1850

 

Blz. 1

Den 1 Jan. heden  een zachte dooi, de sneeuw mindert en wij hoopen dat het aardrijk spoedig ontbloot zal zijn; de trekschepen varen.

Wij treden dit nieuwe jaar weder in, of wij het einde daarvan zullen beleven, of welke voor en tegenspoeden, gedurende hetzelve zullen ontmoeten is ons onbekend, er hangt een digten sluijer voor de toekomst! Wij moeten ons in dezen tevreden stellen en alle onze lotgevallen in de hand des Hemelschen Vaders laten berusten, en steeds in afhanging biddend het goede over ons persoon huisgezin dierbare betrekkingen zegen en welvaren afsmeeken.

Blz. 2

Wij ontvingen heden een brief van onzen kleinzoon D. Hellema officier van gezondheid van de Helder, behelzende een gelukwensching bij de intrede van het nieuwe jaar! alsmede dat hij midden December verplaatst was op een fregat van 60 stukken, bemand met ruim 500 koppen, de Prins van Oranje genaamd: dat deze zijne nieuwe betrekking hem wel: dat alvorens in zee te gaan,hoopte ons eerst te bezoeken.

verigens was ik de gehele eersten dag dezes jaars te huis en was dezer wijs onttrokken van de openbare godsdienst en wijdere gewoone werkzaamheden. Schoon zacht weder zorg ik eigenlijk van huis te gaan.

Den 3 Januarij, vorst Zuidenwind. Wij hoopten dat de winter ons zoude verlaten hebben. Gisteren voeren de trekschepen nog, maar denken dat het morgen marktdag door de vorst de scheepvaart belemmerd zal zijn, ten ware dat de vorst door onweder afgewisseld word, wijl de Zuidenwind en betrokken lucht wel daartoe schijnen te neigen.

Blz. 3

Den 18 Jan. Sedert de vorige afwisselende dooi en vorst dog sedert den 10 aanhoudene vorst, en afwisselende harde wind en nijpende koud, de wind altoos N.O. ten Oosten.

Het ijs word behalven met schaatzen overal met paard en sleed gebruikt.

Het hardrijden word steeds uit steden en dorpen aangekondigd. Heden te Dokkum een aanzienlijke prijs van 130 Guld. aan de hardsrijder uitgeloofd, en den 21 te Harlingen een prijs van 150 Gulden.

5 hardrijders welke bijkans even hard rijden, zijn thans behalven nog anderen op de rol der hardrijdes. De voornaamste van die der vorige jaren prijzen behaalders overtreffende en ten agteren gezet.

Mijn zoon Sijtze en kleinzoon D. Hiemstra, zijn heden naar Dokkum.

Heden word maskerade gereden te Franeker, voorgisteren te Wirdum hardgereden en gisteren te Warga.

Blz. 4

Den 22, sedert de vorige felle vorst, heldere lucht, althoos O. wind.

Onze kleinkinderen van Wirdum, benevens ons Sijtze zijn hedenmorgen naar Achlum gereden.

Den avond zijnze behouden en goed te huis gekomen, zij hadden Domeni en zijn gezin wel bevonden, boven dit alles hadden zij een aangename en vrolijke reis gehad; trouwens het jong volk vermaakt zich nooit meer dan op het ijs.

Niettegenstaande het sterke ijs hoort men steeds van ongelukken en verdrinken; zoo is onder anderen den Heer Tromp van Lekkum op den 17 verdronken in een wak bij Oudkerk in gezelschap van Jr. Hettema en nog een ander jong heer. Des avonds 5 uur  waren zij uit de herberg aldaar, dadelijk in de wak gereden, de 2 waren uit gekomen, maar Tromp niet, des anderen morgens haalde men hem uit, met hoofd in de modder staande.

Blz. 5

Den 24 Jan. dooiweder, gisteren is de dooi ingevallen, er staat veel water op het ijs. Morgen marktdag, men zegt er zoude dan aldaar hardgereden worden, maar dit is thans mis.

De stoomboot van Harlingen op Londen zat bevragt in het ijs. Men zegt: dat zij sedert een paar dagen doorgebroken en op reis gegaan is. De boter was daarom slap tot 28 Gld.

Den 29 Jan. Zaturdag den 25 onstuimig dooi, des middags liep de harde wind van het Zuiden in het Noorden. Dadelijk weder vorst, Zondag goed weder, gisteren maandag een verschrikkelijk weder harden wind uit het Zuiden, heden goed weder dooi; nimmer is het weder veranderlijker afwisselende goed en onstuimig, vorst en dooi; men meende Zaturdag, dat men gisteren de dong op het land zoude konnen slechten, maar men rekende toen mis, volgens aankondiging in de Courant zoude er heden en donderdag te Leeuwarden hardgereden worden, maar is ook mis.

Blz. 6

Den 1 Febr. Sedert de vorige was de vorst weder ingevallen, maar gisteren sterke Z. wind, heden in den vroegen morgen, veel regen, thans mistig en het schijnt dat de lucht weder zal opklaren.

Veel werd het ijs op schaatzen thans weder gebruikt, en dientengevolge de mislukte hardrijderen te Leeuwarden op morgen en maandag aangekondigd; maar zal wel opvolgende opgeschort blijven, er staat door den regen veel water op het ijs.

Gisteren was onze schoonzoon van Tjalhuizen hier op de schaatzen, Sijtse is met hem terug gereden, en volgens afspraak heden Lijkle en mijn kleinzoon Doeke met voornemen om gezamentlijk Akke en hun zoontje met eene sleed alhier uit van huis te rug te brengen; als dit gelukken zal moet de tijd leeren? het is thans middag.

