Douwe Zwart – Bildtse Post, 9-2-2005
Barbara Cuijcken
Bij de boerderijen die we tot nog toe hebben behandeld, begonnen we ons verhaal met de mededeling dat Sem IJsbrants (en later zijn erven) in de periode 1527-1554 de gehele Sijmon Claaszkavel pachtte. Dat gaat dus ook op voor de boerderij die nu aan de beurt is: Oudebildtdijk 1171. Waren in 1547 Sijmon van der Does en IJsbrant Semsz nog eigenaar van 87½ morgen land in bovengenoemde kavel, in 1554 pachtten de weduwe en kinderen van IJsbrant Semsz 31 morgen en 189 roeden en dan spreken we over OBD 1171. IJsbrant Semsz was getrouwd geweest met Barbara Jans Cuijcken. De uit dit huwelijk geboren dochter Vincentia huwde Tijalling Poppes Andringa, die we reeds zijn tegengekomen toen hij voor 12 gulden personele impositie werd aangeslagen. Hij was toen pachter van Oudbildtland onder St.-Jacob, maar we weten echter niet waar. Wat we wel weten is dat zijn schoonmoeder Barbara hertrouwde met Jacob Sicxma en hem vinden we terug in de Bildtrekeningen van 1566 als pachter van de net genoemde 31 morgen en 189 roede alsmede van nog onbedijkt Bildtland in de 52ste kavel. Op de beroemde kaart van Jans Jansz van 1570 komen we zijn naam tegen bij deze boerderij en hij wordt als Jacob Tijallings Sixma in een oude bron genoemd waaruit blijkt dat hij in 1573 met Tijalling Poppes Andringa schuld heeft wegens de koop van “rogge, laecken ende coorn”. In 1574 woonde Jacob Sicxma hier nog.
The missing link?
En dan staan we weer voor de brede sloot. Uit de periode 1574-1629 is, zoals we weten, niet veel bewaard gebleven. In deze serie gaapt er dan vaak een gat van zo’n zestig jaar, nu ook. Maar deze keer wagen we de sprong. Reeds voor 1600 was Ariaen Jansdr (dat is dus Arjaantje) eigenaar van het pachtrecht. Zij trouwde eerst met Hendrick Reinders en voor 1604 met Hans Dircks. Ariaen Jansdr stierf redelijk gauw. Uit het eerste huwelijk waren drie kinderen geboren en omdat het om minderjarige wezen ging, werden er curatoren aangesteld. Van zulke voogdijzaken is veel bewaard gebleven, zoals de weesrekening- en de authorisatieboeken. Wij vonden ondermeer het volgende: “Waling Walingsz en Ariaen Jorisz, oomen en curatoren over de 3 kinderen bij wijlen Hendrick Reijnersz en Aeriaen Jansdr in levene egteliden naegelaeten, alsmede over des voormelde wijlen Ariaen Jansdr 4 nagelatene joncxte bij Hans Dircx geprocreert; hebben overgedragen met consent vande Heer Rentmeester generael en van ‘t Bildt aen Hans Dircxz de bruijckwaere van 31 morgen oude bedijckte Billanden met noch d’bruijckwaere van 38 morgen nijeuwe bedijckte Billanden metten aenwas van dien; gelegen in Jacobs kercke opt Westerbildt; daertoe vercoft d’huisinge en schuijre cum annexis [met toebehoren] en reeds bij Hans Dircks gebruijckt en bewoont voor 25.500 caroligulden totaal.”
En nu moeten we even terugredeneren: in 1574 was Jacob Sicxma pachter van land dat daarvoor aan zijn vrouws eerste echtgenoot toebehoorde. Voor 1600 was Ariaens Jansdr eigenaar van het pachtrecht. Arjaantje was een dochter van ene Jan. Het is niet vreemd te veronderstellen dat deze Jan dan ook pachter is geweest en die zou dan de opvolger moeten zijn van Jacob en Barbara. Zou dat kunnen? Ja dat kan. Barbara Jans Cuijcken en haar eerste man IJsbrant Semsz zullen een zoon gehad hebben die vernoemd werd naar de vader van Barbara. Dus die heette Jan IJsbrantsz. Hij zou wel eens the missing link tussen Sicxma en Arjaantje kunnen zijn.
