Douwe Zwart – gemeente-argifaris fan ’t Bildt tot 2018 – skreef ’n reeks fan 52 metnimmende en tegelyk gedegen artikels over Bildtse boerderijen bij de Ouwedyk lâns, an ’e Attesweg, ’t Roadpâd, de Monnikebildtdyk, Langhústerweg en Kadal. Die stikken binne plaatst in ’e Bildtse Post fan 29 desimber 2004 tot 28 desimber 2005. Dêrin fine je ’n skat an informasy over de plaatsen, ’t lând, de aigners en brúkkers. Twee jaar het Zwart dêr an werkt.
De ondersoeker fan Bildtse agrarise geskidenis maakt gauris gebrúk fan dat útgebraid historys dollen met dúzzenden namen en jaartallen.
Met toestimming fan Douwe Zwart en ’e Gemeente Waadhoeke is ’t geheel nou digitaal te raadplegen. Wij binne d’r bra met innommen dat dut bealgfol werk foor elkeneen tena folop te benutten is.
Der is gyn indeks, maar je kinne handig gebrúk make fan ’e soekfunksy op ’e kompjoeter, soa komme je in ’n feeg bij de persoan of ’t plak dêr’t je weze wille. Dink d’rom: deselde Klaas kin foorkomme as Claas en Claes, en d’r binne nagal wat ferskillende Klazen. En Jannechie kin ok Jannichie en Jannechy weze, ensoameer. ’t Soeken gaat deur alle bestanden fan Erfgoed Fundasy hine, dat je kinne ok belânde in bedriifsbeskrivingen, genealogiën en kertierstaten.
Deuze publikasy op internet is onder ferantwoordlikens fan ’e Stichting Erfgoed Fundaasje, Luwt.
Erfgoed Fundaasje,
Goasse Brouwer
VOORWOORD
Douwe Zwart – De Bildtse Post, 29-12-2004
© De Bildtse Post, St.-Anne
Nog drie dagen, dan begint 2005, het jaar dat het 500 jaar geleden is dat het “útlând in worde”, om met de wonderbaarlijk mooie woorden van Arjen Dijkstra te spreken. 1505 was het jaar dat de destijds nieuwe zeedijk werd opgeworpen, onder leiding van Hollanders, met als consequentie dat Friesland ruim 5.600 morgen groter werd.
Het nieuwe land, onttrokken aan de woeste baren, werd in zes parten verdeeld. Het werd van oost naar west opgedeeld in drie, in oppervlakte evengrote gebieden: Kijfhoeck, Altoenae en Wijngaerden, met als scheiding de latere kadastrale parochiegrenzen en het werd in noorder- en zuiderkwartieren gesplitst door een nagenoeg kaarsrechte weg, reeds in 1527 “Middelwech” genaamd.
De drie parochies werden op hun beurt weer verdeeld in kavels, afgebakend met brede sloten. Uitzonderingen daargelaten liepen en lopen die kavels haaks op de Middelweg kaarsrecht door het Bildt. Anno nu kunnen wij nog altijd de kavels van weleer in het Bildtse land herkennen. Langs sommige kavelsloten werden paden aangelegd en die kent u: Koudeweg, Langhuisterweg enz.
In deze vruchtbare polder dan verrezen drie dorpen en veel boerderijen. Op wat wij nu Oud Bildt noemen, stonden maar liefst 220 boerenschuren, aan de nieuwe zeewering 52. Zie daar het ontstaan van het Billand bevolkt door Billanders.
Het Bildt was van meet af aan een agrarisch gebied en alhoewel de mechanisatie het aantal arbeidskrachten ook in de Bildtse landbouw drastisch heeft laten dalen, is het dat nog steeds. Om gepast stil te staan bij de aanleg van de destijds nieuwe zeewering die de nieuwe landbouwpolder omklemde, neem ik u, namen de gemeente het Bildt en mijzelf, in het jubileumjaar mee op reis langs de 52 boerderijen die daar ooit hebben gestaan. Ik behandel een jaar lang, elke week opnieuw, een boerderij. Zo zullen wij onze historische trip aanvangen op Dijkshoek, waar het Bildt op z’n smalst is, en zo zullen wij over precies een jaar op het voormalige land van de monniken van Mariëngaarde de reis afsluiten, doodmoe maar zeer voldaan.
Vier ijkpunten
Is de complete geschiedenis van zomaar een boerderij op het Bildt accuraat te beschrijven? Is alles van een boerderij te achterhalen? Ja en nee. Mits je alle tijd van de wereld hebt – en een beetje geluk, kan dat zeker, maar in ons geval kon dat niet. Wij zullen daarom soms zonder polsstok aan de wal van een brede tochtsloot komen te staan. Deze studie naar de boerderijen aan de Oudebildtdijk kan misschien ooit leiden tot een meer algemene, waarin alle boerderijen op het Bildt van top tot teen worden beschreven.