Opvolgende hoort men gedurende dezen kwakkelende winter van verdrinken, zoo las men onlangs in de Courant dat een aantal van 25 getrouwde en ongetrouwde perzonen van Haren in Oostfriesland ineens in de Eems verdronken waren.

Blz. 7

Des avonds om 4 uur kwamen zij met Akke en haar zoontje Willem in een sleed alhier te rug. Lijkle hadde de laarzen aan, maar de andere Hotze, Sijtse en Doeke waren tot de kniën nat, wijl er opvolgende door den dooi en afwisselende regen, water op het ijs kwam; zij waren overigens allen wel en opgeruimd, en hadden veel vermaak gehad, door het water te rijden, de jongheid eigen, vooral Sijtse en Doeke.

Den 5 Febr. Sedert de vorige aanhoudene dooi, zoo het schijnt zal de winter ons verlaten. De arbeider kan op het land werken, om namelijk de mesthoopen te slechten. Het aardewerk is door den langdurenden vorst, zeer ten agteren, voor den arbeider is het een zeer bange winter geweest, wijl hij niets konde verdienen; maar in dezen behoeftigen toestand van de armen, in onze gemeente is door uitdeelingen van smeer, gort en orten eenigzins voorzien. Ook het extra collect voor de diakonie heeft bij de 400 Gulden opgebragt.

Blz. 8

Den 7 Febr. Gister storm en heden droog, steeds harden wind.

Heden voer het trekschip van Leeuwarden naar Sneek, ook een zeilschip. Het was heden 8 dagen bij schoon weder dat Hotze op schaatzen bij uitmuntend  sterk en schoon ijs van Tjalhuizen hier kwam en morgen 8 dagen ons Akke met een sleed van daar, en thans varen de schepen, welk een verandering, van voren zoude men zeggen, dat paardeijs zoo spoedig niet kan verdwijnen.

Heden zijn wij met de klibbe in de middelste golle begonnen.

Gisteren en heden is Akke uit van huis bij Klaas en Bokke, de kleine jonge is hier, en weet volstrekt van geen afwezigheid, bij wien hij ook is, zijne moeder is niet hier, en hij weet niet van haren afzijn, hij blijft even opgeruimd speelen, hij is bijkans 3 jaren oud, ieder heeft met hem op wegens zijne aanvalligheid.

Blz. 9

Den 15 Febr. mistig, even veranderlijk blijft het weder als gedurende dezen gehelen winter. Sedert de vorige storm harden wind, des nachts vaak bliksem, volgens getuigenis van de wacht zoogenaamde vallende sterren en wat van dien aard de onstuimigheid des weders meer aanduidt.

Onze schoonzoon kwam hier eergisteren met het rijtuig om Akke zijne vrouw en kinderen de kleine Dieuwke ook terug te halen. Gisteren vertrokken zij van hier het weder was zeer onstuimig harden wind en sneeuw.

De advertentie pag. 6 gemeld wegens het verdrinken van 25 perzoonen in de Eems wordt thans in de Courant stellig tegengesproken.

Het bestuur dezer grietenij heeft eennacht wacht uit de arbeidene classe bestaande, aangesteld teneinde deze menschen wat zouden verdienen hen zoo noodig.

Blz. 10

Den 18 Febr. afwisselende onstuimig harden wind regen enz.

Het is voor het vervoer der goederen per schip thans voor den handel weder minder kostbaar en meer gerieflijk geworden; voor den landbouw word het voortzetten van aardewerk door het opvolgend onstuimige weder steeds belemmerd en afgebroken.

Den 21 Febr. Schoon, gisteren en hedennacht, naar der nachtwacht getuigenis allerfraaist weder, is heden weder harden wind en dreigt tot regen.

Hedenmorgen omtrent 3 uur beviel mijne schoondogter Aaltje, huisvrouw van Klaas van een welgeschapen dogter, wij ontvingen zooeven daarvan berigt, de kraamvrouw bevond zich tamelijk.

Gedurende dezen dag storm en regen. Op den avond ontvangen wij het berigt, dat de kraamvrouw, zich in een beteren toestand bevond.

Blz. 11

Den 27 Febr. Sedert eenige dagen allerschoonst weder, zoodat het steeds onstuimige afgewisseld schijnt in mooie zonneschijnweder.

Klaaske en de kleine Dieuwke, welke op den 15 met Akke naar Tjalhuizen getogen waren, zijn gisteren door Lijkle en zijne vrouw na aldaar een nacht geweest te zijn, weder bij mooi weder met den wagen weder te huis gekomen.

Zooveel wij weten gaat het op de Him met Klaas zijne vrouw en het kind goed. Ik ben er nog niet geweest, omdat ik mijn eene voet sedert eenige weeken verstuikt heb.

Voorgisteren hadden wij kerkerekening maar ik ben er niet geweest, vooral omdat den administratie door Palsma in dezen jare niet in het belang van de kerkelijke administratie is waargenomen.

De longziekte onder het rundvee is in verscheidene grietenijen van dit gewest aanwezig, onder anderen het langstek onder Roordahuizum alwaar al de beesten aangetast en verscheidene afgemaakt zijn; het vleesch wordt tot de compsumtie verkogt en gegeten. Dezer dagen

Blz. 12

is de belasting tot het Provinciaal Veefonds in betrekking tot de longziekte, ingevorderd over 1849. Ik heb volgens aangave van ons vee daarvan moeten betalen 13 Gld. en 50 Cents en van de grondlasten tusschen de 4 en 5 Gulden. Er zijn hier en daar eenige veehouders in ons gewest, welke zich niet aan deze verordening door de Ged. Staten vastgesteld, willen onderwerpen, en daarom geregtelijk vervolgd worden.

Van de aanvang der longziekte tothiertoe zijn er volgens advertentie over de 300 runderen afgemaakt en gestorven in ons gewest.

