, evenwel onder deze bepaling dat de eindelijke redactie over de zin van eenige woorden, in hetzelve voorkomende, door de gecommitteerden en commissie uit de deelnemers op den 4 Junij e.k. nog in overweging moeten komen, om ter drukpers geschikt te worden en geteekend te worden.
Den 5 Junij, schoon even droog, is de wind naar het zuiden ingekrompen uit het koude Noorden, steeds vergezeld geweest met harden wind, waardoor het geboomte op den wind staande schrikkelijk geleden heeft.
Gisteren den 4 hadden de gecommitteerden er waren maar 4 tegenwoordig, den Heer Wageningen, Sierdsma, Hovinga en ik benevens den boekhouder, met den Heer Buma, als commissaris van de deelhebbers, vergadering in ‘s Lands Welvaren, om de laatste hand aan het gewijzigde reglement te leggen, en na overweging van zommige meningen, tot eenstemmigheid herleid, tot stand gebragt.
Op heden is ons Akke met kind in ons digten wagen, met Lijkle en Klaaske naar Tjalhuizen vertrokken, om aldaar de huishouding en de boerderij op zich te nemen. IJtje zal aldaar nog eenige dagen vertoeven. Zij treffen goed weder, en zijn des morgens 8 uur vertrokken, en konnen bij welzijn aldaar om 11 uur aankomen. Wij verwagten ons volk vanavond weder te rug.
Blz. 54
Den 11 Junij, het weder evenals voren Z.W. Westenwind, droog, verleden Zondag d:9 een weinig regen. In Duitschland, Belgien, Paris zeer zwaar weder, met een verwoestende hagelslag. 95 menschen werden elders in de kerk in Belgien getroffen.
Gisteren zijn wij begonnen te maaijen, schoon schaars met hooi voorzien, kan ik niet weten of door langer te wachten het beter zal worden?
Onze buurlieden hebben nog zooveel hooi niet, ja onder geheel Wirdumer nieuwland en nog uitgebreider, van Leeuwarden tot Sneek is het min en meer overal gelijk, de greide door de muizen bedorven, en met de groote droogte raauw en onbegroeid behalven met stekels.
Wij verwachten heden de familie van Vrouwen Parochje, van Stiens, van Wanswerd, van Miedum en van Hallum.
Van het Grietenijbestuur, ontvingen de kerkvoogden een brief, waarin aanmerkingen gemaakt worden, over de kosten van het beluiden van zijne M. de Graaf van Nassauw, welke kosten 50 Gulden hebben bedragen, en deze met 25 Guld. willen restitueren; waarover ik meen reden te hebben van ontevreden te zijn; wij zijn geen handelende personen, dat er op den prijs kan afgedongen worden, dit geld is betaald en blijft betaald.
Blz. 55
Den 15 Junij, het weder is nog minder dan bevorens, harde droogte, vergezeld, van hevige W. en N.W. winden. Het staat er dus met den hooioogst buitengewoon schaars, en bepaald zich van Leeuwarden tot Sneek.
Wij hebben onze koeijen weder 9 pondemate miede ten besten en houden 33 pondem. overig, en met zeer ligt hooi voorzien, zoo staat het met ons, zoo staat het met onze buren, zoo staat het onder geheel Wirdumer behoor, en vervolgens.
Ergens en vooral in de lege landen is hooi genoeg ook agter de stad, Ferwerderadeel, de Wouden enz. dat zeker nog een geluk is.
Wij beweiden thans bij de 70 pondematen, juist omgekeerd bij verleden jaar, toen hadden wij 70 pondem. mieden.
De boter rijst was gisteren 25 Gld. en de kaas tot 15 Gulden, de granen zijn in een matigen prijs de aardappels zijn ook wat beter.
Ik heb gister namens de kerkvoogden, dat wij van de gedeclareerde som wegens het beluiden van Z.M. Graaf Nassau aan het Bestuur kennis gegeven daarvan niet konden of mogten afgaan, met bijvoeging van een memorie van toelichting aangaande die kosten.
Den 19 Junij, hedennacht zeer onstuimig N.W. wind vergezeld met veel regen, de koude blijft aanhoudend.
Gisteren hebben ongeveer 5 pondem. gezweeld en de 15 pondem. 8 rooken; bij gewoone jaren winnen wij doorgaans van genoemd gedeelte van de 16 tot de 20 en meer rooken, dus thans meer dan helft hooi minder.
Blz. 56
Opvolgende wordt in de Wouden en elders eene menigte grasverhuring in de couranten geadverteerd, niettegenstaande in dit gedeelte van Friesland, zooveel schaarsheid van hooi bestaat, worden de gen. verhuringen niet duur verhuurd, onder ons behoor zijn er maar enkele welke daarvan gebruik maken; trouwens om den groten afstand dikwijls gaat dit met veel kosten vergezeld, en wordt duur onder den hand.
Men heeft geen lust buiten den deur te zijn wegens de koude winden en het natte weder. Ons volk waren hedenmorgen bijkans doornat onder het melken, de beesten trilden en beefden in de ijster.
Mijne bijen hebben nog niet gezwermd. De bakker in de buren heeft 5 korven twee meer dan ik, deze heeft al verscheidene korven met zwermen, maar moet ze voederen om de guurheid van het weder, er is bij zoodanig weder en opvolgende harde winden geen voedsel of gewin voor deze diertjes te bekomen; verleden Zaturdag hadden wij met een heldere lucht vooral des Vrijdags d. 14 l.l. een hevige storm.
Gisteren was hier iemand van Bergum, welke dieper voor een paar dagen in de Wouden geweest ware, en aldaar een gevaarlijke heidebrand gezien hadde, bijkans evenals bij een storm op een voorgaande jaar, van de schade hadde hij nog niet gehoord.
Blz. 57
Den 25 Junij. Sedert de vorige uitmuntende weder, de langste dag is het veranderd in zomer en buitengewoon warm weder, gisteren was het drukkend warm, ten gevolge daarvan betrok de lucht in het Oost, Zuidoosten ten Zuiden en dreigde zeer tot zwaar onweder; maar werdt naar het Oost getrokken, waar het zeker zwaar weder, met veel regen vergezeld is geweest; hier hebben wij maar een zachte donder gehoord, zonder eenigen regen, behalven een weinig stof, echter heeft het gisteravond laat een weinig geregend.
Wij hebben 15 pondemate gezweeld en daarin 23 rooken bekomen, waaruit wij bij andere jaren doorgaans 50 a 60 winnen. Nu hebben wij nog 8 en 10 pondemate te oogsten, waarop geen meer dan van de 15 pondemate is te hoopen, even gelijk staat het met onze buurlieden, Wirdumer behoor ja tot in deze gehele streek tot aan Sneek maar elders is het gunstig en zeer overvloedig, dat nog een geluk is.
De uitschrijving tot de vergadering van ons Friesch Genootschap is den 8 Julij, ik hoop bij welzijn deze vergadering bij te woonen, er zijn vele werkzaamheden, de Heer Telting lid der Staten Generaal zal eene redevoering houden.
Blz. 58
Mijne korven met bijen hebben alle 3 gezwermd dagaandag, den 22, 23 en 24 l.l. op twee vellen en een lege korf opgenomen.
Den 29 Junij. Buitengewoon koud weder sedert het onweder van den 24 of na den dag daaraan volgende, vergezeld nu en dan met N.W. stofregen, echter begint het weerglas te klimmen.
Mijne vrouw is met ons Klaas en Hanna donderdag den 27 naar Tjalhuizen geweest, onze Sijtze was er sedert zondag uit van huis, aldaar was overvloedige regen gevallen, zij hadden overvloed van hooi en gras. De boerderij met onze kinderen aldaar ging diensvolgens voorspoedig; des avonds half 10 kwamen zij weder te huis.
De muizen openbaarden zich in die contreijen vrij talrijk, men zoude hoopen, dat zij zich in deze en andere oorden van Friesland zoo niet vermenigvuldigden tot verderf van de graslanden zooals het hier geschied is, en waarvan men de wrange vruchten zoo schadelijk tot heden ondervind. Zij zijn echter in onze contreijen geheel verdwenen, althans ontdekt men geen een.
De boter en kaas blijven op dezelfde hoogte de boter 24 a 25 Gld. en de kaas van 10 tot 15 Gld.
Doordien de meeste boeren, hunne hooglanden de koeijen tot weide gegeven hebben, wordt er nogal tamelijk veel gemaakt.
Blz. 59
Mijn zoon Wijger, behuwdzoon Hiemstra, ik en de Heer Witteveen waren op den 24 l.l. bij den Heer Albarda op zijn buiten onder Huizum aan het zoogenaam Sloterdijks dijkje gelegen, verzogt te thee drinken, aan dit verzoek hebben wij voldaan, en gedurende den nadenmiddag op deze zoo aangenaam en uitmuntend aangelegde tuinen en plantsoen, vriendschappelijk tot laat in den avond met elkanderen doorgebragt; de Heer Witteveen heeft eene zuster van den Heer Albarda getrouwd.
