1849

 

Blz. 1

Den 16 Januarij, tothiertoe hebben wij onze aanteekeningen verzuimd om bevorensgemelde oorzaken, zooals wij bij den aanvang van elk jaar de gewoonte hadden.

Wij melden dan maar alleen dat alles volgens den gewoonen loop is voortgezet, hoewel steeds afwezig bij der gemeente belangen.

De Diakonie volgens op den 1 Jan. gedane rekening schoot ongeveer vierdehalf honderd Gulden tekort; dog daarin werd bij een omgang der diakens aan de huizen dezer gemeente rijkelijk voorzien, en daar dit schadelijk slot gedekt.

Wat ons in den loop van dit jaar wedervaren zal, is God alleen bekend, mogten wij maar tot zijne Eerleven en door het geloof in Jezus werkzaam zijn tot onze zaligheid! en bovendien in alle onze betrekkingen des Heeren zegen genieten!!

Blz. 2

Thans dooiweder, sedert Zaturdag. Gedurende den vorst zijn er zware prijzen en premien op schaatsen verreden als te Dokkum, Leeuwarden, Bolsward enz. De wijders aangekondigde hardrijderijen hebben door den dooi geen voortgang als te Sneek, Franeker, Harlingen enz. Het ijs was zeer sterk en werd overal met paard en sleed gebruikt.

Dezer dagen zijn de nieuwspapieren opgevuld met berigten uit Californo aan de Stille Zuidzee gelegen, wegens de verbazende hoeveelheden goud, welke in eene groote uitgestrektheid aldaar gevonden word. Uit alle havens van Amerika worden een menigte schepen toegerust, zelf uit Europa om de reis derwaards te nemen, waarvan de duizenden gelukzoekers zouden voornemens om de landengte van Panama en andere Kaap Horn te scheep het goudland te bereiken. In Europa vormen zich maatschappijen, zelf te Amsterdam, om hun geluk derwaards te beproeven. Men schrijft: dat honderdduizenden eeuwen aldaar werk zullen vinden om het goud in een onafzienbare uitgestrektheid in dit woeste land, op te zamelen.

Blz. 3

Den 6 Februarij, sedert de vorige altoos dooiweder, vergezeld van hevige wind en regen, zoodat de schepen met een groote week weder begonden te varen, niettegenstaande het zware en dikken ijs, hetwelk door het onstuimige weder spoedig verdween.

Den 3 dezer zijn onze kinderen van Tjalhuizen hier gekomen, des anderen daags is Hotze te paard weder vertrokken, en Akke hier uit van huis gebleven, nadat zij in een klein half jaar niet geweest was, haar kleinste kind, bijna twee jaar zijnde een zoontje is buitengewoon levendig en zeer gezond, haar dogtertje welke hier sedert uit van huis is, en steeds welvarende was is thans, terwijl hare moeder hier is niet wel. Akke is thans met hare kleine jonge een nacht bij IJtje en Bokke geweest.

De boter is duur, de granen zijn zeer slap, de rogge ongeveer 130 Guld. het last, de andere granen naar rato.

Blz. 4

Den 15 Febr. koud, echter droog, hedennacht regen.

Gisteren is Hotze hier te paard gekomen om Akke zijne vrouw te halen, en zijn heden met den wagen welke hier sedert hun komst gebleven was met de kleine Willem een jongetje van 2 jaren een buitengewoon levendig kind, weder te rug naar Tjalhuizen gekeerd; hun dogtertje Dieuwke is hier nog uit van huis gebleven.

De longziekte heerscht nog hier en daar in ons gewest, vooral in Ferwerderadeel, in eenige Grietenijen worden van tijd tot tijd fondsen daargesteld om het vee aan de longziekte stervende te vergoeden.

Men is daarom te rade geworden om een zoodanig fonds in den omvang der Brandsocieteit dat is in de 4 grietenijen, Leeuwarderadeel, IJdaarderadeel, Rauwerderhem en Baarderadeel, onder het beheer der genoemde societeit tot stand te brengen; en zijn daarom de gecommitteerden opgeroepen om morgen te half 11 in ‘s Lands Welvaren te Leeuwarden te vergaderen, om daarover te beraadslaan en te besluiten. Ik wilde gaarn deze vergadering bijwoonen, maarom dat de lucht zoo scherp is, zorg ik daartegenaan.

Blz. 5

Den 20 Febr. Steeds droog sedert de vorige waardoor het land en akkerwerk druk voortgang neemt.

Ik heb de vergadering der gecommitteerden te Leeuwarden bijgewoond; de beraadslaging over het veefonds heeft bij meerderheid vooralsnog geen aanneming gevonden wijl in IJdaarderadeel en Leeuwarderadeel, zoodanige fondsen bestonden, schoon men algemeen van oordeel was dat het niet ondienstig zoude zijn, om in de 4 grietenijen den omvang onzer brandsocieteit een zoodanig fonds op te rigten en tot eenheid te brengen.- Men zoude uit den gang der reeds bestaande societeiten het voor en tegen eerst gadeslaan; voor men tot de oprigting zoodanig eener fonds zoude konnen besluiten, waarna de vergadering is gescheiden.

De boter is zeer duur verleden marktdag 45 Gulden.

Verleden Zaturdag den 17 is een plaatske op Tjaard, weleer een kerkeplaats onder Wirdum verkogt bij stukken voor ruim 22000 Guld. zijnde de helft goed maar overigens gemeen land 70 pondem. groot.

Blz. 6

Den 28 Febr. Een paar nachten nachtvorst, dog heden zeer onstuimig. Het noorderlicht heeft men ook gisteravond sterk waargenomen.

Den verleden week afwisselende storm, sterken wind, dog met droogte vergezeld.

Te Tzum is toen een boerenplaats afgebrand, 24 stuks hoornvee een paard zijn mede een prooi der vlammen geworden. Men vermoed dat deze brand door onweder ontstaan is, schoon men geen bliksem waarnam, de donder was door den sterken wind onhoorbaar. In de Achlumer brandsocieteit was dit pand verwaarborgt. De vergoeding bedraagt 2700 gulden. De eigenaar een man van 85 jaren, hadde dit jaar het hooi, vee en granen verzuimd te doen inschrijven, hoewel dit vroeger altoos zijn gebruik was.-In dit opzicht is onze societeit beter ingerigt; want de bode gaat alle jaren bij de deelnemers rond, om deze voorwerpen op te nemen; dit is van belang: want schoon in de couranten de aangave opgevraagt word zooals te Achlum, wordt het vaak verzuimd.

Blz. 7

Onze Klaaske is maar Birdaard om de familie aldaar te bezoeken. Zij is gistermorgen dingsdag vertrokken en zoude weer terugkomen op vrijdag aanstaande.

Den 7 Maart, sedert de vorige altoos droog en goed weder, heden harden wind en dreigt tot onstuimigheid.

Mijn jongste zoon Sijtze moet heden de loting tot de militie ondergaan, hij is met Klaas rede naar de Stad vertrokken. Wirdum levert daartoe 25 jongelingen, welke in dit jaar invallen; de gehele grietenij 75. Ook een kleinzoon Aaldert benevens een kleinzoon Tjitze moeten hetzelfde lot ondergaan.

Gisteren hadden wij kerkerekening ten overstaan van de commissie door de floreenpligtigen daartoe benoemd, de rekening werd gedaan door J. Palsma thans administrerende kerkvoogd en werd dezelve goedgekeurd en gesloten met een profijtelijk slot van 686 Gulden. Ik  ging voor de eerste maal derwaarts en weder te rug, ik was sedert Allerheiligen l.l. niet in het gebuurte geweest, ook des daags tevoren had ik mijn zoon Lijkle aan de Swichumerdijk en mijn dogter en zwager op het hemeltje te voet voor de eerste maal, sedert voors. tijd bezogt.

Blz. 8

Nummer 99 is door mijn zoon Sijtze bij de loting tot de militie, getrokken; op 2 na de hoogste. No 26 was Nummer 1 bij deze loting, terzake van de invallende jongelingen, de voorgaande lotingen te klein zijnde, of door andere oorzaken.

Ik ben dus van vele ongerustheden ontheven; om ingeval van aanloting een geschikte remplacent of nummerwisselaar te verkrijgen, de moeite en onaangenaamheden daarmede onvoorzien vergezeld gaande, zijn onberekenbaar. Ik heb dit met mijn zoon Klaas ondervonden, ik vermoede toen bij de overeenkomst met de nummerwisseling, dat ik in den perzoon van Æle Æbes in fatzoenlijk en geschikte jongeling, hadde aangetroffen, maar weldra leerde ik hem toen als een slecht perzoon, als een verkwister leerde kennen, en veroorzaakte mij allerlei kwellingen tot en na de voldoening van zijne 350 Guld. bedongen geld, hetwelk hij in kroegen of elders met slechte knapen bijkans binnen een jaar verslond. Verlegen nam hij toen eindelijk dienst voor 6 jaren, en maakte mij daardoor geheel buiten zorg.

Blz. 9

Den 10 Maart, buijig, sneeuw en vorst. Sedert een paar dagen, bevorens droog en gunstig weder; waardoor den bouw en tuin ijvrig bezig waren met den grond tot de zaaijing voor te bereiden, dog thans bij den invallenden sneeuw en ongunstig weder, hebben deze werkzaamheden opgehouden.

De eenden begonden opvolgende te leggen. Gisteren marktdag, hebben wij 4 snees verkogt voor 9 St. het snees; de vruchtboomen beginnen te botten, alles kreeg een gunstig aanzien.