Den 8 Maart. Wij genieten thans bestendig schoon droog weder.

Gisteren ben ik naar buiten geweest, om mijne kinderen te bezoeken; ik reed des morgens tot Lijkles, van daar gingen Lijkle en ik schuins over naar Bokkes, deze haalde ons met het schip over het Ouddiep, van daar roeide Lijkle mij met het schip over de Wirdumervaart en zette mij uit aan het land van Klaas, en was voor 9 uur aan zijn huis; ik bevond zijne vrouw in een gezonden staat, hoewel zwak.

Blz. 13

De kleine was ook zoo het scheen zeer gezond. Zij waren over mijne komst zeer verblijd, dewijl het voor de eerste maal was, dat ik mij bij hun bevond, sedert zij deze plaats den 1 Nov. 1849 hadden aangevangen, alles de boerderij vooruit bevond zich bij hunnent wel.

Des nademiddags haalde Lijkle mij en ons Klaaske, die de boter in het vat geslagen hadde met het scheepje terug, omdat Bokke afwezig was, en gingen voorts weder schuins over tot aan zijn huis, rookte aldaar nog een pijp, IJtje was er ook en ging van daar langs de Swichumerdijk naar huis.

Ik zorgde tegen de reis, maar verheug mij thans mijne kinderen bezogt te hebben, dewijl ik geen letsel van de reis bekomen heb, behalven dat mijn een oog door de sterke wind van gisteren vrij wat ontstoken is.

Heden marktdag, Lijkle neemt de boodschappen aldaar waar, verleden vrijdag was de boter 45 Guld.

De vette koeijen zijn duur, de prijs is thans over de 20 Cents. Wij voederen 4 vare koeijen omze vet te maken.

Blz. 14

Den 11 Maart, het mooije weder is thans met koude N.W. harden wind weder afgewisseld.

Gisteren woonde ik weder de openbare godsdienst te Wirdum bij; sedert de maand Nov. was ik aldaar niet geweest.

Velen uit de gemeente maken opvolgende gebruik om Domeni Blaauw te Leeuwarden te hooren prediken. Te Rotterdam beroepen staat hij eerlang derwaards te vertrekken.

De Leeuwarder gemeente en om zoo te zeggen velen uit ons gewest in den omtrek, zoowel predikanten als particulieren zouden zijn Eerw. gaarne alhier gehouden hebben. t’Elkens als hij predikt zoowel des Zondags als in de week, zijn de toehoorders ontelbaar, en de kerken stoppend vol. De gemeente te Leeuwarden is door zijnen dienst zeer bloeijend; niet alleen de grooten maar ook de gemeenen verzuimen nimmer om gebruik van zijnen dienst te maken.

Ik heb de nugteren kalvers voor 35 St. en de vellen voor 17 St. aan W. Span verkogt.

Blz. 15

Den 25 Maart sedert de vorige altoos afwisselend storm regen harden wind enz.

Domeni van Achlum en vrouw waren hier een nacht uit van huis, wij bragtenze den 23 met een digten wagen in de Stad om in het 9 uur schip te komen, het was toen zeer onstuimig. De N. koude wind dreef de natte sneeuwvlokken dreef gedurende den dag door het luchtruim sedert vorst en hedennacht vrij sterk.

Den 12 April, sedert eenige dagen, schoon groeizaam weder. Het gedurende gure en onstuimige zaisoen schijnt thans geweken te zijn; het is echter meer nat dan droog, men verlangd zeer naar droogte, om te zaaijen en te planten.

Ik woonde gisteren te Leeuwarden de vergadering van ons Friesch Genootschap bij; de verslagen der jongste vergadering en die der winteravondbijeenkomsten werden door den secretaris voorgelezen en goedgekeurd.

Blz. 16

Behalven het bekomen van eenige boeken en teekeningen, las v.d. Veer [of Veen] secretaris van Idaarderadeel eene voorlezing voor over een staat den godsdienst en het onderwijs, waarna de vergadering gescheiden werd. Den Heer Evertsz, thans lid van het hooge Gerechtshof te ‘s-Gravenhage, en de Heer Dirks lid van de Staten Generaal, waren onder vele andere ook tegenwoordig.

Den 22 April steeds afwisselende regen thans droog.

Dingsdag den 16 April zijn de pollen verhuurd, onze zoon Klaas had met de onze en Hotze 3 schar tezamen 8 scharren in commissie te huren welke door elkanderen op 34¾ het schar gehuurd zijn. Lijkle, Klaas en P. Boersma reden met onze wagen derwaarts.

Heden moesten de pollen al beslagen worden. Den verleden nacht zijn onze scharren tezamen met anderen 33 stuks door Haeije Stellingwerf en Sijtse Andringa voor 3 St. het stuk aangenomen op den Boxumerdijk vergaderd derwaarts gevoerd.

Hotze bragt zijne beesten Zaturdag hier; hij is gister Zondag weder vertrokken na alhier een nacht geweest te zijn.

De pollen worden vroeg beslagen, het is groeizaam.

Blz. 17

Den 11 Mei, sedert de vorige altoos guur en koud, door regen, hagel en somtijds door donder afgewisseld, heden droog en koud.

Voorgisteren Hemelvaartsdag, zijn de stoelen en zitplaatsen weder verhuurd in de kerk, tot 275 Gulden, ongeveer een groot 20 Gulden minder dan bevoorens.

Wij hebben ten gevolge van het schrokke zaaisoen al ons vee nog op stal.

De boter geld opvolgende 7 a 28 Gulden; de boeren klagen met reden over den slappen prijs.

Het vee wordt ook tot verminderde prijzen gekogt, niettegenstaande de uitvoer naar Londen en elders aanzienlijk is.