De geschiedenis van een boerderij bestaat voor het overgrote deel uit de namen van de pachters dan wel de eigenaren. Worden ze ergens op een stuk perkament opgesomd? Kunnen we ze downloaden? Nee, overschrijven is er niet bij; het is meer een kwestie van puzzelen. We hebben vier momenten in de historie van onze gemeente waarop we exact weten wie waar boer was op het Oud Bildt. Ten eerste hebben we de befaamde kaart van de St.-Annabuurtster koster/schoolmeester Jan Jansz die hij in 1570 vervaardigde. Wat deze kaart zo boeiend maakt, is het feit dat de tekenaar de gebruikers van alle 220 boerderijen op de kaart vermeldde. Vervolgens hebben we in 1735 een tweede ijkpunt. Toen lieten de Staten van Friesland namelijk een gedetailleerde kaart van het Oud Bildt maken, weer met vermelding van alle pachtersnamen. Ook vermeldt de kaart de perceelsgrootte en of het om “greide” dan wel “bouland” ging. Ten derde hebben we natuurlijk in (en vanaf) 1832 de beschikking over het kadaster met zeer gedetailleerde kaarten en registers. Hier wordt het onderzoek minder puzzelen en meer overschrijven. Tenslotte maken we in 2005 gebruik van onze eigen ogen.
Goed, we weten dus op vier momenten wie waar boer was. Maar hoe zit dat dan met de overige 496 jaar? Hoe moeten de kralen 1570, 1735, 1832 en 2005 nu worden aangevuld met talloze andere om zo een aaneengeregen geschiedenis te verkrijgen van boeren die boeren opvolgen en opvolgen? Voor 1570 hebben we gelukkig de beschikking over de zogenaamde Bildtrekeningen. Het Bildt was vanaf 1505 eerst privé-eigendom van hertog Georg van Saksen en vanaf 1515 van Karel V. De boeren waren pachters en moesten dus pacht betalen. Pachtersnamen, morgentallen en de verschuldigde hoeveelheid caroliguldens werden allemaal keurig in de Bildtrekeningen genoteerd. De jaren tot 1526 ontbreken, daarom blijft de boerderijhistorie van de eerste 21 jaren vaak, maar niet altijd in nevelen gehuld. In 1579 werd het Bildt Statenland, d.w.z. de grond werd eigendom van de Staten van Friesland en op uitzonderingen na (daar later meer over) duurde die situatie voort tot in 1752. Ook de Staten inden de pacht en de “rentemeester” hield daarvan een boekhouding bij, maar daar is niet veel van bewaard gebleven. Van de Bildtrekeningen 1574 – 1628 ontbreekt elk spoor en dit gat van ongeveer zestig jaar zal zich bij elke boerderij opnieuw als een niet te nemen hobbel aan ons voordoen. De Bildtrekeningen vanaf 1632 zijn niet accuraat bijgehouden. Pachters waarvan wij nu achteraf kunnen vaststellen dat ze allang dood of verhuisd waren, blijven in deze rentmeestersrekeningen tot in lengte van dagen staan. “Tsja, soa hè je d’r niks an. Had dat niet wat beter kinnen, rintmeester?”
Stemkohieren
Gelukkig hebben we vanaf 1655 de beschikking over de stemregisters. Kunnen we de kloven 1574-1628 en 1632-1655 overbruggen? Dat is moeilijk doordat het Bildt geen eigen land was. Werd er in die tijd in Friesland land verkocht, dan werd dat door het grietenijbestuur vanaf de stoep van het zogenaamde rechthuis en in de kerk wereldkundig gemaakt – geproclameerd heet dat – en daarna opgetekend in de proclamatieboeken. Maar omdat op het Bildt slechts het pachtrecht van het land verkocht werd van de ene boer aan de andere, hoefde er niks over geproclameerd noch opgeschreven te worden. Dan moeten we hopen dat een boer geld moest lenen en daarvoor zijn bezit van huis en schuur en van het pachtrecht van het land als borg stelde. En deze zaken werden wel door het Bildtse grietenijbestuur opgetekend. Ze zijn bewaard gebleven in de zogenaamde hypotheekboeken. Maar o wee, als een rijke boer handje contantje betaalde, dan zullen wij van een overdracht niks terug kunnen vinden. En tussen haakjes: deze oude boeken zijn bewaard gebleven vanaf 1612…
Met de stemregisters vanaf 1655 komen we na al die draaikolken en stroomversnellingen in rustiger vaarwater. U moet weten dat in Friesland het stemrecht in die jaren gekoppeld was aan het eigendom van grond. Je kon nog zo rijk zijn, maar als je geen grond bezat, had je geen stemrecht – om dus van Piet Werkman en Jantje Dienstmeid maar te zwijgen. Het Bildt neemt natuurlijk weer een uitzonderingspositie in. Hier was het stemrecht gekoppeld aan het pachtrecht. Het stemrecht was dus direct verbonden aan boerderijen en niet aan mensen. Maar hebben we eenmaal kennis van het stemnummer van een boerderij dan weten we ook aan welke persoon dat stemrecht was gekoppeld. De stemkohieren werden elke tien jaar vernieuwd. We kunnen nu een brug slaan tussen de namen in het stemkohier van 1738 en de Statenkaart van 1735. De stemregisters lopen tot 1788. Dus hebben we in de periode 1655 – 1788 niet veel obstakels om de opeenvolgende boeren in kaart te brengen.