Den 16 Maart, sedert de vorige in de eerste dagen zeer onstuimig, thans goed weder, dog altoos nat, zoodat de bouw en tuinman, met het zaaijen en pooten zeer ten agteren geraken.

Gisteren waren onze kinderen uit het gebuurte hier gedurende den dag, benevens onze behuwddogter, de vrouw van Dos. van Achlum, welke bij hare moeder in het gebuurte uit van huis is. Wij hadden Domeni ook verwacht, omdat hij gaarn Dos. Blaauw, een jong man van 26 jaren te Leeuwarden predikant wilde hooren, waarvan een geruchte uitgaat, alles overtreffende, en waar van in welsprekenheid, selden een voorbeeld is.

Blz. 10

Dog de brief, welke Domeni melde dat Domeni Blaauw, woensdagavond predikte was hem niet ter hand gekomen, schoon heden 8 dagen aan het postkantoor bezorgd, dieswegen van het een en ander onkundig volgens schrijven aan zijne vrouw, oordeelde hij best te zijn, om te huis te blijven, en zoude zijne vrouw aanstaande maandag, het is thans vrijdag, te huis verwachten. Het speet ons zeer dat hij niet bij ons was.

Den 21 Maart, het weder begint opvolgende wat drooger te worden, zoodat het land en tuinwerk eenig voortgang kan nemen.

Willem de II Koning der Nederlanden is tusschen den 16 en 17 te Tilburg na een kortstondige hevige ziekte onverwacht overleden, tot een algemeene verslagenheid onder alle weldenkenden, vooral in dezen troebelen tijd en bij den aanvang van de invoering der nieuwe veranderde Grondwet.

De oude hoof hooren wij dagelijks door het luiden den treurtoon op vaste stonden aankondigen, misschien dat het platteland, zooals bij het overlijden van wijlen den Koning en Koninginne voormaals heeft plaats ge-

Blz. 11

had, daar het Gouvernement belast zal worden, om de klokken te luiden; wij zullen bij nadere kennis misschien hier weder op te rug komen.

Den 23 Maart. Koud en droog N.O. wind.

Vanwegen de Regering de ministers des Konings is een manifest uitgevaardigd, waarbij de troonsopvolger des Konings, de Prins van Oranje, onder den naam van Willem III Koning der Nederlanden wordt verklaard.

Hij is ongeveer 32 jaren oud, en was tijdens de ziekte en het overleden des Konings te Londen alwaar hoogstdezelve deze treurige tijding, door aanzienlijke bezending, staatswege is bekend gemaakt, en tevens als Koning tot den overkomst wordt uitgenoodigd.

Men zegt: dat de Prins bij het ontvangen van de treurige tijding zijns vaders zich niet te Londen; maar in Schotland bevond, en rede in het Rijk zoude overgekomen zijn.

De overledene Koning was ongeveer 57 jaren oud; en wordt algemeen betreurd.

Blz. 12

De Regering heeft bevolen, dat de klokken in de steden en dorpen 3 maal daags moeten luiden 8 dagen lang; aan welk bevel hier dagelijks wordt voldaan, en dezer wijs hoort men en van elders, steeds de doodklokken van het overlijden onzes geliefden Konings overal deze treurige gebeurtenis uitgalmen!!!

Den 2 April, thans groeizaam afgewisseld door stofregen.

Sijtze heeft in den verleden bij de 100 wilsters gevangen de prijs van dit gevogelte is bij het stuk 14 Centen; hij ving op een dag 56. Ook worden de kievieten gevangen het stuk geld 5, 6 a 7 Centen, maar mijn zoon laatze t’elkens weder vliegen, als zij een dag 2 op de weeuw geweest zijn, als hij dan weder nieuwe in plaats. Het moest eigenlijk verboden zijn omze niet te koop aan te bieden, de eijeren zijn te kostelijk omze uit te roeijen; want hun getal wordt dezer wijs zeer verminderd.

Gisteren was ik sedert Allerheiligen l.l. voor de eerste maal in de kerk.

Onze kinderen zijn hedenmorgen naar Tjalhuizen gereden, ook is de kleine Dieuwke met.

Blz. 13

Bij welzijn komen Klaas en Hanna hedenavond met den wagen weder te rug, Klaaske en de kleine Dieuwke blijven er uit van huis.

Verleden marktdag ben ik naar de Stad geweest. Er was veel vee vooral vette ter markt, maar niet zoo duur als in den verleden jare.

De longziekte heeft van belang onder het rundvee in Ferwerderadeel geheerscht; hier en elders hoort men nu en dan er ook van, maar met geen volkomen zekerheid, wel hoort men hier en daar ook bij ons van ongestelde beesten, zooals altijd het geval onder den boerenstand is; maar herstellen ook weder, het bestaat meest in een of 2 dog beteren ookt t’elkens. Als een beest ongesteld word, zooals bij ons opvolgende met 3 het geval geweest is, vreest men al dadelijk voor deze ziekte, maar worden t’elkens weder gerust als zij na een korten tijd weder herstellen.

De boter was verleden marktdag 34 Gld. 10 Gulden minder dan voor eenige weeken, de granen zijn slap, de rogge 123 Gulden.

Blz. 14

Den 4 April zacht dog afwisselende regen, waardoor het zaaijen van bouw en tuinvruchten, een tragen voortgang heeft.

Gisteren den 3 April, ben ik bij een goeden welstand mijn 84ste jaar ingetreden, ik bezoek mijne kinderen alhier in den omtrek zonder eenigen hinder te voet, zoodat ik alle reden van dankzegging hebbe, en kan bij denken naauwelijks begrijpen, dat ik zoo oud ben. Alleen mijn gehoor en het gezigt zijn eenigzins verzwakt. Het lezen wordt mij moeijelijk, en het verstaan dat er gesproken word vooral in een gezelschap, bezwaarlijk.

Domeni van Achlum is hier gisteren en heden met zijn zoontje Wijger, geweest, hij is den verleden nacht bij zijne schoonmoeder juffrouw Beekhuis, geweest, vertrok van hier, om te avond in het 4 uur schip naar Franeker en van daar naar Achlum te reizen, alwaar hij bij welzijn hedenavond 9 uur kan aan de pastorij zijn.

Onze kinderen Klaas en Hanna kwamen na een goeden reis ongeveer 10 uur te huis, zij hadden alles te Tjalhuizen wel bevonden. Klaaske komt bij welzijn Zaturdag te scheep of met den wagen te rug.

Blz. 15

Het lijk van Koning Willem II is heden te Delft, de begraafplaats der vorsten van Nassau, bijgezet; de staatje is volgens het programma luisterlijk en vorstelijk geweest. De klokken hebben gisteren omdat het lijk toen van Rotterdam naar ‘s Hage en heden van daar naar Delft gevoerd is, 3 maal t’elkens een uur moeten luiden, dat thans hier en overal in dorpen en steden, heeft plaats gehad. Het luiden dezer dagen wegens het overlijden des geliefden Konings zal Wirdum aan de arbeiders bij de 50 Gulden moeten kosten. De klokken luiden thans terwijl ik dit schrijf voor de laatste maal des avonds; het is bij het stille weder zeer hoorbaar ook onze klokken.

Den 17 April koud en schrok.

Ik ben sedert de vorige weder aan de hoest ongesteld geweest, en hadde daarom weinig lust om mijne aanteekeningen voort te zetten hoewel het een en ander belangrijks nogal voorgevallen is.

Verleden donderdag had het Friesch Genootschap vergadering, wegens mijne ongesteldheid konde ik die niet bijwoonen.

Blz. 16

Onze Klaas is gisteren naar Stiens gereden, om een nacht bij de wed. van Pier Lettinga, mijne oomzegger te verblijven om heden tijdig bij de verhuring der scharren van het Noorderleeg te zijn. De plaats  van wijl. P. Lettinga is verleden herfst verkogt en de wed. gaat Mei e.k. naar Menaldum woonen.

Voor 2 scharren verleden jaar op de Bildpollen gehuurd hebben met de onkosten 87 Gld. bedragen; ik hoop datze thans zoo duur niet zullen verhuurd worden.

Den 18 April, het ziet er vrij winterig uit, vorst en sneeuw bedekte hedenmorgen het aardrijk. De tuin en bouwvruchten welk reden boven den grond zijn zullen hierdoor zeer lijden, zoo niet bedorven worden.

Klaas kwam gisteravond 9 uur te huis en hadde 4 scharren gehuurd 3 voor ons en een voor Hotze. De pollen worden maandag den 23 beslagen. Onze jongbeesten hebben wij voor eenige dagen, daarom in het land gebragt, om tijdig aan de lucht te gewennen. Onze gehuurde scharren bedragen 32 Gld. 15 Stuiv.

Blz. 17

Den 2 Mei, sedert eenige dagen zeer schoon lenteweder.

Wegens schaarsheid van hooi, laten de boeren, opvolgende melk en ander vee in het land, vele boeren hebben tot Mei geen voorraad van hooi, ook wij niet.

Onze zoon Klaas is voornemens zich met Aaltje Jarigs Boersma morgen in het huwelijk te laten bevestigen. Zij is de huishouster bij haar broeder op Marwird, boer op Gerritsma State aldaar. De 22 April was hunne eerst huwelijkafkondiging.