In verscheiden grietenijen is de longziekte nog aanwezig. Volgens de laatste advertentie zijn er rede van regeringswege over de 600 opvolgende gedood, waarvoor schadevergoeding uit het Provenciaal Veefonds wordt uitgereikt.

Volgens advertentie hadde de longziekte in Groningerland opgehouden behalven een boer, alwaar de nog aanwezige beesten zouden afgemaakt worden en dan zoude geheel Groningerland van deze besmettelijke ziekte onder het rundvee, gezuiverd zijn. De tijd leert aldus.

Blz. 18

Den 14 Mei, droog N.W., sedert de vorige hetzelfde weder.

Gisteren hebben wij al ons vee in het land gelaten, niettegenstaande het drooge weder is ons melkvee zeer onrustig; trouwens het is meer koud dan warm.

Wijger de zoon van domeni van Achlum kwam hier gisteren brieven medebrengende van onzen kleinzoon Doeke, officier van gezondheid op de Prins van Oranje, gedateerd den 29 Maart toen kruisende bij de Kanarische Eilanden. Hij was zeer welvarende en hadde het wel naar zijn zin.- Van den uittogt van de Helder den 9 Maart tot op dezen tijd hadde hij aangehouden, dagelijks hunne ontmoetingen aan te teekenen, in de brieven medegedeeld. Den 11 hadde Dos. deze brieven ontvangen, misschien over Engeland.

Ik ben over deze berigten zeer tevreden en hoop van tijd tot tijd van zijnen toestand te zullen bekomen.

Gisteren hebben mijne kinderen Bokke en IJtje, hunne plaats op Techum betrokken, onze betrekkingen en die hunner buren, waren hun behulpzaam in het overbrengen hunner goederen.

Blz. 19

Den 23 Mei, thans goed lenteweder, sedert de vorige afwisselende regen donder en weerlicht.

Onze Hanna is den 16 door het Bestuur te Leeuwarden op het grietenijhuis getrouwd met Albert Piers Stiensma en den 19 te Roordahuizum kerkelijk ingezegend en zijn denzelfden dag aldaar in hun woonplaats ingegaan.

Bokke en IJtje hebben hunne woonplaats, zathe en landen betrokken op Techum onder Goutum.

Op den dag van den houwelijksbevestig waren alle onze kinderen hier tegenwoordig, behalven domeni van Achlum en zijne vrouw, welke door een minzame brief voor deze tezamenkomst hoe gaarn anders ook tegenwoordig, moeste bedanken wijl hij op dien stond kerkvisitatie moeste doen, in de klasse van Franeker. Ook onze kinderen van Tjalhuizen waren tegenwoordig en na alhier een nacht daaraanvolgende hier geweest te zijn vertrokken des avonds 4 a 5 uur.

Blz. 20

Den 25 Mei, sedert de vorige alle dagen zoel en afwisselende zwaar weer, donder en bliksem, ten gevolge daarvan is voorgisteren eene plaats te Garijp afgebrand, hier en in den omtrek heb ik van geen schade gehoord; het water is hoog, want er viel nu en dan zware regen. Heden koel sterke zuidenwind, de watermolens, welke sedert verscheidene dagen niet konden malen zijn thans zeer vlug aan den gang.

Het is zeer groeizaam; maar de wiedlanden vooral de beste trappen.

Het vee is een slappe prijs, misschien een gevolg van de lage prijs der boter, men zegt dat de prijs gisteren 21 Gulden ware, als dit opvolgende continueert, dan ziet het er zeer slecht uit voor de landbouw wegens de zeer hoog staande huur.

Gisteren hadden de deelnemers en gecommitteerden van onze brandsocieteit volgens aankondiging in de Courant vergadering in ‘s Lands Welvaren te Leeuwarden. Fopma wegens Rauwerderhem, en de Hr. G…en [onleesbaar] wegens Baarderadeel vielen uit, maar zijn met algemeene stemmen herkozen. De societeit staat gunstig.


Blz. 21

Den 13 Junij sedert de vorige altoos droog en schoon weder.

Wij zijn den 5 Junij begonnen te maaijen. De boter is zeer goedkoop gedurende 21 Gulden, de kaas 14 min en meer, ook is het melkvee zeer goedkoop.

Den 18 Junij, sedert de vorige afwisselende zonneschijn meest betrokken. Wij hebben dus nog niets aan het hooi gedaan behalven dat wij heden een weinig begonnen zijn te zweelen.

Gisteren heb ik mijn eerste zwerm bijen gekregen. Lijsbeth eene dogtertje van domeni van Achlum is hier sedert Zondag uit van huis.

Den 29 Junij, sedert de vorige altoos droog en zonneschijn, heden veranderlijk.

Met het schoone weder hebben wij in eenige dagen 39 Pondemate gezweeld.

Gisteren zweelden wij 9 Pond. waarin 32 goede rooken in alles 126 goede weiden, ook in huis, behalven die van gisteren, waarmede wij thans bezig zijn in te brengen; de maaijers konnen niet voorhouden en uit die oorzake is er zwaar hooi gezweeld, anders hadden vele boeren in deze drooge dagen gedaan gekregen. Men verlangd trouwens naar regen.

Blz. 22

Heden in den vroegen morgen donder voor de middag regen, na de middag droog afwisselende zonneschijn, zoodat wij niets aan het hooi konnen doen om den harden wij, trouwens onze onleegtijders wegens den regen zijn na de middag naar huis gegaan waarvan twee naar Suameer en drie naar het gebuurte.

Ik heb thans 15 korven met bijen, waaronder 8 met rede gezwermde. Gisteren wierp ik 3 zwermen in een korf, mijne 7 door den winter gekomene bijen, hebben thans 9 maal gezwermd.

