Mijn reis naar het verre westen van Amerika
XIII
In mijn vorigen brief heb ik uitgelegd wat er gedaan moet worden en wat ge noodig hebt om ginds boer te worden op de vrije gronden.
Wij stellen nu, dat ge dit allemaal voor elkaar hebt en dat het bedrijf een aanvang heeft genomen.
Zijt ge nu heer en meester op dit erf?
Nog niet. Eerst na verloop van zes à negen maanden zal na onderzoek moeten blijken of ge u goed gekweten hebt van uw taak, en blijkt dit het geval te zijn, dan eerst wordt het land door het Gouvernement op uw naam geschreven als eigenaar.
Maar niet voor niet. Ge hebt wel geen hoogen prijs daarvoor te betalen – ik meen 8 dollar per akker, maar kan mij daarin wel vergissen—’t kost toch weer geld en wie dus boer wil worden op vrije landen, moet nog al over een aardig kapitaaltje beschikken, al komt dit niet in vergelijking met de kolossale som die hier vereischt wordt voor een eigen boerderij met toebehoren.
Dit alles wetende, ligt het voor de hand, dat de farmers, die in dezen omtreien eenige jaren gewoond en gewerkt in gunstige conditie zijn, om mee te dingen bij de uitgifte van prairielanden, dan de zoogenaamd nieuwkomers, kerschvers uit ons land daar gearriveerd en niet op de hoogte van de toestand. De hier wonende farmers, welke groote kinderen in huis hebben, maken dan ook het meest gebruik van de gelegenheid om op die wijze het landbezit der familie uit te breiden.
Zij zijn den vreemdeling in alle opzichten ver vooruit. Ze kennen het land en de wijze van werken, weten uit ervaring, hoe en wat er gedaan moet worden om de beste en goedkoopste manier met alles klaar te komen. Hunne kansberekening steunt op praktisch inzicht en biedt meer zekerheid. Ja, voor de farmers met volwassen kinderen, die ook het boerenbedrijf kiezen, is het hier een prachtige gelegenheid om hunne zoonen en dochteren mee vooruit te helpen en hun een onafhankelijke positie te verschaffen. Dat scheelt wat met de vrij welgestelde boeren hier, die voor hunne kinderen zoekende zijn naar een boerderij, om daarop een behoorlijk bestaan te vinden. Dat heeft voeten in de aarde en baart vaak zorgen, die men ginds niet kent, omdat er land in overvloed is, ‘t welk in vergelijkbaar met hier zoo goed als weer niet is te krijgen, ‘t Spreekt vanzelf, dat iemand zonder geld, zelfs al had hij land, daarmede niets kan uitvoeren. Hij heeft een zeker bedrijfskapitaal noodig.
De ouders ginds kunnen dit hun kinderen verschaffen en hun tevens met raad en daad bijstaan. Met het oog op dezulken, die ons land verlaten, om in Amerika een bestaan in het boerenbedrijf te vinden, spreek ik als mijn vaste overtuiging uit onverschillig of men geld heeft of niet: ga er eerst bij den boer dienen, liefst een jaar of drie en zoek elk jaar een andere boer, dan hebt ge de zekernis kans van slagen. Van dienaar moet ge meester worden en van uw meesters leeren, welke meerendeels den zelfden weg zijn gegaan en ook dienstbaar zijn geweest. Het is de ware leerschool en aan goeden raad zal het u niet ontbreken wanneer uw diensttijd ten einde spoedt en ge u op eigen grond wenscht te vestigen. Ook zonder geld kan men op die wijze van knecht opklimmen tot farmer, wat in Friesland niet mogelijk is.
Menig welgesteld farmer is dien weg gegaan en kan tot voorbeeld strekken.
In de zomer is de behoefte aan werkkrachten zeer groot en er worden hooge loonen betaald, doch knechten en meiden zijn er eenvoudig niet te krijgen en arbeiders al evenmin.
Hier schuilt wel het voornaamste geheim, dat farmers met groote kinderen in huis zoo snel en zeker vooruitgaan. Hoe meer, hoe beter. Vele handen maken het werk licht en… De beurs zwaar, want kracht is geld., inzonder hier, waar het land die eischt, meer dan elders en in andere bedrijven.
Ik vertrouw, dat men nu wel zal hebben begrepen, hoe ‘t land ligt, ik zie geen kans het duidelijker te zeggen en wil aan ’t slot nog opmerken, dat er ginds over het nemen van claims van opinie bestaat en dat de een er meer heil in ziet dan de ander. Sommige achten het verkieselijker aangemaakt land te koopen dan woest land te ontginnen. Anderen oordelen contraris. Net als hier en overal. ‘t Slaagt ongelijk en dat kan af hangen zoowel van den man als van den grond of toeval.
Zoo had een zoon van Harmen Visser, vroeger groot boer te Langweer, een claim als farmer genomen en hij was daarvoor uitstekend te spreken, terwijl anderen bij ‘t station van Springfield vandaan, die ook waren uitgetrokken naar ’t veld met hetzelfde doel, teleurgesteld terug keerden, omdat ze er geen licht in zagen voor de toekomst. ‘t Was beter half gekeerd dan heel gedwaald, dacht hun. Zoo gaat het steeds, de een slaagt waar de ander geen licht ziet, en deze neemt aan wat gene laat staan, doch mij dunkt dat het mooie kansen zijn, die ginds geboden worden en dat de claims in waarde zullen stijgen, naar mate het getal bewoners er toeneemt. Dat het er geen botertje tot den boom is en de peren niet gebakken aan de boomen hangen, spreekt van zelf, maar net moed en kracht en lust vinden menschen, die weinig bezitten, ginds de gelegenheid tot een onafhankelijke en vaak ruim bestaan te koomen, met beter uitzicht voor hunne kinderen dan hier, waar tegenover staat dat het leven zich hoofdzakelijk bepaalt tot “eten, drinken en werken voor den dollar”. Dit zeggende hoop ik bij gelegenheid nog eens toe te lichten, ‘t is waar, maar zooals het er staat, zou het misverstaan kunnen worden.
Ook hoop ik in den volgende brief te wijzen op een opmerkelijk verschijnsel in den dampkring. In verband met den regenval en de vruchtbaarheid van de bodem.
H.L. Palsma
rustend landbouwer te Leeuwarden