Gisteren was er boelgoed op Tjaard ten huize van wijl. Anne Jelles Himstra, onder de vele gegadigden was ook deszelfs broeder Eelke Jelles Himstra ongeveer 70 jaren boer op de Him. Hij kogte in het boelgoed onder anderen ook een hooiwagen; maar op de tehuisreis des avonds ongeveer 5 uur ter helfte van de Tjaarderdijk van de flapbrug tot Wirdum, valt hij neder en gaf den geest. Op eenige gelijke wijs wedervoer zijn buurman G.S. v.d. Him gaande van Wirdum naar de Him. Wij hebben dit geval in vroegere jaren in onze aanteekeningen vermeld.

Blz. 18

Den 5 Mei nog als voren droog en schoon weder, het is zeer vruchtbaar, planten en gewassen bloeijen, vooral de fijne vruchtboomen dog overigens klaagt de bouwboer, dat het voor de thans gezaaide granen en onder anderen het vlaszaad veel te droog is, en dus niet aan het gewas kan komen.

Klaas en zijne bruid, zijn den 3 Mei te Leeuwarden op het Grietenijhuis door den Grietman Cammingha getrouwd. Ik was tegenwoordig om het proces verbal mede te teekenen, omdat mijn zoon nog minderjarig nog minderjarig [In een ander handschrift dan dat van Hellema staat hier: geen 30 jaren; Het woord minderjarig is doorgehaald] was, waaraan pas 5 weeken ontbraken, morgen zijnde Zondag den 6 Mei, zijn zij voornemens zich kerkelijk te laten inzegenen.

12 uur waren wij met het rijtuig na de voltrekking van het huwelijk weder te huis, alwaar wij rede alle onze kinderen zoowel mans als vrouwen verzameld vonden, behalven Domeni van Achlum en vrouw, welke om dringende verhinderingen door een minzamen en geluk wenschende brief voor de uitnoodiging moest bedanken, het zoo na verwant gezelschap, was gedurende tot laat in den avond gul en aangenaam bij elkander.

Blz. 19

Den 9 Mei, sedert twee of drie dagen verschrikkelijk koud, gisteren met regen vergezeld, waardoor de eenige boeren welke melkvee in het land gelaten hadden weder op stal zetteden. De regen heeft nacht aangehouden tot op heden stofregen dog de luchtgesteldheid zachter en de wind welke sedert een geruimen tijd in het O.N. en N.Oosten stond, neigt zig tot het Zuiden.

Willem de III zal aanstaande Zaturdag den 12 te Amsterdam met veel statie als Koning der Nederlanden gehuldigd.

Er worden opvolgende in de nieuwspapieren uitnoodigingen gedaan om bijdragen in te zamelen, tot het oprigten van standbeeld van wijl. Koning Willem de tweede.

Den 11 Mei, het weder is thans zeer gunstig; dientengevolge hebben wij hedenmorgen al ons melkvee in het land uitgebragt, zooals een menigte boeren in dezen omtrek gedaan hebben.

Heden marktdag, mijne zoons zijn met de vare koeijen naar de markt, men zegt dat het weidvee en vette koeijen veel goedkooper zijn.

Blz. 20

Eergisteren zijn een aanzienlijk aantal Friezen te Leeuwarden doorgescheept om naar Amerika te verhuizen, waaronder een aantal landbouwers uit Dongerdeel en van elders, onder dezen was Peijma een zeer aanzienlijk landman, van Ternaard en nam 30 arbeiders mede, men zegt dat hij wel driemaal honderdduizend in eigendom bezat, hij was ook lid van de Commissie van Landbouw en andere aanzienlijke betrekkingen tot nut van het algemeen.

Dit geeft voorwaar een duister aanzien voor ons gewest, indien zulke gegoedde ingezetenen ons verlaten en naar elders verhuizen; want de agteruitgang van de arme staten wordt opvolgende zeer bedenkelijk, waardoor de middenstand vreeslijk gedrukt wordt, vergezeld met ‘s Rijks en andere belastingen, dorps, deels, en provinciale bezwaren.

Men zegt dat de boter verleden marktdag te Sneek 25 Gulden de prijs ware. Dit geeft voor de landbouw en boerenstand mede een duister aanzien, dewijl de huursommen opvolgende tot een verbazende hoogte gedreven zijn, en nog steeds bij land en plaatsverhuringen aanzienlijker en hooger steigeren.

Blz. 21

Den 16 Mei, sedert een paar dagen een groeizamen regen, thans droog en groeizaam.

Het melkvee is duur, maar de vare en weidbeesten goedkoop althans in een matigen prijs, wijl de vette koeijen goedkoop zijn. Daar is eenigen trek in de wol, welke meest onverkogt is, geweest; de prijs was gedurende verleden jaar 14 a 15 St. het Nederlandsch ware. Het vlas is eenen zeer lagen prijs.

De wereldberoeringen, opstanden burger en statenoorlogen, zijn de couranten meest opgevolgd. Wij ons Rijk, geniet bij voortduring en volkomen rust; onzen koning Willem de III is verleden Zaturdag den 12 bij het schoonste weder te Amsterdam ingehuldigd.

Het grasgewas is zeer voordeelig de landen zijn rood van de overvloedige paardebloemen, ook de vruchtboomen hebben een zeer aangenaam voorkomen door de overvloedige bloeisems.

De oude kaas, is nog lang niet verkogt: mijn zoon heeft nog ongeveer 60 schip lb. nagelkaas.

Blz. 22

Den 19 Mei, heden droog, dog in den loop dezer week, is er verbazend veel water gevallen, waardoor hier en daar het water blank in greppels en het lage land staat.

Eergisteren Hemelvaartsdag, na het eindigen van den godsdienst, hielden wij kerkvoogden ons onledig om in de herberg de gewoone vergaderplaats der kerkvoogden om de jaarlijksche huur van de zitplaatsen in de kerk te ontvangen, thans over de beide jaren 8, en 49 ieder over de 300 Gulden, bedragende.

Gisteren hadden de gecommitteerden van de Brandsocieteit vergadering in ‘s Lands Welvaren te Leeuwarden, ten einde de rekening van den boekhouder, over het verloopen dienstjaar op te nemen, en wel bevonden zijnde, is gesloten, het voordeelig slot der rekening bedroeg ruim 2000 Gld.

In het begin dezer week is een vreeslijke brand te Rotterdam uitgebarsten waardoor volgens de Courant, een twintig aanzienlijke pakhuizen, magazijnen en mindere huizen zouden vernield zijn, de schade wordt zonder vergrooting op 4 Millioenen geschat, er zouden 24 brandspuiten gewerkt hebben.

Blz. 23

Den 28 Mei, sedert de vorige altoos droog en warm.

Het is thans 2de pinksterdag, gisteren woonde ik de godsdienstoefening bij des voordemiddags en des nademiddags aan het huis van mijn zoon en dewijl er heden in de hervormde kerk niet gepredikt word, en ik niet al te wel ben, blijf ik heden te huis.- Wij verwachten heden aan ons huis: Lijkle en zijne vrouw, Bokke en IJtje. De kinderen en ons huis zijn voornemens heden naar Beetgum te trekken om de familie aldaar te bezoeken.

Den 15 l.l. hadden de deelnemers en gecommitteerden van de Brandsocieteit vergadering in ‘s Lands Welvaren te Leeuwarden; de deelnemers waren zeer tevreden over het verslag der gecommitteerden wegens den bloeijenden toestand der societeit, en voldaan over de rekening van het afgeloopen dienstjaar.

De Kerk van binnen gerepareerd wordende bevond men de mond van de grafkelder onder de predikstoel of het hek zeer gebrekkig; deze kelder behoorde aan den overleden Gouverneur of de familie van Sijtzema; daar alle vaste goederen van Sijtzema thans openbaar verkogt zijn ook de State Camstra annex genoemde kelder en door den HWGeb. Heer Vegelin van Claerbergen gekogt, strekt het onderhoud ten laste van HoogstWelGeb. Heer, aan wien men door een brief van den toestand kennis gegeven, en verzogt spoedig

Blz.24

antwoord te mogen ontvangen: hoe de mond van de kelder zoude gerepareerd worden? of door metselwerk of met een barte te overdekken? zooals het geval voor 20 ruim jaren geweest is; wordende de kerkvoogden toen verzogt van den Gouverneur om de kelder op zijne HWGeb. kosten naar behoeven te repareren; men vond toen het beste met goed houtwerk te overdekken; maar dewijl de kelder zeer vogtig is, wegens het invloeijende water, door wat weg is onbekend, heeft de ondervinding thans geleerd: dat het beste is met steenwerk of een verwulft te overdekken, te meer omdat de lijken niet meer in de kerken mogen begraven of in kelders daarin bestaande bijgezet te worden!

Den 2 Junij, steeds droog en groeizaam, de boeren verlangen om te maaijen, dog bij gebreke van vreemde grasmaaijers, moeten zij op derzelver komst wachten, omdat het nog vroeg is. De onze zijn rede voor 3 dagen

gekomen en aan het maaijen. Zij zeggen dat de jonge lieden bij hun van 2 tot 29 jaren allen in dienst zijn onder Pruisen wegens de oorlog met Denemarken.

De ligting van 1848, is hedenmorgen zeer vrolijk doorgemarcheerd naar hunne bestemming.

In het begin dezer week is een koe te Poppingawier door een onweder doodgeslagen, in onze Societeit verzekerd, 75 Guld. vergoeding volgens tarif.

Blz. 25

Den 9 Junij droog N.W. wind zeer koud, misschien is er donder in de lucht geweest, althans stond de lucht gisteren zoo. In het begin dezer week vooral Dingsdag was het ontzettende warm, en des nachts hevig onweder  vooral sterke bliksem en weerlicht. Er is toen te Oosterwierum een koe van het onweder getroffen, deze is reeds de 2de in dit jaar welke door onze Societeit moet vergoed worden.