Den 5 Julij. Gisteren sterke regen heden droog ten gevolge daarvan konnen wij in het hooi niets doen.

Gisteren woonde ik de vergadering van ons Friesch Genootschap bij te Leeuwarden in onze gewoone zaal bij v.d. Wielen in de Sacramentstraat tegenover de Joodsche kerk.

Een aantal leden waren tegenwoordig onder anderen ook onze Gouverneur Panhuis, bijzonderheden van belang vielen er niet voor; de Heer Leenderts hield een redevoering over de Friessche namen, waarna de vergadering is gescheiden. Ik sprak mijn broeder en vrouw, ten huize van zijn zoon.

Blz. 23

Den 19 Julij hedenmorgen sterke donder en regen, gisteren nademiddag met een hoozige lucht veel schade aanbrengende in het hooi, op het veld en elders. Ook zoude een koe te Huizum doodgeslagen zijn, daarmede vergezeld gaande donderbui.

Alles ten gevolge van eenige dagen buitengewoone warmte met stilte vergezeld, zoodat de werkman naauwelijks in staat was om uit te houden in het hooi te werken. Voorgisteren den 17 dezer, hebben wij de ongelegen tijd gedaan gekregen, nadat wij juist 4 weeken daarmede bezig geweest waren nadat wij bijkans een week tusschen door de ongesteldheid van een der maaijers en den regen verhinderd werden om in het hooi te werken. Van 76 pondem. hebben wij ongeveer 220 weiden gewonnen.

De landen zijn buitengewoon met klaver voorzien sommige landen zijn bijkans geheel wit met den klaverbloem overdekt.

Mijne 15 korven met bijen winnen buitengewoon, tot veelmalen toe, hebben zij gezwermd, en daardoor zijn de korven rijkelijk met bijen voorzien; omdat wij de zwermen t’elkens daar weder opwierpen.

Blz. 24

Den 26 Julij hedennacht sterke regen. Voorgisteren zwaar onweder; een koe te Grouw is daardoor doodgeslagen zoo ook te Huizum door het bevorens gemelde onweder en in de Wouden een paar huizen verbrand.

Gisteren hadden wij vergadering van de gecommitteerden van de brandsocieteit te Leeuwarden in de Klanderij, tot het opmaken van het tarif van het vee, hooi en granen.-Het vee staat op 66 Guld. ingeschreven waarde beneden 2 jaar naar rato. Het hooi koeseeten 48 Guld. de granen als vooren min en meer alles naar aftrek van ¼ volgens Reglement.

De gecommitteerden waren aanwezig behalven Sierdsma, welke onpasselijk was en Rintje de Jong van Grouw, welke door ouderdom, de vergadering niet langer kan bijwoonen; 6 uur ‘s avonds scheide de vergadering na gedurende den dag kalm bij elkanderen geweest te zijn.

Door den regen worden wij steeds verhinderd met het uitbrengen van de ruigscherne; trouwens het is buitengewoon grasweer, hetwelk thans overvloedig is.- Er zal misschien veel nagemaaid worden.

Blz. 25

Den 2 Aug. Sedert de vorige althoos droog en groeizaam weder.

De ruigscherne hebben wij sedert een paar dagen rede uitgebragt en zijn bezig over het land te slechten.

De aardappelziekte heeft zich terstond na den voorgaande regen, weder tot algemeene droefheid geopenbaard; deze vrucht stond voor den regen zoo schoon en veelbelovend, maar thans zijn de aardappelbouwers en wijders het algemeen in hunne goede verwachting alweder teleurgesteld.

Gisteren hebben wij 7 korven bijen uitgebroken en daarvan 6 weder om in te zamelen bruikbaar gemaakt, ongeveer S.C. 150 oude lb. daaruit verkregen, de 8 nieuwe zwermen hebben rede de kost en het staat ertoe dat de uitgebrokene ook nog de kost wel zullen inzamelen, wijl de landen overvloedig van klaverbloem zijn voorzien.

Onze bakker Ynze v.d. Zee te Wirdum, welke deskundig heeft de werkzaamheden tot uitbreken voor ons gedaan; hij zelf heeft een gelijk aantal korven en met geen minder winst uitgebroken. Selden heeft men zulk een winstgevend bijenjaar gehad.

Blz. 26

Onze kinderen n.l. Hotze en Akke met hunnen kleinen Willem kwamen hier op den 30 l.l. na alhier gedurende den dag aangenaam en met blijdschap bij elkanderen geweest te zijn, vertrokken des avonds half 7 met den wagen weder naar Tjalhuizen.

De boter blijft nog steeds op 4 a 25 Gulden tot groot nadeel van den greidboer, de kaas van 14-18 Gulden, het vee is goedkoop en alles naar rato ook de levensmiddelen.

Mijne vrouw is wel gezond, maar vanwegen hare zwakheid, nog niet volkomen hersteld.

Den 12 Aug. Sedert de vorige althoos afwisselende regen en zoel.

Vrijdag den 9 dezer is er boereschuur te Goutum door hooibroeijen in de asch gelegd, benevens al de boeregereedschappen, zich daarin bevindende; door de werking der brandspuiten, één uit de Stad, en die van Wirdum de voorhuizinge behouden gebleven.

Als naaste gecommitteerde ben ik, de boekhouder mijn zoon benevens een der tauxateurs gecommitteerd om de volgende dag aldaar een opneming te doen van het overgeblevene, ook P. … [onleesbaar] en Jelle Meintes als naaste buurlieden volgens de wet. Wij bevonden ons aldaar ‘s avonds 4 uur.

