Mijn reis naar het verre westen van Amerika
XVI
‘t Voorjaar blijft lang koud, gewoonlijk tot Mei, dan komt plotseling de zomer met een overweldigde groeikracht en in Augustus treden de vorstige nachten al in, dan is het met groeien gedaan, Dan kan men zich verheugen in een prachtige herfst en tot Januari daags wel buiten zitten. Van Januari tot Mei blijft het weer ruw en onbestendig.
Van ‘t zomer is er gedurig regen gevallen, maar de poreuze grond is er spoedig weer droog. Wij hebben ook veel zwaar onweer gehad. De lucht broeit er niet zoo lang en het onweer komt er veel sneller op. Wreede onheilspellende luchten zijn het als hier, wanneer men zegt: der scil wat útkomme, maar somtijds is het hagel en daarvoor is men wel bevreesd als de oogst of mais in bloei te velde staat. De hagel kan hier enorme schade aanbrengen in zeer korte tijd.
Na dagen met een temperatuur van 24 à 26 graden, volgde meest ‘s avonds het onweer, maar ook bij nacht hebben we het wel gehad, dat het vuur niet van de lucht was, vreselijk zwaar. Van brand of ongelukken hebben we evenwel ook al niet meer gehoord dan hier na zware donderbuien. Dat zal zoo ongeveer gelijk staan, al komen ze ginds vaker voor en klinken ze veel geweldiger.
x x
x
Klompen kent men niet of liever men heeft ze niet en de kinderen, zoo jongens als meisjes, hebben we steeds op bloote voeten zien loopen. Evenwel netjes gekleed en niet maar zoo-zoo als bevond men zich op Nergenshuisen. Standsverschil in de kleding ziet men niet,
De kinderen van de dominé of den dokter zijn niet te onderscheiden van die der farmers. Acht maanden per jaar gaan ze naar school, maar den geheelen zomer hebben ze vakantie, dan is het warm in de houten gebouwen, en moeten de meesten een handje meehelpen.
Men heeft er geen onderwijzer, maar een onderwijzeres op een traktement van 40 dollar per maand. Ze blijven in den regel niet lang in functie, hoorde ik zeggen. Lichtelijk kregen ze aanzoek en als dat wat leek, gingen ze spoedig on den langen dienst en zeiden de school vaarwel.
Het onderwijs op deze landscholen kan niet worden vergeleken bij dat in de steden en hier te lande, dat laat zich denken. Vooral aan rekenen wordt hier veel meer gedaan dan ginds, heb ik meermalen hooren zeggen. Achterna gezien spijt het mij, dat ik mij niet beter op de hoogte heb gesteld van deze zaken, want ik had er wel gelegenheid toe, omdat mijn zoon door het Gouvernement tot schooloppasser was aangesteld.
Maar ’t was vakantie en druk op veld en akker, daardoor was er is er meest over landbouwzaken gesproken.
Mijn zoon heeft drie kinderen, een knaap van tien en twee meisjes van zes en vier. Ik kon het best met hen vinden, maar ze lachten nog al eens om PAKE, omdat we elkander niet zoo best konden verstaan. Toen ik eens met de kleinen naar den tuin ging om er wat bramen te plukken, was er een spraakverwarring. Vaak heb ik met hen toutertje gespeeld. Ze noemden dit ‘swaylen’. De moeder is een Groningsche en de kinderen leeren Engelsch, de taal van ‘t land. Ze begrepen maar niet waarom ik die taal niet kende en zooveel moeite had mij verstaande te maken.
Toen ik hen eens op meel wijzend, vroeg hoe ze het noemden, zeiden ze Flavour en ik kon denken aan leugenaar, als tot mij gericht. Meermalen gehoord, gewent men aan zoo’n woord, dat als flower wordt geschreven.
Dat moet men maar weten. Zoo klonk het woord pigs ons in de ooren als piebs en toen er eens over gesproken werd, dachten we eerst aan “piken” (jonge kippen) in plaats van aan jonge varkens. Vreemder nog hoorde ik op, toen ik vernam, dat de naam van een der eerste familielijn in Friesland er in gezelschap beslist niet kan worden genoemd, als aanstootgevend, reden waarom ik dien naam hier zelfs niet durf neer te schrijven.
In een volgend stuk zullen we een wandeling maken naar de rivier de Missouri en onderweg gelegenheid vindende vele wilde vruchten te bespreken, die hier groeien in de zoogenaamde kreeks of sompige laagten. Wij kunnen dan meteen iets vertellen van de wilde vogels, katten, ratelslangen en wolven, welke hier gevonden worden
H.L. Palsma
rustend landbouwer te Leeuwarden