Gisteren marktdag, ik was ook in de Stad er was veel vee ter markt en het melkvee duur, niettegenstaande de boter opvolgende 24 Guld. en de beste kaas tot 16 Guld. verkogt word. De granen slap, de rogge staat sedert een geruimen tijd 139 Guld. het last.

Boschra een voornaam boomkweeker en landbouwer te Bergum vertelde mij gisteren dat hij rede de ziekte in de aardappelen hadde. Zij stonden uitmuntend, dog met de ziekte is alles van deze vrucht verlooren; ook zegt men dat deze ziekte te Belkum en Menaldum aanwezig is.

De beroeringen der wereld blijven levendig. De Paus houd steeds verblijf van Romen verwijderd in zijn vorige wijkplaats.

Groningen word opvolgende versterkt niettegenstaande dat het in Nederland rustig is, en in goede vrede met de mogendheden.

Blz. 26

Den 18 Junij, sedert de vorige aller groeizaamts weder behalven Zaturdag ‘s nademiddags en des nachts regen, gistermorgen ten gevolge daarvan koud, misschien is er onweder met de regen vergezeld gegaan, dog de lucht klaarde op en er was helder weder en zonneschijn, zooals op heden.

Wij begonnen den 2 Junij te maaijen en heden hebben wij 10 pondem. binnen 27 weiden, over het geheel komt er veel hooi, niettegenstaande de regen welke eergisteren en des nachts gevallen is, werken de boeren in het hooi omdat het sterk droogt.

De aardappelziekte neemt geen sterken voortgang, daar zijn rede nieuwe te koop.

Men schrijft dat de coléra sterk in Paris heerscht en dagelijks veel menschen daaraan sterven.

Den 21 Junij, droog harden wind, zoodat het moeyelijk is te haaijen, het zweelen is des te beter.

De kerkebanken met de onderleggers worden gerepareerd, de vloering effen gemaakt; men heeft veel moeite de groote grafzerken te hoogen en effen te leggen, waardoor men ontdekkingen doet welke in het duister waren. Onder de kerkvoogdensbank lag een steen met het opschrift de mond van de kelder. Ik was altoos begerig geweest, om deze kelder eens te openen; de timmerlieden

Blz. 27

kregen daarom bevel, om naspooringen te doen en bevonden, daar geen kelder, maar gemetselde graven met groote grafzerken overdekt, waarvan twee onder het orgel bij den ingang in de kerk en twee met de benedeneinden daar aangesloten in de kerk juist binnen de peideuren.

Het onderzoek aan wien deze graven behoorden, was het opschrift op de zerken, waarmede dezelve gedekt waren, en teekenen voorname Edele familien voormaals te Wirdum woonachtig.

Ik kreeg gisteravond een briefje van den onderwijzer, waarbij men mij verzogte, zoo spoedig mogelijk in de kerk te komen: dat men behalven de bekende kelders van Eijzinga en Sijtzama, opnieuw een kelder, welke zich aan dezen aansloot ontdekt hadde, Ik begaf mij met het rijtuig terstond derwaarts, alwaar de timmerlieden met het effenen van de zerksteenen bezig waren en door het afwentelen met dommekragten, door het verwulft dezer kelder een gat boorden en bij het inklimmen bevonden hadden, dat de mond van de kelder toegemetseld ware en behalven kistehout 4 doodshoofden en wijder gebeente gevuld waren. Ik gaf bevel, dat men met licht naauwkeurig onderzoeken zoude of er ook plaatjes of ander bewijs onder het kistewerk of beenderen en andere vuiligheden

Blz. 28

voorhanden zoude zijn? Deze kelder is met een grooten effen zerksteen gedekt, vlak door het doophek sluitende aan die van Eijzinga, deze 3 kelders sluiten zich genoegzaam tegen elkanderen, deze aan die van Sijtzama onder het doophek, en ten zuiden aan die van Eijzinga. Er bevind zich geen letter op en omschrift, waarmede deze steen gedekt is. Dus is men volstrekt onzeker aan wien deze kelder heeft behoord; ten ware men nog eenig bewijs onder de vuiligheden heeft bevonden, waarvan ik nog niet gehoord hebbe.

Deze kelder behoorde zeker tot een aanzienlijke familie te Wirdum, zooals een aantal aanzienlijke en Edele geslachten, voormaals onder de inwoonders alhier geteld werden, waarvan de nog bekende Edele staten thans geruïneerd, en nog andere oude overblijfsels van voormalige grootheid.

Den 16 Julij opvolgende droog zonneschijn N. wind.

Wij hebben den 12den onleegtijd gedaan gekregen en 195 weiden zeer schoon hooi gewonnen tezamen met 13 pondem. aangehuurd land van mijne zoons 39 weiden 83 pondemate; en dit alles bewerkt juist op den dag af in 4 weeken.

Er wordt in dezen omtrek veel hooi gewonnen en verkogt voor 8 a 9 Gulden.

Blz.29

Er sterven dagelijks eenige menschen in de Stad aan de coléra; deze gevreesde ziekte is in vele plaatsen in ons Gewest opvolgende aanwezig, ook zegt men te Wirdum in het gebuurte alwaar een meisje sedert eenige dagen aan deze ziekte zoude laboreren, en hedennacht de moeder van dat huisgezin ook van deze ziekte zoude aangetast zijn; het zijn zeer behoeftige menschen en aan de zuiverheid niet zeer door werkeloosheid gewoon; hetwelk onder den armoedigen stand door moedeloosheid veelal het geval is; maar of het ontstaan der ziekte, daaraan is toe te schrijven, durf ik niet gaarn stellen – maar zeker eene bezoeking der voorzienigheid, om den mensch tot nadenken en bekeering aan te spooren!! en op wekken!! O! gaf de mensch daaraan gehoor.

Den 26 aanstaande vergadering van het Friesch Genootschap, of ik aan die oproeping gehoor zal geven weet ik nog niet.

De kermis te Leeuwarden heeft niettegenstaande de ziekt aldaar aanwezig, aanvang en voortgang genomen, heden wordt de Zweep volgens gewoonte verdraafd, veelen nemen van buiten nog deel aan dezen eersten Maandag der kermis; dog niettegenstaande het schoone weder, zullen zich misschien ook doen van onthouden, en te huis blijven, door vrees voor de ziekte geleid.

 

Blz. 30

Den 17 Julij de wind staat heden in het Z. Westen, warm.

De vrouw waarvan wij gisteren melden is gisteren nadenmiddag aan die ziekte al overleden, zonder twijfel aan de coléra! Ach dat God geven mogte! dat deze ziekte, geen meerderen voortgang name! Men verlangt zeer na verandering van weder, en vooral dat de lucht door een onweder mogte gezuiverd worden?

Wij zijn gisteren begonnen te dongen, en hoopen de ruigscherne spoedig over het land te zullen brengen, 2 mannen slaan op.

Den 18 Julij. Hedenmorgen zware regen vergezeld van eenige donder meest in het Noorden, dog hier niet hevig.

Deze regen zal het dorstend aardrijk planten en gewassen wel zeer verkwikken; de weiden voor het vee begonden zeer schaars te worden hoewel wij geen reden om te klagen hadden.

Het dongen heeft met den regen opgehouden, ons volk zijn thans bezig met slegten, dat ook noodig is. Als wij een paar dagen vroeger hadden begonnen, dan hadden wij de mest meerendeels over het land gehad.

Het dongen is altoos een treffer, men weet bevorens niet als er geschikt weder daartoe dienstig zal tot meerderen groei.

Blz. 31

Den 19 Julij, heden afwisselende regenbuijen, met donder vaak vergezeld.

De ziekte heeft tot nog geen voortgang gehad. De vrouw aan de coléra overleden is des anderen daags ter aarden besteld. Zij hadden in haar ziekte met haar huisgezin en ziek dogtertie, waarvan zij zooveel hield, niets te doen, maar wel met zichzelven en verzogte haar man: voor haar te bidden! omdat zij niet konde bidden! O! als men in het uiterste zijns leven zich voor de Eeuwigheid zal voorbereiden, dan is het vaak te laat; de ziekte, pijn en smart nemen alle geregelde werkzaamheden meestal weg. Daarom zoekt in gezonde dagen eerst het Koningrijk Gods moet steeds de toespraak tot zichzelven zijn, omdat men den dag zijns doods niet weet?

Den 20 Julij. Gedurende den voordenmiddag afwisselende hevige onweders met zware regen soms met hagel en ijs gemengd vergezeld, het is thans middag en er staan hier en daar nog dreigende onweerswolken.

Niettegenstaande het onweer reed er nogal veel volk naar de Stad, het is de marktdag en kermis, vele uit noodzakelijkheid maar misschien de meeste, door kermisziekte geleid. Niets kan hen terughouden uit oorzake dezer ongesteldheid.

Blz. 32

Den 27 Julij steeds afwisselende zonneschijn en sterke regenbuijen, soms met donder vergezeld.