Blz. 27

De aangave van het hooi was 14 koeseeten en bevonden aldaar een koeseeten onbeschadigd, zoodat hij de eigenaar Jacob … [niet ingevuld] genaamd 13 koeseeten als brandschade uit de Societeit vergoed moet hebben, benevens een aanzienlijke som wegens schade lijden aan boeregereedschappen en huisgeraden. De huizinge en schuur was in de Woudsender societeit opgenomen.

Den 14 Aug. heden droog sedert de vorige afwisselende regen.

Gisteren Wirdumer kermis, ik was volgens jaarlijks gewoonte gedurende dien dag bij mijn zoon en vrouw Wijger Hellema, benevens Sije v. Wijngaarden en vrouw en hun schoonzoon Meile Miedema.

Er was niet veel te doen, omdat de genoodigden van verre bij hunne vrienden en naastbestaanden ontbraken, wegens den sterken regen des morgens, benevens vele kramers en kooplieden.

Mijne kinderen Klaas en zijne vrouw, waren bij den Mr. Kuiper, Lijkle en zijne vrouw, bij hunnen zwager Ynze v.d. Zee bakker, Hanna en haar man bij den Mr. timmerman Klaas Sijbrandij, hunnen zwager. Zoodat ik benevens onze naastbestaanden nogal een aanzienlijk aantal op de kermis aanvulden.

Heden zijn onze kinderen bij ons in huis gezeten en benevens de knegt en meid derwaarts gegaan zijnde de 2de dag tot ontspanning voor jonge lieden.

Blz. 28

Den 22 Aug. heden droog, het schijnt dat het weder gunstiger zal worden.

Sedert verscheidene dagen is het buitengewoon onstuimig geweest, storm, harden wind, donder en bliksem, hagel en veelvuldigen regen, zoodat den uitgang van de hondsdagen zeer verschrikkelijk geweest zijn, evenals bij den aanvang vergezeld gegaan met zwaar onweders. Bij de nieuwe schouw is een man door den bliksem gedood, elders en in andere gewesten hebben ook verschrikkelijke onweders gewoed, veel schade door brand aangebragt.

Sijtse is gisteren naar Sneek om het hardzeilen te zien en wijders naar Tjalhuizen gereist? Ook is Klaaske in gezelschap uit te rijden geweest en gisternacht op de Lemmer verbleven; Sijtze verwachten wij heden te huis, Klaaske is te huis.

De varkensziekte openbaart zich hier en elders. Wij hebben rede een verloren. Wij zijn thans weder aan het maaijen 10 pondem. nieuw gras.

Ik heb een korf met bijen verlooren schijnt moedeloos geweest te zijn, misschien heeft de koning ontbroken, althans is het een van de korven welke wij uitgebroken hebben.

Blz. 29

Den 30 Aug. gisteren goed weder men hoopte, dat het aanstaande zaisoen droogte zoude aanbrengen, maar hedenmorgen weder regen en buijig.

Onze dogter IJtje huisvrouw van Bokke Bokma thans boer op Techum onder Goutum, is op Woensdag den 14 dezer ‘s avonds half 11 bevallen van een welgeschapen dogtertje, Dieuwke genaamd. De kraamvrouw en het kind zijn zeer welvarende.

Door den harden wind welke in den loop dezer maand afwisselende hebben plaats gehad, zijn de granen zeer beschadigd geworden, inzonderheid de tarwe en de rijpste vruchten, de koolzaden enz.

Wij hebben rede een paar weiden koolzaadstroo op den 23 dezer gehaald.

De polissen zijn in den vergadering der gecommitteerden te Wirdum den 26 dezer gearresteerd en worden thans door den bode rondgebragt.

De schade van den brand onze societeit betreffende is bevonden tusschen de 11 en 1200 Gld. te bedragen, behalven andere schade gedurende dit boekjaar de societeit aangebragt, bedraagt tezamen 1300 Gulden. De vergadering heeft daarom tot een omslag 25 Centen de 1000 Guld. inschrijving besloten, en zal ongeveer 2000 Guld. rendeeren.

Blz. 30

Den 4 Sept. Sedert de vorige nog althoos afwisselende buijig, zoodat er geen dag voorbij gaat of het regent min of meer vergezeld van koude en harde wind.

Eergisteren heb ik mijne stem uitgebragt tot het kiezen van leden der Provinciale Staten.

Dewijl de stemmen tot 2 leden der Tweede Kamer gene volstrekte meerderheid hadden tusschen de Heeren Houvel te ‘s Gravenhage en Mr. Jongstra adv. te Heerenveen heb ik een stembillet ontvangen om op den 11 aanstaande mijne stem tot de verkiezing van een der beide Heeren uit te brengen.

Gisteren hadden wij weder vergadering in de herberg te Wirdum, tot het verifieren der nog resterende polissen van onze brandsocieteit, waarmede de commissie bestaande uit den Heer Wageningen voorzitter, Jelles subs. kantonregter, mijn zoon den boekhouder, en ik gedurende den dag zijn bezig geweest.

Er word thans zeer veel gemaaid, maar het hooi niet te droog gewonnen, wij hebben 10 pondem. gemaaid en gedeeltelijk in huis.

Blz. 31

Den 21 Sept. heden veranderlijk, gedurende de gehele week uitmuntend zomerweder waardoor zeer veel hooi en ook de granen ingezameld zijn.

Verleden Woensdag zijn onze kinderen van Tjalhuizen hier een dag geweest en vertrokken des avonds tijdig.

Dingsdag bevorens bragt ik mijne stemmen uit tot de verkiezing der Provinciale Staten en reed uit de Stad naar onzen zoon Klaas op de Him; terwijl ik aan het schrijven dezes was kwamen heden nademiddag hier Bokke en IJtje voor de eerste maal sedert haar kraam, het gaat met de kleine zeer goed. Bokke is zeer onpasselijk geweest, en was hier ook voor de eerste maal.