Admiraal Tjerk Hiddes
In de Bildtrekening van 1629 worden de feiten, hierboven in de akte vermeld, bewaarheid: Hans Dircks, ondertussen hertrouwd met Marichie Albertsdr, was destijds pachter van 31 morgen en 189 roede op het Oud Bildt (zie morgental Jacob Sicxma) en 38 morgen op het Nieuw Bildt. In 1632 verkocht Hans Dircks de plaats aan Waling Daemsz. Hij was getrouwd met Marichie Walingsdr en na 1637 trad hij opnieuw in het huwelijk, nu met Froukje Johannes Papma. In 1638 treffen we Jan Daems hier aan als pachter. Hij was een broer van Waling en getrouwd met Hendrickie die een dochter was van Hendrick Reinders en Ariaen Jansdr, de pachters van deze plaats voor 1600. In 1649 woonde Jan Daems hier nog, maar in 1655 was schoonzoon Hendrick Joris hier de eigenaar van het pachtrecht. Hij was getrouwd met Hendrickien Jan Daems. Hij bleef eigenaar tot 1708 (vanaf 1698 met zijn acht kinderen). In 1708 was Marten Pijtters eigenaar en gebruiker. Hij was een zoon van Pijtter Martensz en Tjerkje Hiddes de Vries, een zuster van admiraal Tjerk Hiddes de Vries. Marten Pijtters was in 1686 in St.-Jacobiparochie getrouwd met Neeltie Hendrick Joris en daarmee een schoonzoon van de vorige eigenaar. Uit dit huwelijk kwamen drie kinderen voort. Van deze kinderen zijn er twee van belang: Jan en Tjerkje. Jan Martens de Vries trouwde met Amerens Walings Wassenaar en Tjerkje Martens de Vries trouwde met Boijens Arjens Wassenaar, niet de eerste de beste want deze Boijen Arjens Wassenaar was tijdens zijn leven mede-pachter dan wel eigenaar van: deze hier, OBD 1059 (nu Piebe Jan Swart), de voorloper van Middelweg-west 230 (nu Hilarides), twee boerderijen aan de Westerweg (nu ondermeer Westerweg 17), een Franeker plaats en nog heel veel los land. En dit was nog slechts onder het dorp St.-Jacobiparochie!
In 1718 waren de weduwe en kinderen van Marten Pijtters eigenaar en gebruiker, in 1728 waren Jan en Tjerkje Martens de Vries eigenaar en Jan Martens de Vries was de gebruiker. We hebben twee weken geleden geconstateerd dat Jan voor 1728 boerderij OBD 1185 erbij kocht en ook hiervan was hij de gebruiker. Voor 1732 was Jan al overleden en waren zijn kinderen met hun tante Tjerkje eigenaar. Hun moeder Amerens Walings Wassenaar hertrouwde met Pijtter Leenderts en hem vinden we op de Statenkaart van 1735 als gebruiker van de beide plaatsen. Bij deze hier was toen sprake van 30¼ morgen Oudbildtland, alles bouwland. Er was niet een vierkante meter weiland te bespeuren. In 1738 was Pijtter Leenderts nog gebruiker van deze plaats, en ook van OBD 1185. In 1748 veranderde de situatie: Pijtter Leenderts was pachter van OBD 1185 – en woonde daar dus – en de boerderij die we hier nu behandelen werd gepacht door Jetze Gerrits (huis en schuur met 31 morgen land). Ook de eigenaars verschilden enigszins, immers OBD 1185 was ooit eigendom van Jan Martens de Vries alleen, en hier was hij met zijn zuster eigenaar.
Voor we verder gaan met de eigenaars, moeten we even de drie kinderen van Jan Martens de Vries
en Amerens Walings Wassenaar in kaart brengen: 1. de oudste zoon Marten was nog maar 17 jaar oud toen hij in 1738 overleed; 2. dochter Antje werd geboren in 1724, trouwde in 1746 met Waling Beerts Kuiken en overleed in 1750 en zij liet twee kinderen achter; 3. dochter Neeltje trouwde in 1744 op jonge leeftijd met Claas Boijens Wassenaar die een zoon was van Boijen Arjens Wassenaar en Tjerkje Martens de Vries; bruidegom en bruid waren neef en nicht.