Gister den 26 vergadering van het Friesch Genootschap. Ik melde bevorens dat ik niet wiste of ik deze vergadering zoude bijwoonen? want men weet bevorens niet wat beletselen tusschenbeiden kunnen koomen, zooals thans met mij het geval geweest is; want de vergadering van de gecommitteerden der Brandsocieteit was op dezen zelfden dag in de Klanderij te Leeuwarden bepaald. Ik geraakte hierdoor in verzoeking, ik wilde zoo gaarn de vergadering van het Genootschap bijwoonen, en omdat ik mij vroegtijdig in de Stad bevond, sprak ik daarover met een der leden van het Bestuur van het Fr. Gen. en wij overleiden dat ik voor een en ½ uur, van half 12 tot 1 uur, mij uit de vergadering der gecommitteerden zoude verwijderen, tot dezer bijwooning; maar de voornaamste werkzaamheden der Gec. van de Br.societeit vielen juist op dezen bepaalden tijd voor het opmaken n.l. van het tarif van vee, hooi en granen, ik kon en mogt mij niet verwijderen en omdat op dezen tijd de voornaamste werkzaamheden van het Genootschap moesten afloopen zoo moest ik mij wel om onverschillige dingen geheel onttrekken, de verg. der Gec. bijwoonen, wij scheiden des avonds 5 uur.

Blz. 33

Den 30 Julij afwisselende regen, gisteravond onweder donder en bliksem met veel regen vergezeld.

De coléra is zoowel in de steden als ten platten lande min en meer aanwezig, waaraan nog alle vele menschen sterven, vooral te Leeuwarden.

Ook is verleden Vrijdag en Zaturdagnacht Melle Smeding een aanzienlijk landbouwer te Wijtgaard diaken van de hervormde gemeente alhier in het best zijns levens zeer haastig aan deze vreeslijke ziekte overleden.

Zijn broeder Broer Smeding landbouwer onder Wirdum, zijne zuster Antje Smeding, landbouwersche mede alhier en zijn broeder Sijtze Smeding landbouwer onder Roordahuizum had hij opvolgende aan deze ziekte laborerende dog gelukkig aan de beterhand, bijgestaan, vooral des nachts voor zijn overlijden zijn broeder te Roordahuizum bewaakt te huis gekomen had hij zich te bed begeven, omdat hij zich slaperig bevond en tot aan den middag gerust, zich niet te wel bevindende hadden zij Beekhuis gehaald, maar die nademiddags kreeg de ziekte met vreeslijke pijnen de overhand, tot des nachts 12 uur wanneer hij stierf!! zoo zeggen de gerugten. Morgen zal hij ter aarden worden besteld. Dit lijk staat lang, en zal er misschien vreeslijk wegens het onweder van gister uitzien; de gebruiken zijn thans om de coléra stervenden, zoodra mogelijk te begraven.

Zoo veel ik weet, bestaan er thans te Wirdum geen zieken meer,

Blz. 34

althans niet van eenen zorgenden aard hoewel er hier een menigte menschen zijn, die aan sterken doorgang en andere buitengewoone aandoeningen zijn onderhevig geweest, hetgeen men wil dat een aard van deze ziekte zoude zijn, maar echter geen meerdere gevolgen heeft nagelaten.

Den 31 buijig en regenachtig. In den vroegen morgen zijn er hevige onweders van donder en bliksem van het Zuiden naar het Oost en Noordoosten doorgedreven. Ons volk hadden nimmer sterker en uitgebreider bliksem gezien.

Wij melden pag. 17 van het haastig overlijden van Eelke Jelles Himstra boer op de Him onder Wirdum, deze hadde zijne vrouw van alle zijne roerende en onroerende goederen erfgenaam gemaakt, gene kinderen nalatende. De wed. geen lust aan de boerderij hebbende, heeft de plaats aan mijn zoon Klaas voor 7 jaren verhuurd, en zal de boerehave en gereedschappen op den 1 Nov. aanstaande op tauxatie ontvangen. Terstond na deze overdragt gaat Klaas en zijne vrouw, de plaats betrekken, en de wed. gaat in de Schrans woonen.

Gedurende dezen dag regen en zonneschijn. Het water word hoog en de landen nat; het staat alzoo niet goed voor de bouwvruchten vooral de eerste graansoorten ook het vlas, hetwelk getrokken en het zaad daarvan geroepeld, niet behoorlijk kan gedroogd worden, zeer tot schade van den bouwman.

Blz. 35

Den 2 Augustus, de lucht schijnt thans om te droogen, nadat het heden 14 dagen afwisselende, regende vaak hier en elders gemengd met hagel en ijs, donder en bliksem harden wind enz.

Wij hebben vier korven de oude n.l. uitgebroken welke meer honing aanbragten, dan de honing welke de menigte jaren dat ik bijen hield tezamen voortgebragt hebben; behalven deze verzameling van honing, hebben deze 4 korven mij 5 korven met zwermen doen winnen, welke thans bijkans de kost al hebben. De 4 korven welke wij uitgebroken hebben, oordeelde IJnze Bakker, welke ik het oppertoezicht over mijne bijkerij heb aanbetrouwd en mij daartoe behulpzaam is, dat wij die tot 2 moesten brengen, zoodat ik thans 7 korven heb, en als het geschikt weder wordt genoegzame zwaarte zullen bekomen om door winter te komen, dewijl de landen overvloedig van klaverbloemen zijn voorzien.

Men melde in de laatste dingsdagsche courant, dat de coléra te Leeuwarden afnam maar men zegt: dat dezelve het hevigste op de Lemmer heeft gewoed, van alle de plaatsen in ons gewest, dat er van de 50 aldaar een aan deze vreeslijke ziekte gestorven is.

Blz. 36

Den 15 Augustus. Opvolgende regen en harden wind, soms vergezeld met donder en weerlicht.

Gedurende de hondsdagen is er genoegzaam geen dag zonder regen voorbijgegaan, van dan eersten dag af tot nu toe, vooral dezer laatste dagen en heden valt er ontzettende veel regen, het water wordt buitengewoon hoog; de poldermolens, malen opvolgende, om het overtollig water te lossen; waardoor het buitenwater zooveel te meer gehoogd wordt.

Sommige der aanzienlijkste ingezetenen hebben aan het Bestuur verzogt: dat er in dit jaar geen Wirdumer kermis, mogte gehouden worden, daaraan gehoor gegeven zijnde, werd de kermis afgesteld, hetgeen sommige jonge lieden aan de ijdelheid overgegeven en geneigd, zeer mishaagde. Er bestaan genoegzame redenen, om zooveel mogelijk, de lichtzinnigheid en vermakelijkheden te weeren. Amsterdam en meer andere plaatsen hebben dit ook begrepen door het afstellen der kermissen; trouwens de coléra heeft nog niet opgehouden, opvolgende hoort men dat er dan hier en dan daar de menschen meer en min aan deze vreeslijke ziekte sterven.

Blz. 37

Onder Wirdumer bevolking zijn opvolgende vele menschen aan ongesteldheden laborerend, zooals ik onlangs melde; het is wel geen coléra, maar schijnt evenwel eenigzins aanverwant, sedert de vorengemelde zijn alhier van dien aard geen sterfgevallen geweest, ook is mijne vrouw, zoo niet ziek echter sedert Zaturdag ongesteld, steeds het bed houdende hoewel de chirurgijn hier dagelijks komt, en medicijnen gebruikende, blijft de ongesteldheid bijkans op dezelfde hoogte.

Mijn kleinzoon de zoon van Domeni van Achlum is door Z.M. benoemd tot officier van gezondheid, en zal wegens de aanstelling van den 24 l.l. morgen den 16 in dienst treden op een zijner Majesteits schepen op den Helder of in het Nieuwediep tot een wachtschip dienende.

De varkensziekte is sterk heerschende hoewel de onze nog gezond zijn.

Ook is de aardappelziekte aanwezig, maar zoo niet als in vorige jaren, de beste zijn van een uitmuntende kwaliteit.

Den 16 Aug. heden droog, maar zeer harden zuidenwind. Men wil dat door de hevige onweders gisternacht, in het Noorden, brand ontstaan is, men zegt bij Roptazijl.

Blz. 38

Den 18 Aug. heden droog dog in den verleden nacht onweder van regen vergezeld, gisteren zomerweder.

Mijn zoon Sijtze en kleinzoon Doeke Hiemstra zijn heden te voet naar Tjalhuizen gereist om er een paar nachten aldaar uit van huis te zijn; zij treffen uitmuntend weder om te voet te reizen, niet te warm en ook niet koud, groot 12 uren hedenmiddag zijn zij van huis gegaan.

Mijn kleinzoon Otte ondermeester te Wirdum geeft aan onze kleine Dieuwke sedert een paar maanden wekelijks les om het lezen en schrijven te leeren, zij is nu 5¼ jaar oud en leert goed.

De beste aardappels gelden 1 Gulden meer en minder, deze zijn uitmuntend van kwaliteit.

Den 23 Augustus, sedert de vorig uitmuntend weder.

Gisteren hadden wij gecommitteerden van de Brandsocieteit vergadering in de herberg te Wirdum van ‘s morgens 9 tot des avonds 6 uur, om de polissen te verifieren, waarvan de helft afgedaan en de overige misschien (op eene nadere te bepalen dag) in de volgende week zullen gedaan worden. De bode is belast met de ombrenging.

Blz 39

Op vele plaatsen in ons gewest worden de kermissen dit jaar afgesteld, om de heerschende coléraziekte, schoon niet zoo erg op het platteland, als in sommige steden, echter hoort men nu en dan van haastige sterfgevallen, zoo is onder anderen verleden Zaturdag een man te Roordahuizum welke zich des middags ongesteld gevoelde des nademiddags om 4 uur rede een lijk was, denkelijk aan de coléra gestorven.

Ook heeft de Sinode der hervormden op den 26 dezer een bid en dankdag bepaald, ten einde de Allerhoogsten te smeeken dat deze gevreesde ziekte mogte geweerd worden, en te danken voor de zegeningen welke wij tot nog genieten.