Den 23 Sept. allerschoonst weder, het was voor een paar dagen veranderlijk, maar is thans weder evenals den gehelen week, Zomer.

Zoo vreeslijk onstuimig de maand Augustus geweest is, zoo schoon is tothiertoe September.

Ik heb 13 korven met bijen, waarvan 6 uitgebroken, welke niet hebben werken gedurende Augustus, zoo schoon toen met bloem voorzien, maar zijn verloren gegaan. Thans heb ik maar 8 korven voor de Winter, zwaar van 20 tot 28 alle zwermen.

Blz. 32

Heden zijn Klaas en Aaltje, Pieter en Dieuwke naar Tjalhuizen gereden om onze kinderen aldaar te bezoeken.

Aanstaande donderdag vergadering van het Friesch Genootschap, ik hoop die bij te woonen, schoon ik sedert een paar weeken aan de hoest laboreer.

Den 27 Sept. goed weder, evenwel dreigt het te veranderen.

Voorgisteren zijn Doeke en zijne zuster Dieuwke, onze Sijtse, en Pieters Antje, met ons rijtuig tijdig op reis gegaan om onzen kleinzoon Pieter Hettema te Finkega een paar nachten te bezoeken. Wij verwachten hen hedenavond weder te huis.

Gisteren vergadering van ons Friesch Genootschap. Ik was tegenwoordig, er waren niet vele leden, wijl misschien vele te Groningen het feest door de studenten dezer dagen gegeven bij te woonen.

Deze vergadering was evenwel niet onbelangrijk, wijl eenige huislijke voorwerpen, te Wijk bij Duurstede opgedolven tijdens de Romeinen in gebruik aan het genootschap geschonken, en thans aanwezig benevens overoude muntpenningen enz.

De Heer Dirks thans lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, hield eene redevoering over ons Friesche Genootschap der Geschiedenis Oudheid en Taalkunde van den aanvang tot nu toe.

Blz. 33

Den 28 Sept. hedenmorgen sterke regen dog op den middag droog.

Gisteravond zijn onze kinderen van Finkega weder te huis gekomen, zij hadden een aangename reis gehad, hetwelk het aangename en schoone weder gedurende hadden begunstigd.

De landaard was aldaar zeer onderscheiden van de klei, door de afwisseling hadden zij zeer vele bijzonderheden opgemerkt. Ook was het verblijf bij onze kleinzoon aldaar zeer aangenaam en verblijdend geweest.

De boter blijft steeds op de hoogte van 30 Gld. min en meer; de granen zijn wel eenigzins gerezen maar blijven door de goede inzameling goedkoop; alle de voortbrengselen van den landbouw vee enz. na rato.

Den 8 Oct. Zeer onstuimig in het begin dezer maand buitengewoon schoon, maar sedert afwisselende regen en wind!

Een gekozen lid tot de Staten Generaal heeft bedankt, waarvoor een nieuwe stemming moet plaats hebben, zoo ook voor de Provinciale Staten, waaronder twee bij de vorige verkiezing geen volstrekte meerderheid een nieuwe stemming moet zijn; dit is de 7ste stemming sedert de invoering der nieuwe wet op de verkiezing.

Blz. 34

Den 19 Oct. Sedert de vorige afwisselende regen, dog de laatste droog, gisteren zeer schoon, heden onstuimig, van den vroegen morgen tot den middag regen zonder afwisseling.

In het begin dezer week hebben wij de jongbeesten van de pollen gehaald, maar toen zij te huis kwamen, was een vreemde in plaats van ons eigen medegebragt, na overleg besloten wij 2 opzieners van de pollen daarvan kennis te geven, gelijk ook geschiede; deze begeerden hoe spoediger hoe liever het beest te rug; en kregen des avonds door een brief berigt dat het beest te Cornjum te huis te behoorde, wij bragten het des anderen morgens aldaar en van daar haalden wij het onze van de pollen, waarmede zij ‘s avonds te huis kwamen, en hiermede was alles behalven de moeite en 18 St. onkosten, in orden.

Sijtze is alle dagen met wilsteren bezig, hij vangt al redelijk gisteren 8 kievieten en 20 wilsters, de prijs der kievieten is thans 5 en de wilsters 8 Centen.

De boter is sedert de vorige in prijs gerezen, verleden vrijdag tot 36 Gulden, ook de kaas word duurder, wat de prijs dezer producten gisteren geweest is, heb ik nog niet gehoord.

 

Blz. 35

Den 25 October

Hedennacht 1 a 2 uur overleed tot mij en mijner kinderen diepe droefheid mijne geliefde Echtgenoote en alle der kinderen zoo zorgende moeder Dieuwke Klazes Nikolaij in den ouderdom van 58 jaren 9 maanden, nadat wij 37 jaren en 5 maanden zijn getrouwd geweest; sedert de maand Augustus, was zij zoo het scheen laborerende aan eene zoort van beroerde aan de linkerhand en arm hetwelk zich wel herstelde; maar eene inwendige ongesteldheid veroorzaakte. De middelen tot herstelling waren gedurende vruchteloos, tot het laatste des levens was zij nog dagelijks tot de beide laatste dagen nog van het bed; eindelijk bij haar vol verstand. Zeer onverwacht stierf zij tot der huisgenooten schrik, zij blies den laatsten adem uit, terwijl ik zooeven bij haar gekomen was. Zoo zacht en stil dat het grootelijks te verwonderen was. Nimmer zag ik een mensch zoo kalm den geest geven.