Den 3 Julij, sedert de vorige schrok en koud weder.
Gisteren hebben wij ons eerste onleegtijd gedaan gekregen en 44 rooken hooi van 33 pondemate gewonnen, wat het vervolg worden zal, weet ik niet. De Heer regeert! Verleden jaar wonnen wij van ons eerste den 13 Julij hadden wij gedaan, door elkanderen over de 200 weiden; door elkanderen staan wij gelijk van Leeuwarden tot aan Sneek.
Gisteren waren mijn zoon Wijger en ik bij den Heer Wageningen op Mammema State te Jellum verzogt te thee drinken; wij lieten ons door een voorbijvarende snikschip over de Zwette zetten en bekorteden aldus onzen weg aanmerkelijk, wij
Blz. 60
moesten anders langs de trekweg, (welke van hier een halve kwartier afstand is) over het Weidumerhout langs Weidum naar Jellum gewandeld hebben, wij konden ook wel langs de straatweg en de Weidumerdijk over het Weidumerhout gereisd hebben, maar de trekweg van hier en langs dezelve is korter; ons plan was ons met het Sneeker trekschip, dat hier ‘s middags 3 uur van Sneek voorbij vaart te laten overzetten, maar hadden gelegenheid met het snikschip overgezet te worden; Jellum ligt maar even Z. West van hier, zoodat wij maar regt toe, regt aan ons weg derwaarts vervorderen konden; wij wierden zeer gul van dien Heer onthaald. Mammema is een zeer aanzienlijke state, voor eenige jaren, naar de hedendaagsche bouworde vertimmerd en vernieuwd, het is met een wijde gragt en singel met zwaar geboomte voorzien omringd, tuinen en hoven alles is groot en prachtig. Een gouverneurswooning benevens een welingerichte school onder een dak is voor een paar jaren aan de zijde van het slot gebouwd, geverwd en schoon gemeubeleerd. Met wandelen door tuinen en hoven, bragten wij eenigen tijd door, genooten, eenige ververschingen.
Mijn zoon hadde de nieuwe proefdruk der modellen van ons gewijzigd Reglement met zich gebragt, (hij kwam hier van de stad en hadde ‘s Rijks ont-
Blz. 61
vangsten verantwoord) welke na eenige wijzingen vastgesteld werden; wijders bragten wij den tijd zeer vriendschappelijk door, en vertrokken om half 9 uur, de Heer Wageningen geleide ons tot nabij Wielsterzijl uit, wijders wandelden wij over Weidum, de Weidumerdijk tot aan de Slotten, alwaar mijn zoon naar het gebuurte ging en ik langs de straatweg naar huis.
De Heer Wageningen heeft een groot huisgezin ik meen van 10 kinderen, waarvan de jongste pas 3 jaren, verloor even na de geboorte van dat kind onverwacht aan eene beroerte, zijne vrouw, eene dogter van Dos Crommelin, houdt een gouverneur, om zijne kinderen in alle beschaafde wetenschappen te onderwijzen, alsmede eene bekwame en fatzoenlijke juffer om onder zijn bestuur de huishouding waar te nemen, benevens wijdere dienstboden. De beide outste zoons, waarvan de outste misschien 15 a 16 jaren, van een 3 weekse reis naar onderscheide provincien, tot blijdschap van de vader te huis, alles was leven en beweging schoon het volstrekt geen beletsel in onze gemeenzaamheid met Wageningen aanbragt.
Gister hebben de beide eerst korven dus na 10 a 11 dagen weder gezwermd, ik nam deze beide zwermen, omdat ze op denzelfd tijd zwermden in een en dezelfde korf op, dit heeft zich goed verdragen en met elkanderen vereenigd.
Blz. 62
Den 9 Julij, het weder als voren, nu en dan met eenig stofregen vergezeld uit het N. Westen donker lucht.
Gisteren vergadering van ons Friesch Genootschap, de leden waren zeer talrijk opgekomen. Eene wijzing in het Reglement werd na veelvuldige discussien ten einde gebragt en gearresteerd.
De in loco secretaris deed een zeer breedvoerig rapport van de vorige vergadering en ingekomene boekwerken, de voorgestelde prijsvragen over de geschiedenis en taalkunde werden tot een volgende vergadering uitgesteld. De Heer Telting hield eene redevoering over de Friesche dichtwerken vooral die der Pzalmen van J. Althuizen in de vorige eeuw predikant te Hjoure en Bornwird. Eindelijk werden verscheidene buitengewone en gewone leden aangenomen en daarna de vergadering gescheiden.
Den 16 Julij, sedert de vorige is er veel regen gevallen vooral Vrijdag l.l. ging er er een bui in het Zuiden onder Wirdum, waaruit gedurende een half uur geweldig regende, en hier in het N.N.W. van Wirdum viel geen drup, maar des Zaturdags den 13 des nachts is er een doorgaande regen gevallen, zoodanig dat toen wij des Zondagsmorgens naar Wirdum reden, de sporen vol water
Blz. 63
stonden, daarop volgde een storm gedurende den Zondag, zoodat wij des avonds met de kapwagen naar huis rijdende, in vrees waren van om te slaan; gisteren daaraan volgende, was het warm en allerschoonst zomerweder, maar in den laten avond betrok de lucht in het Z. Westen met eenig donder en vergezeld van veel regen, thans of heden droog en eenigzins ruw zooals het gemeenlijk op een broeijig weder volgt.
Gister Leeuwarder kermis werd volgens gebruik op dezen Maandag een aanzienlijke prijs verharddraaft, deze liefhebberij schijnt zeer laat gedaan geweest te zijn, althans reden de rijtuigen hier zeer laat voorbij.
Bevorens den 10 bezogte ik onze kinderen te Tjalhuizum, ik ging des morgens 5 uur nevens ons in het Sneeker schip, was half 8 te Sneek en te half 9 te Tjalhuizum alwaar te voet naar toe wandelde. Zij waren opgetogen van blijdschap toen zij mij aldaar zagen, bevond alles wel ook de kleine; met de boerderij ging het uitmuntend en hadden de onleegtijd op 5 pondemate na gedaan, wonnen overvloedig hooi en waren tot de weide van gras wel voorzien, na gedurende den dag aangenaam bij elkanderen geweest te zijn, ging ik des nademiddags te rug naar Sneek in het 4 uur schip, en kwam 7 uur ´s avonds te huis.
Blz. 64
Den 20 Julij, sedert de vorige veranderlijk met afwisselende regen en stofregen, gisteren in den vroegen morgen donder met veel regen vergezeld.
Onze kinderen waren laatstleden Woensdag naar Tjalhuizum, zij hadden aldaar de 5 pondem. gezweeld en in huis, en alzoo de onleegtijd gedaan en overvloedig hooi welgewonnen, overigens waren zij allen wel en zeer tevreden over den goeden gang hunner boerderij, een dogter van mijn zwager van Beetgum en dus een kleindogter van mij een 18 jarig meisje woont bij …[haar, hun of hen?] als Meid, een vrijgezel van Wirdum werkt bij hen in het hooi en ander werk. Zij kwamen des avond tijdig te huis.
De weg van IJsbrechtum naar Tjalhuizum was gesloten, wijl deze weg door het aanleggen van een puinweg van Sneek bij Tjalhuizum door naar Bolsward, de puinweg van Leeuwarden of van de 3 Roemers naar Sneek is klaar en wordt van daar voortgezet naar de Lemmer het vaarwater door de Wouden tot aan Dokkum wordt geslat en elders meer zoodat er door de provincie en gemeenten voorzooveel daarmede belast, vele kosten worden besteed tot deze werken het leggen van doelmatige bruggen en wijdere waterlossingen; het is in dezen tijd de orde van den dag, het aanleggen van bepuinde hoofd en bijwegen, het slatten van vaarten en daartoe betrekkelijke wateren.
Onze Wirdumer smid, vertelde mij, dat hij thans 360 kruiwagens hadde afgewerkt, van hem aangenomen van een timmerman te Wijtgaard, welke rede bij 7 a 80 zoodanige kruiwagens gemaakt hadde bij aanneming van een aannemer van zoodanige werken.
De boter was gister 26 Gld. de kaas als voren.
Blz. 65
Den 22 Julij buitengewoon zacht donker weder, gisteravond aangevangen, tot dien tijd de gesteldheid der lucht koud.
Tothiertoe heeft men nog weinig groeizaamheid in de velden waargenomen, maar heden zoude men zeggen is het grasweder; ik ben zooeven in de 9 pondem. bij huis geweest, dog konde niet merken dat op vele plaatsen daarin zooveel gras ware, dat het voor maaijen vatbaar was, hoewel het een geruimen tijd […onleesbaar] en ongeveer 7 a 8 weeken geen beest daarop geweid hadde, hoe het met de andere miedlanden van ons gesteld is weet ik niet.