Kakofonie van eigenaars
In 1768 en 1778 was Gerben Jan Oepkes gebruiker (volgens het floreenkohier van 31 morgen en 60 roede), in 1788 en 1798 zijn weduwe Froukje Lammerts, dochter van Lammert Clazen, boer te Slappeterp en later op het Hooghiem te Berlikum. Froukje was ondertussen hertrouwd met Gerben Clazen Post.
Om de wirwar van namen van de eigenaars enigszins duidelijk bij u over te brengen; geven we een korte opsomming. Eigenaars waren in 1735-1738: Tjerkje Martens de Vries en de kinderen van Jan Martens de Vries. In 1748: Tjerkje Martens de Vries en haar kinderen, en Antje Jans de Vries. In 1758: Claas Boijens Wassenaar, Arjen Boijens Wassenaar, Neeltje Jans de Vries en Antje Jans de Vries. Inmiddels was dit land in 1753 door de Staten van Friesland aan de pachters verkocht zodat de eigenaars van het pachtrecht nu eigenaars van het land werden. De nieuwe eigenaars betaalden voor de 30¼ morgen land 4.758 caroligulden.
In de periode 1768-1798 neemt het aantal eigenaars hand over hand toe: kinderen, kleinkinderen, ooms namens hun vrouw, broers, zusters, neven, nichten, allemaal afstammelingen van Marten Pijtters die de plaats in 1708 nog alleen bezat. Deze plaats (en deze niet alleen want de nazaten bezaten nog veel meer land en boerderijen) bleef heel lang massaal bezit van de De Vriezen, de Wassenaars en de Kuikens en als het maar niet tot een boedelscheiding komt, dan krijgt het woord ‘massaal’ een dubbele betekenis. Ik heb de eigenaars hier allemaal op mijn bureau liggen, maar omwille van de leesbaarheid van dit verhaal ga ik er verder niet op in. Waar we wel op in gaan, zijn de muurankers, want die wijzen op nieuwbouw. Het woonhuis is getooid met 1804 en op de schuur lezen we 1814.
Een der eigenaars, Klaas Beerts Kuiken, was getrouwd met Sjoukje Abelius Schenkius en zij hertrouwde met Dirk Reins Kuiken die wij in 1811 hier aantreffen als “jardinier” (ja, we waren bezet door de Fransen).
Van hardravers en Het Grauw Paard
Voor 1818 was dan eindelijk de boedel gescheiden en was Neeltje Klazes Kuiken eigenaar en gebruiker van de nog steeds 31 morgen en 60 roeden land. Zij was een dochter uit het eerste huwelijk van de zojuist genoemde Sjoukje Abelius Schenkius en trouwde in 1823 met Sipke Klazes de Bildt, een zoon van kapitein Klaas Jans de Bildt, de uitbater van het “koffijhuis ‘s Lands Welvaren” in St.-Annaparochie (Van Harenstraat 20, nu fa. Plat). Neeltje en Sipke, die ook eigenaar waren van het logement in St.-Jacobiparochie (ten westen van de kerk, Westeinde 2), lieten in januari 1850 in de herberg van Dantuma, door notaris Braunius Oeberius verkopen “een zathe en landen met huis en schuur no. 128, hornleger, hovinge, etc., gelegen alles aan en bij elkaar op ‘t Oud Bildt in de Westhoek onder St. Jacobi-Parcohie aan de Oude Bildtdijk; 3 stukken land liggen op ‘t Nieuw Bildt, samen groot 33-34-00 bd. Verder een huis no. 142 aan de Armdijk o/d St.Jacobi-Parochie bij L.A. Keizer en weduwe T.T. Dijkstra in gebruik; een welbeklante herberg en stalling Het Grauw Paard no. 236 (huizinge in 1837 geheel vernieuwd) met erf en bleek aan de Rijweg in St. Jacobi-Parcohie, bij M.M. Dantuma cum uxore [met de echtgenote] in huur tot 12 mei 1853 voor ƒ 275 per jaar. Ook nog enige percelen land in de Hoven en op ‘t Nieuw Bildt, alles in eigendom behorende aan S.K. de Bildt en kinderen en voor zover niet anders vermeld in eigen gebruik.”
