Mijn reis naar het verre westen van Amerika

IV

Wij hebben een nacht in ‘t Sarthotel te New York gelogeerd, waar de zoon van IJ de Jong van Leeuwarden als “Ober” fungeert en zorg heeft te dragen voor de gasten. Van die taak heeft hij zich uitstekend gekweten; hij heeft ons alle mogelijke diensten bewezen, waar voor we hem bij dezen nogmaals dankzeggen.

‘s Anderen middags te 6 ure bracht hij ons met onze bagage naar de trein, na eerst kaarten voor ons te hebben genomen. Op zijn aanraden hebben we een flinke hoeveelheid proviand medegenomen, wan het was een reis van enkele dagen en nachten. Alles was wel in de trein te bekomen, evenals op de boot, doch als gewoonlijk met een gedwongen winkelnering… peperduur. Een glaasje cognac b.v. zoo klein als een notendopje, kostte 25 ots, en zoo ‘t een en ‘t ander. Dus nemen we van alles genoeg mee voor de reis naar “the far West”.

Ik zeg van “The far West”. Al kent men geen vreemde talen, toch onhoudt men al spoedig eenige woorden of uitdrukkingen, die men dikwijls krijgt te hooren.

Is men eenmaal in den trein gezeten met allerlei vreemdelingen, dan zoekt men geen aanraking met hen en doet er maar liefst het zwijgen toe, omdat men elkander toch niet verstaat. Zoo wordt nieuwsgierigheid als zelve bedwongen en praat men wat in kleine kring, doch ook al niet druk; omdat het nieuwe en verrassende, dat men aldoor te zien krijgt, alle aandacht vraagt. Men komt geheel onder den indruk van het vreemde en ongewone en zwijgt om des te beter te kunnen zien en opmerken. Zoo ging het ons althans.

Al dadelijk bij ‘t binnentreden van zoo’n trein staat men verbaasd te kijken. ‘t Is as men yn in feege striette opsjocht, zoo ver kan het oog zich richten in de wagens daar, die veel grooter en langer zijn dan hier te lande. Twintig banken, toch ziet men aan weerszijden achter elkaar, in’t midden door een gang gescheiden. Op ieder bank is plaats voor twee personen. Men vindt dus 80 zitplaatsen in één zoo’n wagen. En geen eerste, tweede of derde klas als in Nederland, waar slechts één klas voor allen gelijk.

Dus geen onderscheid van rang of stand.

Wie evenwel extra wil betalen, kan extra bediend worden, ‘t zij met eten, drinken of slapen, want er bevinden zich behalve rook- ook eetsalons in den trein, evenals in een deftig logement.

Ieder blijft evenwel vrij in zijn doen en laten een kan goed en goedkoop reisen als hij wil. Hij kan zijn bank als bed gebruiken en zijn eigen tafel dekken met eigen mond voorraad.

Hoe zit dat?

Eerstens hebben de banken veerende leuningen, waarin men een rustende houding kan aannemen en dutten en slapen. Daar zijn ze op berekend, en de bereisde Amerikanen, ‘t zij heeren of dames, weten zich daar wonderwel in te schikken. Ze slapen er als rozen, maar nemen dan ook een kussen mee, waarop ze hun hoofd ter ruste leggen en wikkelen zich tevens in een soort omslagdoek of wit laken. Dit dient mede om hunne kleederen te sparen en te vrijwaren van het stof,dat hier niet minder hinderlijk is dan overal elders. Dat laat zich begrijpen, want de treinen gaan veel sneller en brengen dus meerstof in beweging.

Natuurlijk is het niet overal even erg.

Later vernam ik, dat menig Amerikaan bij voorkeur des nachts gaat reizen om geen tijd te verliezen. Zij komen dan slapende over. Tijd is geld

Stel u voor dat ge uit Friesland een familielid of vriend in Parijs wenscht te bezoeken, dan stapt ge ‘s avonds in den trein en zit ‘s anderen morgens bij hem of haar aan ‘t ontbijt.

Zoo’n uitstapje beteekent daar niets en is heel gewoon, zelfs over veel grooter afstanden. Daar hebben we geen idee van. Wij hangen veel meer aan huis en haard en zelfs aan eigen dorp en land en bewegen ons op lange niet zoo gemakkelijk.

Ze leven ginds in andere omstandigheden. Zoo wordt het jonger geslacht daar groot, en jong gewend is oud gekend.

Van de banken in de trein moet ik nog zeggen dat ze draaibaar zijn. Als wij met ons beiden voornamen een spel kaart wenschen te spelen, stel schut- of klaverjassen, dan hadden wij of zij de bank maar even om te draaien, om vlak tegenover elkander te komen zitten. Maar dan had ge nog geen tafel! Zult ge zeggen, doch ook daarin kon onmiddellijk worden voorzien. Aan de zijde staat deze opgeslagen en ge hebt haar maar even aan te trekken of uit te slaan om het spel te beginnen. Zoo kan de tafel ook voor uw maaltijd of andere doeleinden worden benut.

Zeldzaam practisch is dit alles ingericht, geheel passend bij de groote afstanden, die hier worden afgelegd naar alle windstreken. Omdat ge nacht en dag doorrijdt en de slaap ook eischen stelt, heeft men er iets op gevonden, dat ge in uw rustige tijd niet verstoord wordt door controleerende conducteurs, die elkander afwisselen. Aan de wanden naast de banken zijn eenvoudige haakjes aangebracht, waaraan ge uw reiskaart kunt bevestigen. Gij kunt die ook op uw hoed steken en den hoed in’t net weer leggen. Dat is voldoende om niet aangesproken of in uw rust gestoord te worden. Ook hebt ge niet in’t minst bezorgd te maken over ‘t uitstappen. Daar hebben de conducteurs over te waken, die u tijdig komen waarschuwen als ge het laatste station nadert. Moet ge op een anderen trein overgaan, dan hebt ge u ook daarvoor niet te bekommeren. De maatschappij zorgt voor vertrouwbare begeleiders en brengt u waar ge wezen moet, al is het ook een uur ver anderzijds de stad.

Wij hebben het ondervonden.

Voor de vreemdeling of landverhuizer is de zorg buitengewoon groot en geen fooi of extra beloning wordt er gevraagd voor deze bizondere en niet genoeg te waarderen diensten.

Een kind kan de reis doen, als het maar een briefje op zijn mouw heeft, waarop de plaats van bestemming staat geschreven.

Volwassen personen, die geen Engelsch verstaan, passen dit middel ook wel toe. Er staat dan op het briefje te lezen, dat ze geen Engelsch verstaan met de bijvoeging verzoeke hulp!

Een ieder is bereid die te verlenen.

Nog is het eigenaardig op te merken welk een respect betoond wordt aan vrouwen of dames. ‘Lady’s’ zegt men ginds. Geen heer zal zich naast haar plaatsen, zoolang er elders nog een vrije zitplaats in den wagen is te vinden. Als het niet anders kan, dan moet het en is het gepermiteerd.

Mogelijk komt die onderscheiding wel mee hiervan, heb ik gedacht, dat de vrouwen er minder talrijk zijn dan in de oude wereld en dus wat hooger worden aangezien.

H.L. Palsma
rustend landbouwer te Leeuwarden