Ons buurman heeft nog geen slag gemaaid ons andere buurman is thans weder begonnen.
Er wordt van vele boeren onder Wirdumer behoor, gebruik gemaak om hooi te koopen in de Wouden en elders, hetwelk bij opvolgende en dagelijks bij scheepsladingen in de haven te Wirdum wordt aangevoerd en met wagens van daar naar huis gereden, honderden van wagevollen.
Zoolang als ik te Wirdum geweest ben, dat is over de 50 jaren, is zulks hier niet gebeurd. De uitvoer pleeg in sommige jaren wel zeer aanzienlijk te zijn, maar nimmer zoodanigen invoer, te meer wijl het woudhooi niet van zoodanigen voedzame kragt wordt gehouden als wel het hooi op de klei gegroeid.
Hoewel nog 2/3 te min hooi hebbende ben ik nog niet voornemens te koopen, ik leef nog op hoop om te winnen, hoewel de zomer zeer gevorderd is.
Blz. 66
Den 27 Julij, sedert de vorige warm hedenmorgen betrokken lucht een weinig regen.
Er is in deze week nogal veel en schoon hooi gewonnen, gisteren marktdag, er was nogal veel vee ter markt en men kan juist niet zeggen dat het goedkoop is; de boter klimt en was gisteren 28 Guld.
Ik zag gisteren de ten toonstelling bij van der Wielen in de Sacramentstraat van Friessche oorsprong, het is de eerste welke alhier getoond is; 700 onderscheiden voorwerpen van weelde en tot allerhande gebruik waren de ruime zalen opgesierd, waaronder kunststukken die een partikulier of dagelijks verstand ver te boven ging, onder anderen vertoonde zich hier een beweegbare zonnestelsel met de dagelijksche en jaarlijksche omwentelingen van onzen aardbol en derzelver maan en wijdere astronomische werktuigen van de eerste zoort. Het doet ons gewest eer aan, dat zoovele verwonderenswaardige voorwerpen van kunst en vlijt, door eigen inwoonders, door Friezen te voorschijn zijn gebragt, en tot welk eene hoogte de nijverheid en kunst onze Natie het gebragt heeft. De geestdrift der kunstenaars zal hierdoor zoodanig opgewekt worden, dat men
Blz. 67
bij een volgende tentoonstellig, geen mindere bijzonderheden heeft te wachten.
De bezoekers uit allerlei standen waaronder vreemden zijn zeer menigvuldig, welke dagelijks deze voorwerpen op gezette tijden aanschouwen. Men zeide mij, dat bij voorbeeld, de vorige Vrijdag 1000 en de volgende Maandag 1400 toeschouwers waren geweest; gisteren toen ik tegenwoordig ware, waren er bij honderden, het juiste getal was mij onmogelijk te bepalen; het een en ander is tot aanmoediging om de nijverheid en kunst verder voort te zetten, genietende thans voor de eerste maal zoodanige eer dat de vlijtigen en kunstenaars, welk alle deze voorwerpen geleverd hebben, zeer voldaan moeten zijn wegens de erkentenis hunner werkzaamheden van geheel de Natie.
Ieder betaald 25 Cents en die dagelijks gedurende de tentoonstelling daarvan wil gebruik maken eenGulden. Na de tentoonstelling zullen de voorwerpen worden verlot, a 3 Guld. het lot.
Den 1 Aug. sedert de vorige afwisselende regenbuijen, heden een doorgaanden regen zoodanig, dat de grond door en doornat en geweekt wordt. Thans avond uitmuntend weder, in den nadenmiddag, hield de regen op indien wij gunstig weder krijgen, dan hoopen wij op hooi en gras.
Blz. 68
Maandag verleden hadden de gecommitteerden van de Brandsocieteit vergadering in de herberg te Wirdum ‘s middags 1 uur tot op den avond, om op te maken het tarief van vee hooi en granen. Waarvan de volle waarde onder anderen gesteld is van de paarden 140 beneden den 2 jaar 118 ben. 1 jaar 60; de koeijen 90 rieren 65 hoklingen 30 de schapen 82; de varkens 40 en het Koeëten hooi 45 Gulden volle waarde waarvan ¼ afgetrokken ingeschrevene waarde bedraagd. Wijders werdt de boekhouder geadviseerd om voor den 15 Aug. 249 Gulden brandschade geleden aan een huizinge van de kerkvoogdij te Hijlaard, uit te betalen. Eindelijk werd een douceur bepaald, voor de menigvuldige werkzaamheden van den voorzitter en boekhouder in de revisie van het Reglement van de Brandsocieteit, waarna de vergadering scheide.
Dingsdag den 30 Julij, bezogten wij, op verzoek [… onleesbaar] Baukes Lettinga te Stiens, de familie was aldaar ook verzogt, aangenaam gedurende den middag tot ‘s avonds 7 uur bij elkanderen geweest te zijn, vertrokken wij met de digten wagen n.l. ik, Sijtze IJtje en Hanna. Ook namen wij onze zuster Trijntje, welke aldaar uit van huis was mede om hier eenigen tijd uit van huis te zijn, en kwamen half 9 te huis.
Woensdag den 31 Julij was het afwisselende regen, en heden was D. Andringa met vrouw en kinders Hier.
Blz. 69
Den 7 Aug. dagelijks sedert de vorige afwisselende regen, somtijds veel en sterke regen, waardoor de landen thans van overvloedige vogte zijn voorzien, het hooi en de graanwinning gaat traaglijk voort, want door de gedurende invallende regen, wordt het inoogsten t’elkens verhinderd.
Gisteren was ik door de directie van de Brandsocieteit benevens Jelles van Grouw en de boekhouder gecommitteerd om de schade van de brand in het hooi wegens broeijen ontstaan op Donwier onder Warga op te nemen, maar omdat ik bevorens van Lijkle Memerda zusters zoon landbouwer te Vrouwen Parochje, verzogt benevens de mijnen en familie aldaar te komen; waarom ik deze gemelde commissie moeste afwijzen.
Wij reden dan des morgens tijdig naar Vrouwenbuurt door de Stad, langs de straatweg naar Marssum, en van daar langs de Schilweg door Beetgum, en kwamen des voordemiddags groot 10 uur te Vrouwbuurt alwaar Pier Lettinga en vrouw, zuster van Lijkle met hunne kinderen ook kwamen, de andere vrienden bleven absent, omdat de dijken zoo modderig waren, anders hadden wij door Stiens gereden, dit was veel nader, maar door Marssum, hadden wij thans een schoonen weg.
Blz. 70
Na gedurende dezen dag aangenaam bij elkanderen geweest te zijn, reden wij n.l. ik, Klaaske, Hanna en Sijtze, langs denzelfden weg ‘s avonds te rug en kwamen om 8 uur te huis, het was des voordemiddags zeer zoel, nademiddag regen, en donderbuijen vooral hadde het hier sterk onweert met veel regen vergezeld, veel meer als te Vrouwenbuurt, alwaar wij de donder in de verte hoorden.
Pier Lettinga hadde zijn moeder voor eenigen tijd verloren, zij was een zeer bejaarde vrouw, en hadde behalven andere goederen 3 plaatsen aan elkanderen belend onder Stiens gelegen, tezamen groot 288 pondematen nagelaten, in de verleden week onder elkanderen gedeeld, in zes staken, waarvan een staak minderjarigen.
Den 10 Aug. Sedert de vorige nog altoos buijig vooral gisteren veel regen, met donder en hagel somtijds vergezeld, hedenmorgen 3 uur donder, mijne vrouw en kinderen stonden op, maar omdat het bedaarde gingen de kinderen weder te bed, omdat het nog een uur te vroeg was om op te staan; hedenmorgen 9 uur terwijl ik dit schrijf, zacht en zonneschijnweder, met afdrijvende geile wolken, het hooi en de vroegrijpe granen, lijden thans zeer, op het veld.
Blz. 71
Gisteren marktdag, er was veel vee ter markt en werden niet goedkoop verkogt; de aardappels de prijs 1 Guld. de boter en kaas zeer slap. Sedert 3 weeken tot 25 Guld. gedaald. De kaas blijft in de pakhuizen onverkogt.
Mijn buurman Haitsma is sedert eenigen tijd begonnen te maaijen, maar het oogsten blijft ten agteren het hooi bederft. Zijne plaats wordt bij geslotene briefjes aangeboden te huren de eigenaarse is een Juffer Renema. Men zegt en ik wil het ook geloven, dat het hem zeer agteruit gaat, zooals met de meeste boeren het geval is. Er zijn nog veel vreemde grasmaaijers in Friesland en hoopen nog veel werk te vinden, hetwelk ook werkelijk moet plaats hebben; wij hebben dertig pondematen op hoop te maaijen ten dien einde bieden zich gedurig daartoe maaijers aan; in den verleden nacht waren hier drie zoodanige maaijers, welke gisteravond verzogten een nacht te blijven en zijn hedenmorgen weder vertrokken naar ter Hanne alwaar ze in het werk geweest zijn, deze wilden hier gaarn maaijen maar ik heb het nog een week uitgesteld.