De boerderij was in mei 1850 te aanvaarden en De Bildt zou in april eerst nog boelgoed houden, maar daar kwam hij niet meer aan toe. Hij overleed (plotseling?) op 16 maart 1850 te Leeuwarden. Sipke de Bildt was een bekend gezicht binnen de wereld van het paardenrennen. Dit blijkt ook uit de volgende notificatie in de LC: “11 April 1860 Boereboelgoed door notaris O.B. Oeberius ten huize van de erven Sipke K. de Bildt, Oudebildtdijk Westhoek: 11 paarden (waaronder 2 harddravers), 10 koeien, 8 schapen, overdekte wagen, krompanelen, chais, kapchais, boerereeuw, etc.”
Douanier Louis du Houx
Op de plaats werd ƒ 21.750,00 geboden. Nieuwe eigenaars werden Louis du Houx en Alida Johanna Charlotte Lochnaar, herbergiers te Oudebildtzijl. De naam Louis du Houx klinkt exotisch. Hij was een Fransman. Louis lag in de Franse tijd op het Bildt en fungeerde als douanier in de strijd tegen de smokkelhandel op Engeland (een doorn in het oog van de kleine grote Napoleon). Louis richtte in z’n vrije tijd wanneer hij niet de Bildtse kustlijn in de gaten hield, zijn ogen op Alida en zij woonden een tijdlang in Frankrijk. Ze kwamen terug naar het Bildt en werden uitbaters van de herberg te Oudebildtzijl. Nadat ze die hadden verkocht, verhuisden ze “weegens verandering van affaire” naar deze boerderij. Na het overlijden van Du Houx, bleef de weduwe hier wonen tot de dood er in 1861 op volgde. Nieuwe eigenaar en bewoner werd zoon Jean Louis du Houx die in 1814 in Neufour was geboren. Hij was getrouwd met Sijtske Rochus van der Weg (kwam van Hallum). Het echtpaar kreeg vier kinderen. De oudste zoon Louis vertrok in mei 1887 naar Noord-Amerika. De jongste dochter ging in juli 1885 naar Tzummarum. Zoon Rochus was eerst gardenier onder St.-Jacob (niet op deze plaats) en vertrok later met de noorderzon naar Noord-Amerika. Op 29 december 1905 stierf landbouwer Jean Louis du Houx op zijn boerderij. Zij vrouw Sijtske van der Weg overleed hier op 5 februari 1914. Zoon Johannes du Houx regelde namens de erven de verkoop van de plaats, bleef hier tot 5 maart 1915 wonen en nam toen de benen naar Leeuwarden. Koper was Gerben Gerrits de Beer, landbouwer te Tzummarum. Hij was daar in 1866 geboren en trouwde met Jantje Jans Lettinga (geboren te St.-Jacob). Met hun drie kinderen Zwaantje, Jan en Gerrit kwamen zij hier op 1 april 1915 wonen.
Zwaantje de Beer trouwde in 1921 met Louwe Wiersma, boer in de Zuidhoek onder St.-Annaparochie (nu Langhuisterweg 34). Gerrit de Beer vertrok in 1928 naar Steenwijk waar hij kelner werd in hotel Bellevue en Jan de Beer trouwde in 1928 met Richtje Span en werd mede-hoofdbewoner (de woning was in tweeën gedeeld). Gerben de Beer overleed in november 1937 en bij boedelscheiding in 1939 werd Jan de Beer de eigenaar van huis, schuur en erf met 22,117 hectare land. Na het overlijden van moeder Jantje Lettinga werd de woning in 1953 weer een. Dochter Jantje de Beer trouwde met Arjen van Gelder en zij woonden er tot 1994. Toen namen de huidige bewoners/eigenaars Sjoerd Jensma en Joke van Kooten er hun intrek. Anno 2005 omvat de plaats ± 40 hectare Oud- en 5 hectare Nieuwbildtland.
Nawoord
Als we de gegevens over de ‘Amsterdammer kabel’ (zie aflevering 1 van 500 x 52) hieraan vastplakken, dan hebben we op onze reis de eerste boerderij te pakken die he-le-maal, van 1505 tot 2005, van haver tot gort, als een aaneengesloten kralenketting, beschreven is.