Sijtze en Doeke na een paar nachten te Tjalhuizen geweest te zijn, kwamen des avond behouden te huis, met berigt dat Hotze bedenkelijk ziek ware geweest, dog aan de beterhand: dat hij het ziekbed hadde verlaten maar zwak was; het berigt van heden of gisteravond, was gunstig, maar was nog zwak; wij hoopen dat zijne kragten spoedig mogen hersteld worden.

Blz. 40

Den 25 Aug. zomerweder, helder en warm.

Wij wogen heden mijne bijen, waaronder 2 uitgedrevene en de 5 andere zwermen. Num. 1 woog 19 lb., Num. 2 35 lb., Num. 3 24 lb., Num. 4 25 lb., Num. 5 19 lb. Num. 6 28 lb. Num. 7 32 lb. Behalven nog een nieuwe zwerm, … [Slecht leesbaar: geen of gem.] 10 lb.

Den 30 Aug. uitmuntend weder, zacht en groeizaam.

Onze Sijtze en Klaaske, benevens Doeke en zijne zuster, een kleinzoon en dogter, kinderen van H.P. Hettema van wijl. mijn dogter Grietje zijn gistermorgen 5 uur uitgereden naar Finkinga, alwaar hun broeder voor 1/3 een plaats heeft aangekogt groot 100 lb. om dien een nacht te bezoeken, omdat die reis met een paard veel te groot is. Zij treffen uitmuntend weder; deze plaats bestaat uit heide, bosch, bouw en greide. Geen kosten en moeite worden er gespaard, om dezelve te verbeteren. Wij verwachten hen heden weder te rug.

Onze kinderen Hotze en Akke van Tjalhuizen zijn hier gisternacht geweest, en vertrokken gisteravond te rug om 5 uur. Hotze hadde wegens zijne geledene ziekte de vorige kragten niet weder.

Men hoort nog dagelijks van sterfgevallen aan de coléra, vooral in het naburig Grouw, is het vrij hevig.

Blz. 41

Den 31 Aug. eenigzins mattig, dog zacht en goed weder.

Onze kinderen zijn behouden en een beste en aangename reis, gisteravond 11 uur van Finkinga te huis gekomen, na genoegelijk een nacht aldaar bij onzen kleinzoon P. Hettema en vrouw hun broeder, doorgebragt te hebben. Zij hadden aldaar een uitreed naar de weekmarkt of eigenlijk kermis, te Noordwolde gedaan.

De verbetering aan deszelfs plaats rede aangebragt, was zeer aanzienlijk en werkte nog steeds om de heidegronden, tot vruchtbaar land te maken, waarvan rede door bemesting en aarde, bezaaid was, met aardappelen, haver enz. voorzien waren.

Heden marktdag. Een gouden Zweep vanwegen Koning Willem de III word volgens jaarlijks gebruik, heden verharddraafd.

Een ontzettend menigte rijtuigen zijn hier derwaards voorbijgereden; misschien is van elders uit de wouden en de klei de menigte van rijtuigen niet minder aanzienlijk, behalven de menigte menschen welke met schepen aankomen, zoodat deze plechtigheid, door deze toevloed uit alle oorden van ons gewest veel luister bijgezet word.

Blz. 42

Den 7 September sedert de vorige zomerweder en groeizaam.

Woensdag l.l. ben ik in den kring van familie te Goutum bij Hein Baukes en vrouw oomzeggers gedurende dien dag te gasten geweest, des avonds reed ik met D. Andringa naar huis.

Onze kinderen Klaaske, Hanna, Sijtze en kleinzoon Doeke, met onzen wagen, Klaas en Aaltje, benevens Lijkle en Ætske, Bokke en IJtje tezamen 10 perzoonen bezogten met 3 wagens dien dag n.l. den 6 l.l. Domeni en vrouw te Achlum, na aldaar dien dag met groot genoegen geweest te zijn, kwamen des avonds ruim 9 uren weder te huis.

Zij bragten mij een brief van hun zoon Doeke, rede als Officier van Gezondheid op een fregat van 44 stukken ter rede van het nieuwe diep geplaatst. Hij schreef mij een zeer omstandig berigt wegens de inhoud en groote van dit schip, zijn dienst en werkzaamheden enz.

Gisteren hadden wij gecommitteerden van de Brandsocieteit weder vergadering in de herberg te Wirdum van ‘s morgens 9 tot des avonds 6 uur, om de nog resterende polissen te verifiëren, waarmede gedurende den dag onledig waren.

Blz. 43

Den 12 Sept. sedert de vorige zomerweder, dog hedenmorgen harden wind ten gevolge van donder en hevige bliksem van gisteravond, vergezeld van eenige regen, nadat het een geruimen tijd zeer droog geweest is.

Mijne bijen hebben gedurende het mooije weder in zwaarte gewonnen, waaronder de hoogste 4 lb.

De appels en peeren zijn zeer overvloedig, de zomerappels voor 16 Stuiv. meer en minder, ook de peeren, ten gevolge misschien dat de geneeskundigen, het onmatig gebruik daarvan zeer tegenwerken, als schadelijk voor de gezondheid wegens de coléra, waarvan men nog opvolgende, de sterfgevallen aan deze vreeslijke ziekte hoort, in het naburig Grouw vooral; te Leeuwarden is deze ziekte thans bijkans geweken.

De aardappels, waaronder de beste gelden 1 Gulden minder en meer, over het algemeen zijnze veel beter dan verleden jaar, de beste zijn zeer smakelijk, vergezeld van een goed gebraden, kan men met lust eeten.

Blz. 44

Den 17 Sept. sedert de vorige zomerweder, dog hedenmorgen treurig.

Hedennacht kwam het berigt aan B. Vogel Mr. timmerman te Wirdum: dat deszelfs zoon S. Vogel chir. en vroedmeester te Surhuisterveen aan de coléra was overleden, nalatende eene wed. en 5 kinderen.

Onze kleinzoon Doeke Officier van gezondheid, bezogte ons den 14 l.l. en was met verlof van den Insp. Gen. van den geneeskundigen dienst, zijne ouders en wijdere familie bezoeken. Vrijdag en Zaturdag is hij te Wirdum geweest, vertrok toen weder naar Achlum, aanstaande donderdag moest hij weder bij de Helder aan boord zijn.

Heden Bergumer kermis. Het Bestuur van Dantumadeel, hadde in navolging van andere besturen de kermissen afgesteld maar, door den drang der ingezetenen hebben zij dit afstel moeten intrekken en de kermis laten voortgaan bij openbare aankondiging in de courant. Bergum heeft wel zeer veel belang bij deze kermis, maar het Bestuur moest volgehouden hebben.

Blz. 45

Mijn jongste zoon Sijtze is heden 19 jaren geworden, zoodat ik het voorregt heb mogen genieten, om te beleven dat alle mijne kinderen groot geworden zijn.

Heden nademiddag helder en droog, waardoor de kermisreizigers naar Bergum zeer goed weder treffen.

Den 19 Sept. betrokken, koud, maar droog.

Mijn knegt en arbeider zijn hedenmorgen met den hooiwagen naar Stiens gereden, om een weide koolzaadstroo te halen.

De kalvers zijn hier en in den omtrek en elders aan vreemde kooplieden zeer duur verkogt, van 16 tot 20 en 30 meer en minder, sommige van de allerbeste tot 40 Gld. Overigens is het vee in eenen goeden prijs opvolgende gebleven – overal is overvloed van gras.

Den 27 Sept. sedert de vorige nog altoos droog; behalven eergister morgen regen.

Heden Jouwster markt zeer velen reizen derwaards, ook van onze betrekkingen zijn ook daarnatoe gereden, en treffen zeer goed weder.

Blz. 46

Gisteren hebben wij een kalf en heden 2 kalvers geleverd voor 56 Gulden.

Zij zijn opvolgende bij honderden doorgedreven, de kooplieden zijn meest Oost-Friezen, aan wien wij heden in de Stad leveren is een jood van Emden, deze had alleen over de 300 gekogt, en zooals hij zeide moeten met stoomwagens verre in Duitschland vervoerd worden.

Den 1 October, gisteravond regen afwisselende voor een korten tijd, hevige donder en bliksem, heden droog N.W. wind.

Morgen oproeping van de hervormde floreenpligtigen, om de kerkelijke begrooting over den dienst van 1850 vast te stellen en in de vacature van eenen Kerkvoogd dewijl J. Palsma uitvalt te voorzien.

Men hoort thans niet meer van de choléra, deze vreeslijke ziekte, schijnt overal opgehouden te hebben.

De longziekte is hier en daar nog aanwezig, de Provinciale Staten, willen een fonds daarstellen, om de afgemaakte beesten daaruit te vergoeden, waar toe de Staten Generaal 2 opcenten op de Direkte Belastingen hebben toegestaan.

Blz. 47

Den 6 October, sedert de vorige afwisselende regen, het ziet er doornat uit, alles is water.

Een schrikbarend onweder of orkaan heeft op den 4 des morgens in de rigting van Z. West tot N. Oost gewoed, boomen gebroken molens omgeworpen huizen en daken beschadigd, het duurde maar pas 5 minuten, indien het langer geduurd hadde zoude dit weder een verschrikkelijke verwoesting aangerigt hebben.

De breedte welke deze vreeslijke dwarling passeerde was zoo het schijnt niet zeer uitgebreid, wij althans schijnen buiten het bereik van dezen streek geweest te zijn althans was het hier zoo erg niet als een weinig van hier aan de Swichumerdijk en wijder Oostwaarts.