Nu en dan zijn wij met de ruigscherne bezig maar konnen om den regen niet voortwerken om over het land te brengen.
Het staat vrij slecht met de bijen, ik heb 8 korven; maar konnen met het onstuimige weder niet winnen, er zijn anders overvloed van klaver en vooltjebloemen, maar de tijd wordt kort en het staat met de meeste hoopeloos om de kost te winnen.
Blz. 72
Den 12 Aug. afwisselende regen hedennacht donder, anders zoel en goed weder, wij waren heden weder begonnen te dongen maar moeten om den regen uitscheiden.
Een schipper van Wijtgaard, vaart wekelijks op Sneek, waarvan de boeren onder Wirdumer behoor gebruik maken om een gedeelte van hunne boter derwaarts te zenden omdat de markt aldaar doorgaans williger is, dan te Leeuwarden. Wij hebben heden ons derde fandel ook derwaarts gezonden, annex een brief om aan onzen zwager H. Dijkstra welke met zijn boter en kaas van Tjalhuizum wekelijks aldaar komt, af te geven.
Met de hooiwinning en graanoogst staat het om den afwisselende en somtijds sterke regen zeer slecht. Onlangs verlangde men naar regen, en thans naar droogte. Zoo gaat het altijd de mensch wil het gaarn naar zijn zin hebben, en weet vaak niet wat best is. Dus is het aanbidding waardig, dat de Heer van het Heelal ook naar zijn goeden en alles tebovengaande wetenschap, alles regeerd en bestierd! Mogt men maar in dit zijn Bestuur berusten en vergenoegd zijn, wij konnen dog met al bezorgd te zijn er niets toe doen!
Morgen is het Wirdumer Kermis, ik ben voornemens bij welzijn derwaarts te gaan, niet om de kermis maar om gedurende bij mijn zoon Wijger te zijn.
Blz. 73
Den 14 Aug. gisteren droog en zonneschijn maar op den avond sterke regen, en heden vogtig zoodat het opvolgende nat weder blijft.
Gisteren was ik benevens anderen en onze Sijtze gedurende den dag te Wirdum bij mijn zoon Wijger, het was kermis er stonden verscheidene kramen en uit de herberg hing een grooten vlag, omdat er met 3 jarige paarden zoude harddraafd worden, waartoe zich zeven liefhebbers van zulke paarden, waarvan 4 onder Wirdumer behoor en 3 van elders aanboden; omdat ik geen liefhebber van kermissen en harddraverijen ben, heb ik niets van deze hardrijderij, welke op de Wijtgaarderdijk voortgang had, en van de kermis, gezien. Ook mijn zoon, neemt daar volstrekt geen deel in, en waren gedurende den dag tezamen in huis; maar wij hoorden dat de prijs bestaande in een hoofdstel en gereid niet behaald was, wijl de beide laatste rijders verschil kregen, waarvan de een den anderen in de vrije loop hadde gedwarsboomd en daarom door de keurmeester onbeslist bleef, in zooverre, dat de een van die beide, welke de prijs aangeboden werd wegens het krakeel daarover ontstaan niet wilde aannemen; ik kwam om half 9 te voet te huis, omdat ik niet verkoos mij met den wagen af te halen, omdat de weg zoo modderig was, des morgens waren wij met den wagen derwaarts gebragt.
Blz. 74
Den 20 Aug. heden aangenaam zacht weder, geheel in tegenstelling van de vorige dagen, waarin het zoo onstuimig geweest is, als men het maar zelden heeft, vergezeld van veel regen en stormweder.
Hotze en Akke kwamen hier Zaturdagavond met de wagen met hunne kleine Dieuwke, om na alhier des Zondags in de kerk geweest te zijn des nademiddags weder te vertrekken, maar omdat het zoo onstuimig was vondt men niet raadzaam dat Akke met het kleine kind mede op reis zoude trekken, waarom Hotze te paard vertrok, om des anderen daags, dat is gisteren weder te komen, om Akke aftehalen, wanneer het weder niet alleen gecontinueerd hadde, maar erger dan tevoren was, en omdat Akke naar huis moeste ter zake hunner boerderij, resolveerde men dat Akke met de kleine in het 2 uur schip zoude reizen, om haar te Sneek op den wagen te nemen; wij hoopen dat zij een goeden reis zullen gehad hebben!
Het was gisteren zoo buitengewoon onstuimig, dat de zwaluwen geheel verlegen waren, in de huizen vlogen, en zich met de handen vangen lieten; ik heb dit nog eens op een Meitijd beleeft ongeveer 10 jaren geleden; meer of min.
Blz. 75
Heden hadden de kerkvoogden met de huurders van de kerkeplaats vergadering in de herberg te Wirdum, vermits de vorige huring expireerde, en is de nieuwe huring voor 7 jaren weder geakkordeerd, om jaarlijks 37 Gld. 10 St. meer te betalen n.l. ‘s jaars 1187-10. Zij betaalden in den afloop 1150-:, dus thans meer dan bevorens, omdat de kerkvoogden oordeelden, dat zij te weinig betaalden, indien men het midden van ruime en schrale jaren door elkanderen rekende.
Gisteren waren wij benevens de wed. van Sipke Overdijk, zoon en vrouw, gedurende den dag bij Jochum, Doekle en vrouw, wijl onze jongste zusters dogter huurders van de kerkeplaats.
Heden zijn onze kinderen met den wagen naar Meile op de Weiwiske onder Wirdum deze hadde onlangs 4 koeseeten hooi gewonnen, de behoefte is 24 koeseeten en kan daartoe maar een weinig winnen het andere moet aangekogt worden.
Wij hebben thans weder maaijers om morgen weder te maaijen.
Met de graan en hooioogst staat het slecht men heeft in dezen ganschen tijd niets konnen vorderen, beide bederft, inzonderheid is de klaveroogst geheel bedorven en weg.
Blz. 76
Den 26 Aug. hedenmorgen droog, dog sedert de vorige is er ontzettend veel water gevallen vooral van Zaturdag tot Zondagmiddag 24 en 25 dezer, ten gevolge van den 23 een zeer schoonen en warmen dag. Een ieder der graan en hooiboeren was toen opgeruimd, om te oogsten! Maar deze hoop is totnutoe zeer verwijderd. Wij waren aan het maaijen; mijne zoons zijn thans bezig om het afgemaaide van de wallen uit het water te visschen! Want de onderwallen der akkers staan onder water.
Het water is ontzetten hoog, en vermeerderd van tijd tot tijd, door het malen van de poldermolens. Een harde N.W. wind voerde deze sterke regen aan; ten gevolge daarvan zullen de buitendijks landen, de pollen enz. zeker door de zee overgeloopen zijn, zooals de voorgaande week in die harde wind het geval geweest is, maar omdat ik zomerscharren gehuurd hadde, had ik daar geen belang bij omdat mijne beesten van daar, in de binnenweiden gebragt waren.
Men leest in de couranten ontzettende berigten van overstroomingen in Polen, Pruisen en elders.
Des Donderdags den 22, hadden de gecommitteerden vergadering in de herberg te Wirdum, om de nieuwe polissen te teekenen wegens vee, hooi en granen.
De onderhoudpligtigen van de Werpster en Marwirdster dijken waren de 24 opgeroepen, om ge-
Blz. 77
committeerden te benoemen, om het bepuinen van de Wijtgaarder en Marwirdster dijk voortgang te doen hebben, hetwelk bij het bestuur mede van hooger hand daartoe gemagtigd in werking is gebragt. De subsidie door de Gedeputeerde Staten vanwegen de provincie daartoe afgestaan, moet 200 Gulden niet te boven gaan.
Den 2 September. Sedert de vorige uitmuntend droog, volstrekt zomerweder.
Wij hebben in dit mooijen weder, de 9 Pondem. bij huis gezweeld en op 4 rooken na in huis er waren tezamen 21 rooken, het eerste al wat zwaar maar het laatste uitmuntend mooi.
De stekel 9 ligt aan de beurt om te zweelen maar er is niet veel op, de maaijers zijn thans in de 10 en konnen heden of morgen vroeg dezelve eraf; de 5 bij de buren zal nog wat; het gras groeit met het schoone weder uitmuntend.
Lijkle en Jacob Dijkstra, zijn hedenmorgen met 2 wagens naar Stiens gereden om koolzaadstroo van Pier Baukes te halen.
De gecommitteerden zoude volgens bepaling heden te Wirdum vergadering houden, om de polissen te teekenen, maar omdat er abuis in den juisten tijd, is deze bijeenkomst op morgen gesteld.
Blz. 78
Den 5 Sept. Sedert de vorige schoon weder hoewel afwisselende betrokken lucht.