Nu waren er op het Bildt twee soorten van stemrecht: voor pachtplaatsen en voor eigen plaatsen. Waren er dan boeren met eigen land op het Bildt? Waren hier net als elders in Friesland ook zogenaamde eigenerfden? Ja, die waren er. In 1638 verkochten de Staten van Friesland het in 1600 bedijkte Nieuw Bildt (zie hieronder). Ook verkochten ze dat jaar zestien boerderijen gelegen op het Oud Bildt aan de Oudebildtdijk. Van deze verkochte boerderijen zijn na 1638 dus wel overdrachtsdocumenten bewaard gebleven, omdat het eigen land was en geen Statenland. De proclamatieboeken zijn echter (nog) niet ontsloten, d.w.z. dat er geen namenregister van is gemaakt en het oude maar sierlijke schrift in die proclamaties moedigt niet echt aan om de boeken even in een weekeinde door te nemen. Trouwens het ontcijferen van oude handschriften is niet de enige hindernis. Maar al te vaak heeft de tand des tijds papier en inkt aangevreten.
Puzzelen
Reeds lang voor de inpoldering van het Nieuw Bildt in 1600, werd dit buitendijks land gebruikt bij de boerderijen die wij hier gaan behandelen. Vanaf Oudebildtzijl tot Westhoek waren deze zogenaamde “uytergorsen” in 53 kavels verdeeld. Dit nieuwe land werd dus in 1638 reeds eigen land, maar niet op alle kavels verrezen nieuwe boerderijen. Sommige kavels bleven in gebruik bij de boerderijen op het Oud Bildt. Bij zo’n boerderij werd dus zowel oud als nieuw land gebruikt. En omdat de verkopingen van het Nieuwbildtland vanaf 1638 wel werden geproclameerd, vinden we ook gegevens over het land op het Oud Bildt. Dit vergemakkelijkt onze speurtocht.
De namen van pachters en eigenaars vinden we ook terug in de reëel- en de floreenkohieren. Het reëel was een belasting op huizen. Het floreen is een oude grondbelasting en de Bildtse boeren worden er allemaal in genoemd. De moeilijkheid ligt hier in het bepalen welke naam bij welke boerderij hoort. Er zit geen logische of aardrijkskundige volgorde in. De puzzelaars onder ons zouden er van watertanden.
Uit de Franse tijd (1789-1814) is niet veel bewaard gebleven, maar we plukken nadien wel de vruchten van de Franse ideeën, bijvoorbeeld het kadaster. Met de kadastrale kaarten in de aanslag maken de kadasterboeken alles duidelijk en overzichtelijk. Wat eigenaren betreft. Voor de bewoners raadplegen we de bevolkingsregisters die vanaf 1829 lopen.
De informatie die we uit de bovengenoemde bronnen gedestilleerd hebben, zullen we mixen met info uit de doop-, trouw- en lidmatenboeken van de kerken op het Bildt en daarbuiten, alsmede met de akten van de Burgerlijke Stand. Ook advertenties en artikelen in de regionale en provincinale pers zullen we gebruiken.
Krachtens de huidige Archiefwet is de openbaarheid van recente gegevens beperkt en daarom zijn we reuze blij dat heel veel huidige bewoners – maar niet allemaal! – ons informatie van kort geleden datum hebben toegespeeld. Ik bedank alle welwillenden hier bij voorbaat voor hun medewerking.
En zo, en niet anders zullen we aan de hand van dit alles onze reis vervolmaken. Ik begin volgende week op Dijkshoek. Ik hoop u daar te zien.