Mijne vrouw, Bokke en IJtje, waren juist op dien vreeslijken oogenblik te Tjalhuizen alwaar toen datzelfde weder woedde. Ook zegt men: dat de stoomboot ‘s morgens 7 uren van Amsterdam varende de schipper verklaarde hadde nooit zulke een verschrikkelijk onweder op zee

Blz. 48

gehad te hebben, en aan het eiland Marken eene schuilplaats moeste aandoen; hooger N. Oostwaarts van hier, schijnt de kracht van de wind afgenomen te zijn althans hoort men niet van daar zulk een sterken wind. In dit weder hoorde men geen donder, maar wel daarna. Hedennacht heeft het sterk geregend vergezeld van donder en bliksem gedurig afwisselende.

Mijne vrouw heeft te Tjalhuizen alles wel bevonden, en na een nacht aldaar geweest kwamen die avonds van den 4 toen goed weder te huis.

Den 2 l.l. werd bij eene vergadering van floreenpligtigen de begrooting goedgekeurd en Palsma als kerkvoogd gecontinueerd.

Woensdag des anderen daags was ik een gedeelte van dien dag bij de wed. van Sipke Wopkes te Goutum; maar bevond mij des nademiddags niet wel. Zij bragten mij met een digten wagen toen naar huis; ik denk dat de koude mij bevangen hadde, ik was koortsig, sedert werd ik opvolgende beter en ben thans weder gezond.

Blz. 49

Den 8 Oct. Een hevige storm uit het Noorden, hedennacht ontstaan, heeft tot nadenmiddag zonder afwisseling voortgeduurd vergezeld van zeer veel regen; alle sloten zijn tot boven toe met water gevuld, de lage landen zullen voorzeker onder water staan.

Door dezen harden wind zullen wel vele ongelukken gebeurd zijn. Wij hoopen als die ter onzer kennis gekomen zijn, te melden. Onze zoon Klaas en zijne vrouw zijn hier hedennacht geweest, gister na het eindigen van den godsdienst bezocht ik mijn zoon Lijkle aan de Swichumerdijk, welke sedert 2 a 3 dagen onpasselijk, dog thans wat beter was en opzat, zijne vrouw maakte koffij. Ik bleef bij hen totdat het duister ware, en mij met den digten wagen te huis haalde.

Het ziet er over het veld, slecht uit vooral met de weide en het vee welke door het onstuimige weder weinig lust hebben om hun voedsel te zoeken. Ons volk verklaarde, nimmer in bedenkelijker toestand, wegens den regen en wind, gemolken te hebben, zij waren doornat en koud.

Blz. 50
Den 12 October. Sedert een paar dagen droog en koud, een sterke N.O. wind, zoodat de poldermolens met kracht het overtollige water uitwerpen, waardoor het buitenwater ontzettend hoog wordt. Heden continueert hetzelfde weder.

Gisteren woonde ik de vergadering van ons Friesch Genootschap bij ten huize v.d. Wielen in de Sacramentstraat te Leeuwarden, ons gewoon vergaderplaats, onder voorzitting van den Heer J. v. Leeuwen griffier van het Hof van Friesland; de vergadering was zeer aanzienlijk er vielen vele discussien voor inzonderheid dat de Heer Dirks bij eene vorige zitting als penningmeester enz. was gecontinueerd, maar afwezig zijnde, wijl zijn Ed. lid van de Staten-Generaal was, thans tegenwoordig, uit hoofde dezer betrekking voor het waarnemen van het penningmeesterschap bedankte, en bewaarder van de aanzienlijke verzameling van gedenkpenningen, welke laatste zich zoude blijven belasten, indien de vergadering dit mogte goedvinden: lang hierover voor en tegen gesproken te hebben, is eindelijk besloten tot een nieuwen penningmeester en daartoe verkozen den Heer Beuker Andræ, zijnde den Heer Dirks het kabinet

Blz. 51

van vreemde munten en gedenkpenningen enz. toevertrouwd gebleven.

Wijders een voorstel gedaan: om de laatste deelen van Worp Thabors [Worp van Thabor, 16e-eeuws Fries kroniekschrijver] in het Nederduitsch vertaald te drukken; hierover is weder lang voor en tegen gesproken wijl de onderhavige Friessche wetten, door den Heer Hettema bewerkt, nog niet compleet gedrukt waren en de kosten niet toelieten tot het drukken van Worps schriften; eindelijk is dit in handen van een commissie gesteld, om bij een volgende vergadering te rapporteren.

De Heer Ottema onzen secretaris hield eene voorlezing over Friessche schrijvers, onder anderen de waardigheid van de nagelatene schriften van Worp Thab., met bewijzen tegen andere schrijvers staafde. Na nog eenige debatten voorgevallen te zijn, werd de vergadering gescheiden.

Mijne bijekorven wegen thans № 1, 20 – № 2, 30 – № 3, 24 – № 4, 30 – № 5, 20 –  № 6, 28 –  №7, 34.

De jongste zwerm 13 lb, hebben wij uitgedreven en op № 1 geworpen. Alle de korven zijn overvloedig van volk voorzien, maar moet de kost ook overvloediger zijn, wij achten omdat het meest Zwermen zijn toereikend.

Blz. 52

Den 20 October, sedert de vorige droog schoon en als wij zoo ver in den tijd niet gevorderd waren, zomerweder; de dijken en wegen worden geslecht, zoodat alles weder een gunstig aanzien heeft, zelf ook met de van het vee; de landen zijn droog en het water zakt opvolgende.

In de jongsten storm zijn 5 schepen bij het Flie en 4 onder Ameland vergaan volgens schrijven in de Leeuwarder Courant behalven het beschadigen aan de gebouwen enz. zijn er misschien vele ongelukken welke niet ter onzer kennis gekomen zijn gebeurd.

Bokke en IJtje hebben een plaats op Techum gehuurd voor 18 Gld. en dertig Cent per pondem. groot 76 pondemate.

Den boter was gisteren 37 Gulden, de kaas van 14 tot 17.

De aardappels blijven op dezelfde hoogte, totnogtoe hebben wij geen allerbeste gehad, maar ons knegt is heden naar Techum alwaar men ons beste heeft toegezegd a 18 St. de korf.

Blz. 53

Den 27 October. Sedert gisteren afwisselende regen; hedenmorgen donder. Mijn zoon Lijkle en Jillert Postma zijn heden naar de pollen, om de jongbeesten te huis te halen; Lijkle trok gister naar Hallum om hedennacht bij onzen zwager H. Huizinga te verblijven, en dan hedenmorgen volgens afspraak met Jillert tijdig op de pollen te zijn, deze zoude in den zeer vroegen morgen van Wirdum derwaarts gaan.

Mijn zoon Klaas, heeft den 24 en 25 l.l. de huizing en schuur cum annexis levende have en vee, boeregereedschappen, watermolen, boomen en plantagie, benevens 35 koeseeten hooi, op tauxatie, door deskundige tauxateurs van de wed. op de Him, ontvangen hetwelk nogal eenige duizenden rendeert, het hooi alleen 1300 Gulden. Donderdag den 1 Nov. zal het getauxeerde door mijn zoon en zijne vrouw worden aanvaard en in bezit genomen. De wed. gaat naar de Schrans alsdan, en mijne kinderen trekken op de plaats.

Blz. 54

Den 1 November tot heden sedert de vorige buitengewoon weder, zoo zelf dat men selden omtrent dezen tijd, daarvan een voorbeeld heeft.

Heden betrekken onze kinderen Klaas en zijne vrouw, de plaats en de gehele boerderij zooals die door de verhuurdersche gedreven werd, als hun eigendom aanvarende.
Gedurende deze schoone dagen, zijn zij bezig geweest hunne goederen derwaarts te voeren waarvan de laatste praamvol ingescheept hedenmorgen heen gevoerd word, en de tothiertoe bewoonde huizinge aan de Straatweg gesloten is, en den 12 Nov. aan een ander bewooner zal overgaan.

Laatstleden den 30 Oct. begaf ik mij vroegtijdig als kiezer naar de Stad om het lid tot de Staten Generaal, door mij gekozen, op een toegezonden billet in de bus op het Raadhuis aldaar te doen.

Daarna begaf ik mij op verzoek naar Wirdum bij de Andringa’s en vrouw te gasten.

De stemmen tot lid der Staten staken, er zal in de volgende week eene herstemming zijn.

Blz. 55

Den 6 November, sedert de vorige uitmuntend schoon weder, behalven gistermorgen een weinig regen en des avonds in het noorden vooral, donder, dog heden goed weder.

Mijn zoon Klaas heeft met zijne vrouw op bepaalden tijd de plaats betrokken en gisteren de tauxatie van het vee boeregereedschappen als ook van eenige huisgeraden, benevens de tauxatie van hekken en dammen, betaald: het hooi moet aanstaande Mei betaald worden. De huizinge en schuur enz. op vermindering en verbetering zonder geld, de tauxatie van het vee enz. bedroeg ruim 2600 Gulden.

De boter heeft geen prijs behouden, maar is thans 30 a 31 Gulden de Kaas 14 Guld. Alle levensmiddelen zijn bijzonder goedkoop, het beste vee is prijshoudende maar de mindere zoorten goedkoop.

De kalvers waren te Dragten nadat de beste verkogt waren zeer goedkoop. Men zegt: dat er S.C. 1900 gewest zijn, de kooplieden hebben veel geld verlooren.

Blz. 56

Den 15 November, sedert gisteren buijig, dog niet koud.

Gisteren den 14 Nov. hebben wij 20 koeijen en heden de kalvers opgezet, 6 rieren en 8 koeijen loopen nog uit.