Dagelijks is men met de hooiwinning bezig, wij hebben de stekel 9 ook gezweeld waarvan 80 wagenvollen gewonnen zijn, met de 10 hebben wij gister een begin gemaakt met zweelen de 5 blijft nog wat staan.
Voorgisteren den 3 hadden wij gedurende den den dag vergadering van ‘s morgens 9 tot ‘s avonds in de herberg te Wirdum, om polissen te verifiëren.
De ongelukken in de maand Augustus waarvan de couranten opgevuld zijn, zijn ontzettend. Landbouw en zeevaart hebben verschrikkelijk geleden door stormen, watervloeden, overstroomingen geweldige stortregens en hagelslag.
De maand September althans, in den aanvang leenigd de kommervolle uitzichten het graan en het hooi wordt dagelijks gewonnen; hier en in den omtrek wordt gemaaid gezweeld en gehooid; schoon door het invallend groeizaam weder niet geheel in de behoefte van hooi kan voorzien worden heeft men nogthans reden van dankzegging dat er nog zooveel gewonnen wordt.
Blz. 79
Gisteren kwamen Pier Lettinga en vrouw hier met den digten wagen met 2 paarden bespannen welke onze zuster Trijntje, sedert Augustus (zie onze aanteekening) hier uit van huis, af te halen, zij reden ‘s avonds 6 uur van hier.
Den 7 Sept. heden schoon weder, gisteren buitengewoon warm tot op den laten avond wanneer de lucht betrok, weerlichtte en eindelijk, donder en regen tot ongeveer 11 uur, de donder was niet zeer sterk maar de bliksem vinnig.
Dog heden droog en zacht Z. wind. Wij hadden gister op een paar akkers na de 10 gezweeld, dog om den regen konnen wij thans niet zweelen, ons volk is op den nademiddag heenen gereden, om te zien wat zij kunnen en overigens een paar weiden te huis te nemen, dit zijn de laatste benevens ook een paar ongezweeld zoo na hebben wij in dit mooije weder 28 pondem. bewerkt en daaruit min of meer 45 nieuw gras gewonnen wagenreden.
Den 10 Sept. sedert de vorige afwisselende regen, op den laten avond van den 7 donder en elders veel regen des avonds met den donderbui te Wirdum, en op zulk een kleinen afstand, hadde het hier maar een weinig nat weer geweest.
Blz. 80
Men heeft sedert om het maffige weder in het hooi niet konnen werken, het heeft in den voordenmiddag nog geregend, dog thans tegen den avond schijnt het weder van een ander natuur en drooger.
Wij zijn aan het dongen, wij hebben nog een paar weiden uitstaan.
Het gras heeft in dit groeizame weder ongemeen gegroeid, er wordt nog steeds hier en elders gemaaid, 5 pondemate hebben wij nog staan. De maaijers waarvan vele vreemden hebben het druk en bepaald.
Overal heerscht de varkensziekte wij zijn daarvan nog bevrijd.
Den 16 Sept. Sedert gisteren afwisselende regen. Den 13 hadden wij de ruigscherne uit en daardoor de handen ruim omdat het op dien dag schoon weder ware, hebben wij ons winterturf, en het uitstaande hooi te huis gehaald op den [… onleesbaar]; op de dijk was ook mooi om te turven; thans is alles weder nat en de dijken morsig.
Vele boeren hadden op den 14 met keeren zich toebereid om heden te zwelen, de Zondag viel tusschen beiden in, en thans is al dat voorwerk vergeefs. Wij maaijen nu de 5 er is veel op.
Onze kinderen zijn heden naar Bergumer kermis.
Blz. 81
Den 23 Sept. Sedert de vorige schoon groeizaam weder, heden is de lucht veranderlijk.
Ons volk zijn heden naar de 5 om te zweelen hoewel wij ons voorstellen, dat het niet te goed, durven wij dit echter niet nalaten, omdat het weder zoo wankel is; honderden van pondematen moeten nog gezweeld of nog gemaaid worden; de moeijelijkheden, welke met de inzamelingen vergezeld gaan, laten zich niet wel beschrijven; wij zullen, indien wij het nog voorhanden zijnde hooi inoogsten ongeveer de helft minder dan wij verleden jaar gewonnen hebben; om in deze behoefte te voorzien, heb ik 4 pondem. groote boonen laten koopen, welke wij overmorgen als het weder goed of droog mogten blijven met hooiwagens zullen te huis halen van onder Hallum, indien het droog blijft dan zal dit zich wel schikken maar anders is het slim.
Den 18 bevorens hadden wij vergadering om de begroting der kerkelijke administratie over den dienst van 1845 te maken en werd het huurkontrakt van de verhuring der Kerkeplaats wederzijds geteekend.
Gisteren waren onze kinderen naar Hallum om over het halen van de boonen, met onzen zwager
Blz. 82
te spreken, op welk eene wijs, het best zoude zijn omze te huis te halen.
Den 28 Sept. sedert de vorige altoos zomerweder.
Woensdag l.l. d. 25 was de bepaalde dag om de boonen te huis, Jochum en Doekle Andringa hadden zich aangeboden ons te helpen, des morgens 9 uur reden zij hier weg met vier paarden ieder met een paard bespannen en ontmoeten aan de andere kant van Stiens bij de Brigaarder molen, de bestelde 4 geladene voerliedenswagens, deze reden met onze wagens te rug om de andere weder op te laden, en ons volk met de volle wagens te rug en kwamen met dezelve om 2 uur te huis; ik zorgde met de arbeiders dat de wagens terwijl ons volk aten, geledigd werden en reden met de lege voermanswagen weder om de andere te halen om 5 uur, weg; bij Paffenraad aan de andere kant, ontmoeten deze elkanderen, wisselende wederzijds, zoo reden de Hallumer voerlieden en reden met hunne wagens naar hunnent, en ons volk met onze volle wagens en kwamen 7 uur te huis. Tusschenbeiden had een voerman van Stiens ook 2 wagenvollen gebragt. Dezer wijs kregen wij op een dag onze boonen van een morgen land, bij de Pollen, in 10 wagenvragten te huis.
Blz. 83
Ieder wagen was met 21 stoeken geladen, dus over de 200 stoeken. Onze beide wagens bleven des avonds vol staan, zoodat wij op eenen dag op zulk een grooten afstand een morgen groote boonen hadden ingezameld.
Donderdag l.l. was het Jouster kermis, Lijkle en Klaas reden om plaisier met bovengemelde met een digten wagen bespannen met 2 paarden derwaarts en kwamen om 8 uur te huis. Zij hadden een zeer genoeglijken dag gehad, er was verbazend veel volk op de Jouer geweest en vee, in alle zoorten.
Gisteren reden Lijkle en Klaas met 2 wagens ieder met een paard bespannen, en haalden van Hallum op deze wagens 40 stoeken boonen de overige waren nog niet rijp, deze moeten wij op een anderen tijd halen en kwamen om 5 uur te huis.
Wij hebben gedurende deze week de 5 ook gezweeld en het hooi te huis gehaald.
Nadat de boter steeds gedurende den Zomer tot 5 a 26 Gulden gold, is dezelve thans over ja tot 33 en 34 Gulden in een week geklommen.
Ik ben heden bij Hein Baukes, getrouwd aan een zusters dogter landbouwer te Goutum verzogt, ik ben voornemens derwaards te gaan.
Blz. 84
Den 1 Oct. Heden veranderlijk, sedert de vorige uitmuntend weder, waardoor veel hooi gezweeld en gewonnen is.
Gisteren den 30 September, ging ik om half 8 van hier in het 9 uur schip naar Birdaard sprak mijn broeder en gezin, bij het aanleggen van het schip aldaar, ging bij het afvaren verder in het schip en voer met hetzelve digt aan de hooge brug aan het hornleger van Sipke Hoogterp aan de Ee gelegen, zijn broeder is aan een zusters dogter getrouwd en drijven tezamen een eigen boerderij; zij waren over mijne komst zeer verrast; en met mijne komst zeer verblijd.
Ik kogte van hen 300 stoeken haver om te voederen voor de beesten voor 8 St. of 40 Cents ieder stoeke, bestelde aan een schipper, die voorbij voer en zijne bestemming naar Dragten was, deze vragt te Wirdum te brengen voor 5 Gulden, toen ik om 4 uur vertrok waren zij rede aan het inladen ik ging van daar te rug naar Birdaard bij mijn broeder welke mij gaarne des nachts wilde houden, maar bedankte, omdat ik over de gekogte haver moeste bestellen, waarvan ik 100 Doekle Andringa c.s. 100 en Meile Miedema 100 zoude ontvangen, ging in het half 6 uur schip kwam 8 uur te Leeuwarden en bij lichte maan 9 uur te voet te huis.
Blz. 85
Den 5 October, sedert de vorige buitengewoon onstuimig, regen en harden wind, behalven heden goed weder.