Blz. 36

Zij had een uitmuntend karakter, zeer ingetoogen, dog tevens spraakzaam en gul tegen allen die ons bezogten, nabestaanden, vrienden en bekenden, nimmer twistte zij met anderen over kleine of belangrijke dingen maar droeg het stil en gelaten. Ik geloof dat er geen mensch, arm of rijk, aanzienlijk of onaanzienlijk, haar benijdde, maar werd bij allen gehouden voor een goed mensch, niet voor een onnoozele goedheid; want zij had een uitmuntend oordeel en verstand in alle zaken welke ons bedrijf en huislijke omstandigheden betroffen; zij was zeer orderlijk en werkzaam, nimmer zat zij ledig, als haar andere bezigheden het toelieten te naaijen, klederen te verstellen; de gehele toestand van het huishoudelijke, het overzicht op klederen en huisgeraden was de orde van den dag, in het belang van mij en de onzen, met een woord was zij altoos werkzaam. Zij was eene der beste huismoeders en onvergelijkelijke huishoudster. Zij was de steun en vraagbaak van ons allen, het middenpunt waarop alles rustte en zich bewoog.

Blz. 37

Donderdag den 31 October was bestemd tot de begravenis. Eene schoone dag begunstigd deze treurige plegtigheid. Over de 100 tezamen met weinige of eenige bekenden bestonden de genoodigden uit de naaste bloedverwanten, kinderen, kindskinderen, broeders en zusters, oom en moeizeggers, welke alle behalven eenige van de allerverste, deze treurige lijkstatie bijwoonden en het lijk de laatste eer bewezen. 17 Overdekte wagens behalven den lijkwagen, welke alle de vrienden tot de uitvaart van hier naar het gebuurt opnamen en te rug voerden. Ik bevond mij mede onder de aanwezigen het lijk grafwaarts te geleiden, hoewel bij het optreden eenigzins verzwakt, mijn zoon Lijkle in den arm nam. Treurig bovenmatig aandoenlijk was mij de nederlating in het graf, een graf verwijderd van mijne eerste vrouw, zoodat een graf tusschen mijne eerste en tweede vrouw, open bleef met oogmerk om na mijn overlijden tusschen mijne beide vrouwen begraven te worden. O! welk een dag voor mij, de onzen en verdere betrekkingen, maar werd aan het sterfhuis, onder stigtelijke gesprekken doorgebragt, onder het genot van de gewone leedspijze en drank, waarna alle de vrienden, behalven de kinderen des avonds scheiden.

Blz. 38

De advertentie van haar overlijden in de Courant luide aldus:

“Heden in den zeer vroegen morgen overleed na eene langdurige ongesteldheid mijne geliefde Echtgenoote en der kinderen zorgdragende moeder Dieuwke Klazes Nikolai, in den ouderdom van 58 jaren en 9 maanden, na een Echtvereeniging van 37 jaren en 5 maanden.

Met diepe droefheid betreuren wij haar gemis, wenschende dat zij dit moeitevol leven, met een zalige rust mag verwisseld hebben.

Wirdum den October 1850     

D.W. Hellema, mede uit naam mijner kinderen”

Den 9 November afwisselende onstuimig.

Al ons melkvee hebben wij heden op stal gezet. Het vee konde wij wegens het gras wel buiten loopen, maar wij zijn wel van hooi voorzien.

Eergister kwam Dos. van Achlum en zijn zoon Doeke, welke met verlof een paar weeken bij zijne ouders uit van huis kwam; hij was als Officier van Gezondheid van de Prins van Oranje

 

[ongenummerde pagina]

op de stoomboot de Juno verplaatst om eerlang na de Oost te stevenen. Zij hadden een voorspoedige reis gehad, na de kust van Guinee en van daar naar Brasilien, en wijders naar elders totdat zij te Vlissingen aankwamen, vanwaar hij verlof bekwam en waarheen hij weder te rug keert. Deze boot, waarop hij thans geplaatst is, is met 20 stukken gemonteerd.

Heden den 25 November hebben wij onze jongbeesten op stal gezet; het is opvolgende zeer onstuimig, gister storm. Bokke en IJtje met de kleinen; maar durfden niet met een staande kap naar huis rijden om niet in gevaar te zijn, omgeslagen te zullen worden; maar lieten alvorens de kap neder eer zij op reis toogen.

Geen dag gaat er genoegzaam zonder regen voorbij, het is buitengewoon nat over het veld, niet gunstig zoude men zeggen voor de muizen, welke hier en elders zeer overvloedig zijn, in de jongste herfst zijn zij zeer buitengewoon vermeerderd.

Blz. 40

Den 28 December, tot heden althoos open water, zonder eenigen vorst, zacht, damp en mistig.

Den 18 dezer is mijne dogter Akke de huisvrouw van Hotze te Tjalhuizen bevallen van een jongen zoon, welke Doeke genaamd is. Des anderen daags reden mijne huisgenooten derwaarts en bevonden mijne dogter benevens de jonggeboorene naar omstandigheden wel. Zoo ook toen Bokke en IJtje benevens onzen Sijtze den 26 hen bezogten alles in eenen goeden toestand welvarende hadden bevonden.

Ik ontving den 25 een brief van mijn kleinzoon, Officier van Gezondheid, gedateerd den 21 van de orlogsboot gestationeerd bij Vlissingen en schreef mij: dat hunne bestemming naar Oost Indien ware: dat zij den 25 l.l. op reis gingen om misschien in 3 jaren niet weder te rug kwamen, en alzoo afscheid van mij en wijdere betrekkingen nam, de boot was met 11 stukken eenige draailn [Onduidelijk] donderbussen gemonteerd en bemand met 150 koppen.

De lust om te schrijven, heeft mij steeds ontbroken, misschien dat ik eerst in het nieuwjaar de pen weder opvat.

D.W. Hellema