Domeni van Achlum met zijn zoontje Wijger, zijn hier op den 8 een nacht geweest; maar hij laboreerde aan de rumatiek zoodat hij zijne werkzaamheden als questor bezwaarlijk konde waarnemen, op de vergadering der algemeene questors te Leeuwarden, hij ging van daar met het 9 uur schip van Leeuwarden, zijn zoontje bleef hier nog een paar nachten.

Op dienzelfden dag was er herstemming van een lid tot de Staten Generaal. De stem van mij bragte ik uit op den Baron Heemstra, hij verkreeg 4 stemmen meer dan den Adv. Jongstra. Dus werd Heemstra met een kleine meerderheid tot lid van de Staten gekozen, als Minister van de Eeredienst was hij afgetreden.

De boter rees op de laatste marktdag tot 35 a 36 Gulden.

Blz. 57

Den 21 Nov. Sedert de vorige afwisselende regen mattig, heden helder, het schijnt winterig.

Wij zetteden den 17 nog 8 melkekoeijen op stal, 6 hoklingen of rieren hebben wij nog in het land; dog als de winter invalt zullen ze welhaast op stal moeten, dat ons niet te wel past omdat wij nog 2 varkens mesten; verleden week, hebben wij ons oude barg geslacht en woog 417 lb. en ons weidkoe welke wij tevens slachteden wegende 583 lb. en hadde 90 lb. smeer, zij kosteden mij 70 Gld. ongeveer 5 weeken na Mei, van mijnen schoonzoon Hotze hadde ikze gekogt, gedurende van dezen tijd hebben wijze geweid, konde wel beter gegroeid hebben, maar er was ook een kalf in.

Den 27 Nov. bevorens de 24 regende het sterk, wij zetteden dientengevolge onze 6 jongbeesten op stal, zoodat wij al ons vee 40 stuks gestald hebben.

Blz. 58

Den daags te voren ving Sijtze 43 wilsters en 6 Kievieten, sedert den 25 is de vorst weder ingevallen, hedennacht veel sneeuw; de oppervlakte is geheel met sneeuw bedekt.

De tongblaar of tongziekte benevens de kleiziekte onder het rundvee is overal in onze provincie aanwezig ook in onzen omtrek laboreren bij eenige boeren, deze ziekte hoewel niet dodelijk, echter zeer schadelijk. De  beesten verliezen dadelijk in vleesch en in de melk, mijn zoon Lijkle heeft er 2 aan deze ziekte

Onze zeug, schijnt aan de varkensziekte te laboreren, althans is zij sedert gisteren ongesteld.

Den 30 Nov. vorst betrokken.

Het ijs word overal met schaatsen gebruikt, heden marktdag, de Sneekervaart wemelde hedenmorgen van schaatsrijders.

Het ziet er bang voor den arbeidersstand uit, zoo vroeg de winter. Ook voor het gedierte is het thans zeer bekrompen. Het aardrijk blijft overdekt met sneeuw, het gevogelte schijnt een voorgevoel van de naderende winter gehad te hebben, de wilsters

 

Blz. 59

en kievieten vlogen bij gehele troupen, toen Sijtze den 24 l.l. wilsterde, Zuidwest zooals altoos bij naderende winters het geval is, het was toen nat weder en evenwel namen zij toen de wijk. Waar dit geval bij den winter hun verblijf neemt is onbekend.

Men heeft een harden winter voorspeld door de komst van wilde ganzen en ander watergevogelte, men heeft in andere jaren omtrent dezen tijd zooveel in menigte niet waargenomen. Ook schreef men onlangs in de Courant, dat men anderhalf voet in den grond, der mieren nesten hadden ontdekt, en dit zoude een teeken van een naderende harden winter zijn.

Den 1 December, heden min en meer veranderlijk, gisteravond regen en tevens vorst, hedennacht sneeuw. De sneeuw ligt zeer overvloedig.

Gisteren marktdag, de boter rees tot 39 Gulden, de aardappels naderen een gewoonen prijs; men heeft wegens de vorst in kelders en elders, deze voorwerpen moeten opsl… [onleesbaar]

Blz. 60

Den 11 December, sedert de vorige zonder eenige afwisseling hetzelfde weder, betrokken lucht Oosten zachten wind ‘s nachts eenig vorst en ‘s middags min en meer dooi, niet zooveel dat de sneeuw ontdooit, de schapen moeten met hooi ondersteund worden.

Het ijs wordt met sleden en schaatzen wel gebruikt, maar is zeer gevaarlijk, om de menigvuldige wakken en in derzelver nabijheid, het ijs afnemende.

Den 15 December, heden en gisteren dooi, dog sedert de vorige vorst, vooral voor eergisteren sterke vorst en nijpend koud.

Eergisteren bij schoon winterweder, kwam Hotze op schaatzen van Tjalhuizen ons bezoeken, en verblijden ons over zijne komst. Akke zijne vrouw was gezond, maar de kleine Willem, hun zoontje was niet te wel.

Gisteren marktdag, het ijs werd met sleedvolle voorwerpen van allerlei aard, naar de stad en van daar te rug gevoerd, hetwelk heden niet zoude konnen geschieden, dewijl alles water is. De sneeuw is van de oppervlakte verdwenen, de schapen konnen weder voedsel zoeken.

Blz. 61

De tong en kleiziekte onder het rundvee, is over het algemeen in ons gewest verspreid, vooral aan de Sneeker kant, Hotze zijn vee laboreerde algemeen aan deze ziekte, er waren in hunnen omtrek, maar 2 boeren nog vrij.

Ons vee is nog gezond, in onzen omtrek zijn maar eenige aan deze ziekte laborerend. Lijkle onzen zoon, heeft het geluk dat zijne beesten welke aan deze ziekte leden weder hersteld zijn.

De Staten van Friesland, hebben een reglement met des Konings goedkeuring gearresteerd, om een fonds voor die beesten welke aan de gevolgen der longziekte mogten sterven, of afgemaakt worden, daar te stellen; ten gevolge daarvan hebben alle veehouders in den loop dezer week een billet moeten invullen, hoeveel vee een ieder hadde en de waarde daarvan, dog wanneer iemand zijn vee te laag tauxeerde, zoude op derzelver kosten een hertauxatie moeten ondergaan; deze billetten zijn rede opgehaald. Den 17 dezer zal dit fonds tot stand gerekend worden. Ik heb 28 koeijen op 80, 6 rieren op 60 en 6 kalvers op 20 Gulden ingeschreven tezamen 2720 Guld. getauxeerd. Het algemeen is zeer te onvreden en verbitterd, omdat men opvolgende zooveel vee heeft afgemaakt, om deze uit dit fonds te vergoeden.

Blz. 62

Den 20 December, heden zacht en mat weder.

Er waren in de vrijdagsche courant van den 14 dezer onderscheidene hardrijderijen op schaatzen aangekondigd; als te Sneek, Franeker en Dokkum op eergisteren gisteren en heden. En ziet geen ijs nog schots is aanwezig alles is verdweenen, de werkman is sedert gisteren weder bezig om de landen te begreppelen en de mesthoopen te slechten.

Gisteren hadden wij kerkerekendag maar omdat het koud, onstuimig ware ben ik er niet geweest, omdat een zware verkoudenheid mij hadde aangevallen.

Den 27 December, heden voorgisteren en gisteren zacht dooiweder, de schepen voeren op den vorigen marktdag maar het begon weder te vriezen en het ijs weder bruikbaar, dog het staat er toe: dat morgen marktdag de schepen weder zullen varen.

Blz. 63

Selden heeft men omtrent dezen tijd des jaars zulk zacht weder, het is nog heden even aangenaam, als gisteren en eergisteren de beide Kersdagen.

Onze nigt Grietje Lijkles Hellema huisvrouw van … Radema, grutter te Kollum en dogter van mijn broeder, is den 19 te Kollum in den ouderdom van 42 jaren aan een zenuwziekte overleden, nalatende 5 kindertjes tot  grievend smarte van haar man, de ouders en wijdere nabestaanden en kennissen. Zij is den 24 ter aarde besteld. Omdat de reis ons te ver ware, hebben wij aan de uitnoodiging om het lijk de laatste eer mede aan te doen, geen gebruik konnen maken.

Schoon goed weder heb ik geen gebruik gemaakt van den openbare godsdienst, ik kan mij met den wagen wel laten brengen, maar zorg evenwel tegen de reis aan, zooals sedert eenige weeken het geval geweest is: dat ik niet te Wirdum geweest ben.

Blz. 64

Den 29 December, het aardrijk is sedert gisteren met sneeuw overdekt, echter vriest het weinig, dog vele landschepen misten evenwel gisteren op den marktdag, door de belemmering van het ijs.

Den 31 December, zacht min en meer vorstig, de sneeuw blijft liggen, het ijs is nog niet sterk, om gebruikt te worden.

Van het Bestuur, zijn eenige veehouders aangemaand om hun vee welke zij tot het veefonds ingeschreven hadden te verhogen bij poene van hertauxatie.

IJtje is hier met Maattje haar klein dogtertje een nacht uit van huis, terwijl haar man Bokke met Sijtze te huis zijn geweest en verwachten hen hier.

Wij eindigen thans in welstand met alle de onzen behalven dat ik aan de hoest laboreer. Dit in alle opzichten gezegend jaar schoon de long, tong en kleiziekte nog steeds hoewel niet in een erge mate aanwezig blijft, wij hebben echter al ons vee in een gezonden toestand behouden, zelf bevrijd van de varkensziekte. Wij hebben dus alle reden, met dankzegging te sluiten en te eindigen.

D.W. Hellema