Hedenmorgen hebben wij ons aandeel haver te huis gehaald ongeveer 100 stoeken, alsmede mijne mede participanten, de schipper was gisteravond daarmede te Wirdum gearriveerd, hij konde volstrekt niet eerder aankomen, dewijl de sterke Z.W. wind hem belette om tegen den wind met een bovenvragt op te varen, was eindelijk met veel moeite gisteravond te Wirdum gekomen.
De laatste zomervergadering van ons Friesch Genootschap, werd op den 3 dezer gehouden; ik was tegenwoordig, niettegenstaande het onstuimige weder was er een aanzienlijke vergadering; de Heer Boelens nam het voorzitterschap waar, in plaats van den voorzitter den Heer Evertsz afwezig. De Heer Suringar hield een redenvoering over het leven en lotgevallen van Janko Douma. Voor het sluiten verliet ik de vergadering, kwartier voor 2 uur, omdat ik bepaald hadde dat men mij met den wagen zoude afhalen. Bij mijne te huis was Domeni van Achlum zoo even met 2 zoontjes hier uit van huis gekomen, en is gister weder vertrokken.
Blz. 86
Gedurende den verleden week zijn er 2 levendige giraffen of kameelpardels te Leeuwarden in een der localen van den Princentuin te zien geweest. Ik zagze benevens mijne 3 jongste zoons. Entree 25 cents, het waren jonge zeer schoone gevlekte dieren, waarvan de grootste, de hoogte 17 voeten bereikte, zeggen zeventien voeten, de andere was een weinig kleiner; de vlekken waren 4 kant vaal rood; men heeftze des Zondags in den tuin laten grazen, wanneer zij zeer gretig het loof van de boomen aten. Zij werden anders met groenten gevoederd.
Ongelukkig is de grootste in het laatst der week gestorven, welkers huid zegt men naar Groningen is gezonden.
Zij zouden heden naar Harlingen te rug in hooge hokken vervoerd worden, waarmede zij ook per stoomboot ook gekomen zijn, de wijdere bestemming weet ik niet. Het is maar jammer dat de een gestorven is.
Den 9 October, heden zijn mijn broeder en zijne vrouw in den nademiddag vertrokken na alhier een paar nachten uit van huis te zijn geweest; wij haalden hen bij hunne
Blz. 87
met den wagen uit de stad, aldaar bij hunnen zoon den koopman Hellema uit van huis te zijn, hij hadde van de administratie verlof om zich van zijn amptsbetrekking voor een week te verwijderen, nemende zijn zoon in zijne afwezigheid het kantoor van ‘s Rijks belastingen waar. Wij waren gedurende zeer aangenaam bij elkanderen.
Gisteren hadden wij oproeping van de floreenpligtigen en werden de staat van begroting over 1845, door de kerkvoogden voorgedragen, vastgesteld, en tevens een commissie uit dezelfde benoemd, om de rekening over 1844 op te nemen en na welbevinding te sluiten. Zijnde eerzame mannen Rinze Melles Rinsma Mr. bakker, Anne Jelles Himstra landbouwer en Jan Dirks Valkema landbouwer.
Bevorens den 7 was ik met 4 wagens met 8 paarden bespannen klaar geworden, om de boonen van Hallum te halen, ongeveer 95 stoeken. Zij reden hier half 8 vandaan en kwamen om 10 uur te Hallum, dog het regende zoo geweldig gedurende de halve dag, dat zij zonder boonen weder te rug kwamen, wagens paarden en menschen, van het hoofd tot de voeten bemodderd met daar te boven tusschen de 2 en 3 Gld. onkosten aan tol en verteering.
Blz. 88
Den 12 Oct. Sedert de vorige allerschoonst weder, zacht en groeizaam.
Mijn zwager te Hallum na het mislukken van de boonen per wagens te halen, heeft per schip dezelve naar Leeuwarden gezonden, om door ons met wagens daarvan gehaald te worden, eergisteren kregen wij berigt, dat het schip met de vragt gearriveerd was, half 3 reden wij met 2 wagens naar Leeuwarden en deze volgeladen zijnde, kwamen daarmede te huis, dezelve op het spoedigste geledigd zijnde, reden met spoed weder naar de stad, en haalden de overigen, om 7 uur waren zij te huis, dog het was duister, en konden de wagens niet ledigen, maar tot onze blijdschap waren zij binnen, om des anderen morgens te ontladen.
Op dien zelfden dag den 10 kwamen onze kinderen tezamen met hunnen buurman en vrouw met den digten wagen hier gedurende den dag, hunne kleine Dieuwke groeide uitmuntend en is een zeer lief en zoet meisje, zij reden hier ‘s avonds half 6 te rug, des morgens waren zij 8 uur van Tjalhuizum gereden en kwamen hier om 11 uur, de dijken waren binnendoor zoo modderig dat zij langzaam gevorderd waren; maar des avond was hun voornemen langs de straatweg over Sneek en IJsbrechtum naar huis, de puinweg van Sneek naar Bolsward was zoo ver gevorderd, dat ze tot Tjalhuizum passeren konden.
Blz. 89
Den 17 October, heden gedurende den dag zeer onstuimig, regen en wind.
Ik was heden voornemens geweest om Meile Miedema op de Weiwiske onder Wirdum landbouwer aldaar, getrouwd aan een kindskind, dogter van mijn outste zoon Wijger, Tjitske, welke op den 12 l.l. bevallen is van een zoon, te bezoeken, kraamvrouw en kind bevonden zich volgens de jongste berigten zeer wel; maar omdat het zoo onstuimig is heb ik daarvan afgezien. Gisteren bezogt ik Sije Wijngaarden, welke des avonds met zijne vrouw bij hunnen buurman Dooize Eekma verzogt waren, ik ging dus tijdig naar huis.
Volgens de Courant zouden de voorwerpen tot prijzen getrokken uit de onlangs tentoongestelde voorwerpen door eene commissie ten overstaan van de Gouverneur dezer provincie den 14 l.l. verlot, morgen in de courant geplaatst worden.
Op maandag d. 14 l.l. werden onze bedongene 50 korven aardappels, door de Wirdumer schippers van Hijum gehaald aan de straatweg bij Uniapijpke aangevoerd, door ons op een paar wagens van daar gehaald, de prijs zoude zijn 20 St. per mudde.
Blz. 90
Den 23 Oct. heden allerschoonst herfstweder. Sedert de vorige afwisselende harden wind vooral gistervoordemiddag.
De aankoop der boonen bij het noorderleeg zijnde een morgen bedraagd 140-50 de stuivergelden 14 Gld. 5 Cent te zamen 154-55 de 1½ pondem. te Hallum uit de hand gekogt voor 90 Gld. bedraagt de inkoop van deze 4 pondem. over geheel 244 Gld. 55 Cents waarvan alle de onkosten van zichten en binden, wagen en scheepsvragt tollen enz. tezamen bedragen 35 Gld. 45 dus in het geheel met onkosten S.C. 280 Gld. tezamen uitmakende 3.10 stoeken 12 goede schoven per stoek komende ieder stoeke ten naasten bij op 82½ Cts.
Maandag den 21 l.l. was ik gedurende den dag ten huize van M. Miedema op de Weiwiske kraamvrouw en kind bevonden zich zeer wel ik ben dus overgrootvader geworden.
Gisteren was ik genoodigd te gasten bij Pieter Sandra te Teerns alwaar mijne kinderen uit de buren Sije Wijngaarden Douwe Pieters en vrouw ook waren; mijne kinderen uit de buren n.l. Wijger en Jitske, Pieter en Dieuwke gingen des avonds groot 9 uur bij lichte maan en mooi weder met mij door Goutum te voet te rug, ik kwam om 10 uur te huis.
Blz. 91
Donderdag den 17 l.l. kwamen onze kinderen met digten wagen alhier een paar nachten. Zij hadden een koe verlooren en op den marktdag den 18 kogte mijn zwager een vroeg melk voor 60 Gld. Des avonds of nademiddag kwam mijn zwager H. Huizinga van Hallum ook hier; deze hadde zich belast met de aankoop der boonen en wijder bestel daarover; ik betaalde hem, en bedankte hem zeer voor zijne bemoeijingen. Des anderen daags vertrokken onze kinderen naar Tjalhuizum en mijn zwager naar Hallum.
Den 26 Oct. opvolgende zacht en schoon weder.
Ten gevolge daar van is de bouwman in staat zijne bouwlanden in een goeden staat te bereiden tot alle zoort van vruchten voor Winter en Zomer. De koolzaden zijn rede welig aan den groei, mijn zwager te Beetgum heeft 13½ pondem. wier plantgewas rede meer dan een halfvoet boven den grond en de oppervlakte daarmede bedekt is, ook de andere wintervruchten na rato. De granen zijn over het algemeen slap; de aardappelen gelden bij partij min en meer 20 Stuivers per mudde; alle de eetwaren na rato.
Blz. 92
Overigs geld de boter opvolgende 2 a 33 Gld. De pakhuizen zijn met kaas opgevuld er is geen aftrek, op de markt bij partij 12 a 13 Gld.
De koeijen in alle zoorten gelden goed; de kalvers na rato. Bij honderden zijnze hier doorgedreven, misschien naar Dokkum omdat de regering aldaar een kalvermarkt heeft aangekondigd, welke heden gehouden wordt en beloofd aan diegene welke de meeste kalvers aldaar te koop aanvoerd, een premie van 20 Gulden zal genieten.
Schoon hier en elders veel hooi opgekogt en opvolgend nog benevens bijvoeder aangekogt en aangevoerd word, zoo heeft onder anderen M. Miedema mijn kindskinderen op de Weiwiske verleden week nog 11 koeseeten gekogt bij de Joure voor 300 Gld.
Zoo is al de voorraad en aankoop in deze contrijen, bezwaarlijk genoegzaam voor een gewoon beslag van vee om op te zetten, waardoor de meeste boeren nog in de noodzakelijkheid zijn om minder op te zetten en meer te verkoopen, dan bij gewoone jaren.
Blz. 93
Den 30 Oct. sedert de vorige schoon weder, heden en gister droog O. wind.
De weide is zeer voedzaam, dewijl het gras door onguur weder niets geleden heeft, het plantenrijk is wegens, het schoone herfstweder dus in een goeden staat, vooral met betrekking der wintervruchten, zooals wij bevorens melden.
Evenwel begonden de landen wegens het vogtige weder al eenigzins te trappen; maar als het zoo droog blijft dan zal dit wel weer te regte komen.
Wij meenden dat al de overvloed van kalvers naar Dokkum verleden Zaturdag ter markt en des maandags naar Veenwouden uitgevoerd waren; maar heden Woensdag Dragtens kalvermarkt, zijn er bovendien verleden Maandag verbazende koppels voorbij gedreven ook langs de Boxumerdijk om te Dragten geveild te worden, waardoor wij ons hoogtens moeten verwonderen over de rijke veeteeld van ons gewest vooral nog in aanmerking genomen zijnde, dat een ieder der greidboeren zoo veel voor zichzelven behoud als ter aanvoeding noodig heeft, en dit getal nog ver de uitgevoerde zal overtreffen.
Blz. 94
Den 5 Nov. heden en gisteren goed weder O.W. maar op den 3 was het harden O.W. en gedurende den dag (Zondag) sneeuw en natte sneeuw, het aardrijk was met sneeuw bedekt, de beesten loeiden, liepen heen en weder, en waren verlegen hoe zij zich bergen zouden, wegens koude en natte huiden. Overal hadden het, met het vee een akelijk en deerlijk aanzien, een ieder der boeren had een angstig voorgevoel als de beesten op stal moesten geborgen worden, wegens de schaarsheid van hooi; maar het begon tegen den avond stiller te worden, en des anderen morgens was er ruimte, de sneeuw was gedeeltelijk verdweenen, althans weidde het vee over het veld, hoewel nat is het thans weder voor het vee schoon en droog.
Sedert een paar jaren is er sprake van het slatten van de Ee thans begint dit een ernstiger aanzien te verkrijgen omdat in de Courant de belanghebbende aangekondigd word: dat de legger van de Ee ter secretarie van Leeuwarden
Blz. 95
en Dokkum, benevens de zes daartoe verpligte grietenijen ter visie ligt.
Het zal nu bijkans 70 jaren geleden zijn: dat de Ee geslat is; het heugt mij, ik was een klein jonge, althans leefde mijn vader nog; ik kan er mij nog veel van voorstellen onder anderen dat ik toen de Ee droog was te Birdaard over een plank over de Ee ging, dat er soldaten ingekwartierd waren, om de wacht te houden bij dammen der vaarten, welke in de Ee uitwaterden, onder anderen in onzen omtrek de Ferwerder, Hallumer, Finkumer, Jislumer enz. Het hoofdkwartier was te Bidaard. Toen de soldaten te Wanswerd kwamen was het een verlegen spel, mijn vader was niet te huis, moeder belaste mij, mijn vader dadelijk kennis te geven, welke te Bethlehiem bij een goed vriend, hij was met de billettering belast, bij deszelfs tehuiskomst werd er dadelijk order gesteld, en de soldaten bij de boeren ingekwartierd. Deze slatting was een verbazend werk, onder anderen het drooghouden, en de slatting zelve, de menigte werklieden, enz.
Blz. 96
Onder anderen kan ik mij daarvan nog dit herinneren, dat mijn vader een liefhebber van visschen zijnde, dikwijls de schakels in de Ferwerdervaart zette, omdat er geen scheepvaart was, en vaak een gehele nacht of dag liet staan, wanneer bij het optrekken dezelve van allerlei zoort van visch in de gehele lengte volgeloopen waren, onder anderen toen een visch ving, welke hij niet kende, die de gedaante der schubben wel een karper geleek maar de vorm van ten naasten bij eene blei hadde, naderhand werd deze visch welke toen naauwelijks bekend waren een manekarper genoemd, welke sedert in poelen en wateren, bij duizenden en millioenen vermenigdvuldigd zijn.
Deze slatting moet toen in alle deelen naar de besteeding niet ten uitvoer gebragt zijn; want ik kan mij nog herinneren dat er spotschriften daarvan in omloop waren, dikwijls erover hoorde spreeken, dat de slatting niet goed ging, schoon ik er geen verstand van hadde, maar ik hoorde het zoo, ook dat er perken nu en dan onder water liepen, met een woord: het was een verbazend werk.
Blz. 97
Den 11 November heden stormweder vergezeld van slagregen.
Ons slagtkoe hebben wij op stal gehaald om heden geschat te worden om te slagten, buitendien hebben wij nog geen beest op stal; maar indien wij genoeg voeder dan stelde ik het geen oogenblik uit om ze op te zetten. Zes melke en vare koeijen heb ik verkogt voor ruim 63 Gld. het stuk; de markt was verleden Vrijdag zoo vol, als ik het maar zelden gezien heb; desniettegenstaande was de handel zeer levendig en het stalvee voor een stevigen prijs verkogt, daar ik mij zeer over verwonderde, schoon de prijs van het vee matig is dog zeer goed naar de jaargang, is de prijs evenwel ongeveer 20 Gulden minder dan verleden jaar omtrent dezen tijd.
Domeni van Achlum en zijne vrouw, zijn de verleden week te Wirdum uit van huis geweest, en een nacht alhier. Zaturdag den 9 bragten wij hen met de wagen naar de stad; hij moest Vrijdag de 8 in de stad zijn, om als Questor van de Classis van Harlingen de weduwgelden te ontvangen.
Blz. 98
Den 18 Nov. sedert de vorige schoon zacht weder; ten gevolge daarvan hebben wij geen beest nog op stal, behalven een kalfverlegger.
Den 15 ontstond des morgens 3 a 4 uur brand op de plaats van wijl. den Heer Middachten, belend aan het slot op Merwird. Nadat de klok klepte kwam het volk in den vroegen morgen op de been, de brandspuit werd uitgehaald en met een praam naar de noodlottige plaats gevoerd, en deedde aldaar een uitmuntende werking gedurende den gehelen dag, zooveel mogelijk des nachts en den gehelen volgende dag tot 5 uren des avonds, wanneer alles gebluscht was. De schuur met pannen gedekt was rede ingestort toen de brandspuit kwam, en de gollen hooi stonden in vuur en vlam van boven tot beneden; men heeft door aanhoudende moeite, ongeveer 14 koeseeten hooi gered en het slot behouden. Overigens is van de schuur alles verbrand en uitgebrand, men heeft twee varkens en het paard ook uitgehaald. De beesten waren nog niet op stal, alleen een hond en eenige hoenders zijn verbrand, veel boeregereedschappen en huismeubelen zijn gered. De gehele boedel slot en schuur met de inboel vee hooi en granen, was in onze societeit voor brandschade
Blz. 99
opgenomen; maar de eigenaar of administrator dezer goederen, heeft de onvoorzichtigheid gehad, voor ongeveer twee maanden, het gebouwde eigendom in de societeit van Woudsend te doen opnemen, zonder eenige kennisgeving of afschrijving in onze societeit te hebben bewerkstelligd, waardoor gebleken is, dat deze voorwerpen in 2 societeiten waren opgenomen, strijdig met de wetten en reglementen, ten gevolgen daarvan heeft de eigenaar alle aanspraak op vergoeding verbeurd.
Hoe het nu met deze zaak zal afloopen zal de tijd leeren. De oorzaak van dezen brand is door hooibroeijen ontstaan, en wel bepaald in het eerst gewonnene, tot ieders verwondering de bron des vuurs zat laag midden in een der gollen, en door langzame werking in slangen [Slecht leesbaar: slangen of slagen?] naar alle kanten uitgebreid, totdat het lucht kreeg en op den bovengem. stond [Slecht leesbaar: stond of stand?] in volle vlam uitbarste.
Dooitze Eekma heeft eenige dagen bevorens het vuur ook in het hooi gehad maar is gelukkig gebluscht, gedurig wordt er nog in hooi hooi hier en elders gedold. Men behoeft over de algemeenheid van broeijen niet verwonderd te zijn, als men aanmerkt, dat er veel nahooi gewonnen is bij ongunstig weder,
Blz. 100
Den 26 Nov. Sedert de vorige goed weder.
Wij hebben den 20 Nov. 14 koeijen op stal gezet, er loopen heden nog 10 koeijen 5 rieren en 6 kalvers uit. Een rier welke gisteren het kalf verlegde hebben wij ook op stal gezet, dus met de andere kalverlegger hebben wij 16 op stal, een paard loopt ook nog uit.
Onze Societeit heeft van het bestuur van Woudsender societeit officieel berigt ontvangen: dat de gebouwen van wijl. den Heer Middachten op Oenema State onder Wirdum, ten gevolge van een dubbeld verzekering, dadelijk gerooijeerd waren.
De gecommitteerden onzer Societeit zijn dezer zake ook den 22 dezer te Leeuwarden vergaderd geweest, en hebben toen in overweging dezer dubbelde verzekering en gelet op de wetten van onze maatschappij besloten, om deze voors. gebouwen mede te rooijeren; waarvan
Blz. 101
proces verbaal gepasseerd geteekend en geregistreerd is, en door den boekhouder van dit rooijenment kennis gegeven.
Wordende tevens besloten: dat de taxateurs dezer societeit, op den 25 des morgens 9 uur zich benevens mij en den boekhouder op Oenema zouden laten vinden om de schade van den brand aldaar door de wed. van Hans van der Zweep in hare meubelen, boeregereedschappen en het hooi op te nemen, welke voorwerpen benevens het vee in onze societeit verzekerd zijn, en de taxatie dezer opneming ter vergadering van gecommitteerden op Vrijdag over 8 dagen in te dienen.
Bij deze opneming voegde zich ook den Heer Wageningen onze voorzitter, benevens Broer Smeding landbouwer onder Wirdum, als daarbij als gelastigde van de wed. verzogt, om deze opneming en taxatie benevens de taxateurs op aller wederzijdsche belangen tot genoegen te bevorderen, en is ook met groote eenstemmigheid tot stand gebragt.
Blz. 102
Den 3 December. Sedert den 1 dezer vorst, heldere lucht O.W. hedennacht sterke vorst, en vermeerderende sterke wind.
Verleden Vrijdag den 29 Nov. hebben wij de laatste koeijen opgezet en heden de kalvers 5 jongbeesten en 1 paard loopen nog uit, zoo loopt er nog hier en elders veel vee uit, door het natte weder en veel regen zijn de landen ongemeen getrapt en daardoor het gras verslonden, hetwelk zeer groen en kragtig geweest is, dewijl men voor dezen volstrekt geen vorst gehad heeft.
Gisteren waren Meile en Jelle hier te theedrinken, welke laatste in den herfst al ons verkogte koeijen en 2 kalvers in koop gehad heeft; maar omdat ik met hem over de zwaarte van ons weid of slachtkoe een weddingschap van een paar Deventer koeken had aangegaan en bij mij verlooren was, betaalde ik bij deze gelegenheid, hij namze behield voor zichzelven een stuk, en deelde het overige aan mijne huisgenooten.
Blz. 103
Den 7 December, sedert de vorige althoos heldere lucht O. wind, en vorst, waardoor het ijs overal met schaatsen wordt gebruikt, dog tothiertoe behoedzaam wijl er door den sterken stroom en harden wind vele wakken zijn, maar dewijl de zijlen thans gesloten zijn en bij een aanhoudene vorst, is het spoedig overal sterk.
Den 4 l.l. hebben wij onze jongbeesten opgezet ons een paard loopt nog uit.
Gisteren hadden wij vergadering in ‘s Lands Welvaren, de taxateurs gaven verslag wegens de schade door de wed. v.d. Zweep onlangs door den brand geleden bedragende 1253 Gulden waarover gedelibereerd en besloten is, dat gemelde som benevens nog eenige brandschade in de societeit geleden ter som van 3 a 400 Gld. door den boekhouder bij omslag van de deelhebbers zal ingevorderd worden, n.l. van de 1000 ingeschrevene waarde 25 Cents, waardoor men een som van S.C. 1700 Gulden zal bekomen.
Gisteren was Hotze benevens hunne meid Dieuwke van Tjalhuizum hier op schaatsen en heden zijn Lijkle en Klaas derwaarts gereden. Gisteren was de boter 33 de week bevorens 40 en te Sneek tot 44 Gulden.
Blz. 104
Den 11 December, sterke vorst heldere lucht O. Wind sedert de vorige zonder afwisseling.
Het ijs is sterk en word door paard en sleed overal met schaatsen bereden, ten gevolge daarvan worden dagelijks de hardrijders uitgenoodigd, om naar prijzen te dingen, zooals heden te Leeuwarden, waar de prijs van 100 Gulden en de premie 30 Gulden aan de hardste rijders uitgeloofd word; morgen te Dokkum om aanzienlijke zilverstukken enz.
Onze Klaaske is nog te Tjalhuizum wij verwachten haar heden te huis.
Mijn kleinste jonge is zooeven naar de stad gereden om boodschappen te doen.
Den 14 December vorst zonder afwisseling dog betrokken lucht.
Hotze bragt den 12 ons Klaaske van Tjalhuizum weder te huis, na aldaar een groote week uit van huis geweest te zijn, Klaas en Sytze reden op dien dag derwaarts. Lijkle en IJtje naar Birdaard en kwamen allen des avonds tijdig weder te huis, op de Dokkumer Ee hadden zij een paar weiden hooi agter elkander met een paard bespannen, ontmoet. Op dien dag kwam Domeni van Achlum en vrouw benevens een zoontje hier na een nacht te Wirdum bij hunne familie geweest te zijn, reden na het middagmaal alhier genooten te hebben tijdig naar huis te rug.
Blz. 105
Den 16 December sedert de vorige nog althoos O. wind, welke ten minsten zonder eenige afwisseling 3 weeken waaide, dog heden veranderlijk.
Dezer dagen overleed te Wirdum F. Mebius emeritus predikant van Beers en Jellum, zijn broeder W. Mebius thans predikant te St. Jakobi Parochie woonde hier verleden Zaturdag de begravenis bij en predikte gister des nademiddags alhier; deze genoot in zijn vroege jeugd het onderwijs mede in de latijnsche taal onder mijn geleide en bestuur, tijdens de omwenteling van 1795 terwijl zijn vader predikant te Rijperkerk, in de toenmalige tijden tot Representant van Friesland benoemd werd en alzoo met het mede bestuur dezer provincie onledig ware, en uit dien hoofde, deze zijn zoon tot het onderwijs in de eerste beginselen mij toevertrouwde. Hij vertelde mij gister, dat ik nog alleen de eenigste van alle zijne leermeesters in leven ware, dat tijdens zijne inwooning bij mij: een wachtmeester van de toenmalige ingekwartierde dragonders, 14 dagen bij ons mede inwoonde; ik konde mij dit nog wel herinneren, maar het was mij vergeten dat tijdens het verblijf van Mebius alhier voorviel.
Ik had zeer veel achting voor deze jonge en in deszelfs 60 jarigen ouderdom nog mij bijbleef.
Blz. 106
Den 19 December, sedert de vorige zacht dooiweder.
Gisteren hadden wij kerkerekendag, gedurende den dag van ‘s morgens 9 uur tot ‘s avonds 5 uur, waren wij bezig de huur te ontvangen, en de rekeningen van timmerlieden, verwers, smid, met een woord aan allen die eenige pretentien als anderzins van de kerk hadden in te vorderen, te voldoen.
Den 20 December de winter is hedennacht N.O. wind weder ingevallen heldere lucht.
Ik was heden naar de stad om boodschappen te doen, onder anderen, aan de vrijwillige bijdrage der kerk en mijzelven te voldoen, voor de kerk zuiverde ik alle de nog te verschijnen termijnen, zoodat in het geheel de kerk van Wirdum daartoe bijgedragen heeft een som van 270 Guld. en voor mijzelven in Jan. e.k. te verschijnen termijn.
De zee is sedert de vorst onbruikbaar. De Engelsche schepen te Harlingen met boter bevragt. De boter zoude ingeval van uitvoer zeer duur zijn, te Sneek verleden in mindering 35 en heden was bij mijn vertrek nog geen markt.
Blz. 107
Den 27 December. Zonder eenige afwisseling altoos vorst, heldere lucht stille O. wind.
De boter houd prijs tot 5 a 36 Gld. schoon de uitvoer te Harlingen, door het ijs in zee aldaar belemmerd is, is er 3 maal weeks te Scheveningen gelegenheid om met schepen goederen naar Londen te vervoeren, waardoor