BILDTSE PLAATSEN – nr 1 – Ouwedyk 1229

Douwe Zwart – Bildtse Post, 5-1-2005

 

“Amsterdammer kabel”

Sir George Martin, de beroemde producer van de nog beroemder Beatles heeft in 1963 gezegd dat de eerste vier seconden van een lied bepalen of de single een hit wordt of niet. Ik had ook graag gewild dat deze eerste aflevering van 500 keer 52 een daalderslag was… Maar vorige week heb ik reeds in het voorwoord gezegd dat we soms zonder polsstok voor brede sloten komen te staan. Er zijn nu eenmaal boerderijen die kennelijk niet willen dat hun historie van kop tot en met romp wordt geopenbaard. Dit is er zo een: Oudebildtdijk 1229.

Na de bedijking in 1505 werd het Bildt verkaveld en in 1506 reeds opgemeten, zij het onnauwkeurig. Het land omringd door de Oudebildtdijk (het stuk dat vroeger ook wel Armendijk werd genoemd), de Griene Dyk (de oude Friese zeewering), de Hovensterweg en de vaart in het verlengde van de Hovensterweg, heette in 1506 de “Amsterdammer kabel”. Gebruiker van de gehele kavel was destijds Simon Claasz naar wie deze kavel in 1509 werd genoemd. (NB Simon Claasz wil zeggen: Simon, zoon van Claas.) Hij mat 178 morgen en 234 roeden. (NB 1 morgen = 600 roeden = 0,92 ha.) In 1527 is Sem IJsbrantsz pachter van deze Sijmen Claaszkavel. Deze Sem was van 1526 tot 1536 ook huurder van het hele Buitenbildt, dus het nog onbedijkte land van Westhoek tot aan Oudebildtzijl, dat hij weer onderverhuurde aan de boeren die aan de voet van de nieuwe zeewering woonden. Hij stierf voor 1536 als een vermogend man. Dat hij de hele kavel pachtte, wil nog niet zeggen dat hij ook daadwerkeljk boer was met 178 morgen land. Zetboeren zullen het land bewerkt hebben; in de Sijmen Claaszkavel stonden in 1570 twaalf boerderijen en van de meeste gaat de geschiedenis terug tot 1536.

Noot: ik wil hier eens en voor altijd gezegd hebben: een eigenaar van een boerderij hoeft niet per definitie op de bewuste boerderij te wonen. Ook een pachter hoeft niet noodzakelijkerwijs te wonen op de boerderij die hij pacht; de pachter kan hem laten bemeiëren door een zetboer. Een meijer krijgt loon, is een soort van bedrijfsleider en komt slechts als bewoner in de boeken voor en niet als stemhouder of als belastingplichtige.

 

Dijkshoek

Uit de Bildtrekeningen leren we dat er vanaf 1536 steeds meer zelfstandige boeren en gardeniers in de Sijmen Claaszkavel kwamen. De erven Sem IJsbrantsz zullen dus steeds meer land hebben onderverhuurd aan gardeniers die een plekje in Dijkshoek vonden. Voordat de Nieuwebildtdijk werd aangelegd en er dus bebouwing verrees op de Oudebildtdijk, speelde Dijkshoek een rol die je nog het beste kunt vergelijken met Westhoek van nu. Het was een buurtschap. Er was actie. Er woonden gardeniers en werklieden. Dat er bedrijvigheid was, vertellen de oudste Bildtrekeningen ons. Er waren daar namelijk veel gardeniers die daar een morgen land of zo bewerkten. Maar grotere boerderijen komen we ook tegen. Ten zuidoosten van Dijkshoek, aan wat nu Camstrawei heet, stond in 1570 de boerderij van Arien Pietersz, maar keren we op onze schreden terug naar het punt waar het Bildt op z’n smalst is en volgen we het pad richting Westhoek dan komen we bij de boerderij die pal tegen de Oudebildtdijk was aangebouwd. Deze boerderij komen wij in de periode van 1527 tot 1566 nog niet in de Bildtrekeningen tegen. Maar in 1536 pachtte Nanninck Thijs hier 16 morgen en 525 roeden. Hij was waarschijnlijk boer op een plaats aan de Griene Dyk. In 1547 was dat bijna 22 morgen. Daarvan pachtte Claes Nannincks – kennelijk een zoon van – vijf morgen en verwierf het pachtrecht van nog zeven morgen van ene Claes Albertsz. Claes Nannincks had een boerderijtje tussen OBD 1229 en 1227 in (daar heeft later nog een huisje gestaan). De 12 morgen en 113 roeden land van Claes Nannincks werd na 1566 maar voor 1570 verdeeld tussen Cornelis Aertsz (kwam op het boerderijtje van Claes Nannincks en wellicht een schoonzoon van hem), Cornelis Claesz en Jelle Claesz, de laatste twee zeer vermoedelijke zonen van Claes Nannincks. Jelle Claesz vinden we in 1574 in de boeken als pachter van 6½ morgen land en als bewoner van de boerderij die dus pal tegen de Oudebildtdijk was aangebouwd.

Niet eerder dan in 1629 hebben we weer beet wat betreft pachters van dit boerderijtje. Hobbe Aebes vinden we er met 5 morgen land. Later woonde Rins Jans er. Zij was weduwe van Cornelis Boijens van wie we mogen veronderstellen dat hij daar ook gardenier is geweest. Rins Jans hertrouwde met Dirck Clasen.

 

Pollen

Ook bij dit meest westelijke stuk van de Oudebildtdijk lag buitendijks land: de Pollen. In de 20ste eeuw werden deze scharren ook wel aangeduid met Siemen Rienkspolder, genoemd naar Sijmon Klazes Rienks, dijkgraaf van het Oud-Bildt rond 1900. Weer later was hier Klein Begin, het strand van het Bildt waar mensen van heinde en verre naar toe trokken en waar jazzorkesten voor vertier zorgden. Meer recentelijk is dit stuk land voorzien van een heuse zeedijk op deltahoogte. Uit een hypotheekakte van 29 mei 1648 leren we dat bij dit boerderijtje nog maar 2 morgen en 500 roeden oud-Bildtland behoorde en een stuk van de buitendijkse pollen. Ik citeer: “Arien en Job Creliszonen voor zich en Rinse Wops voor Maertie Crelis zijn huisvrou te Sent Jacobsbuirte, Wopke Pouwels voor sijn kinderen bij Jannichie Crelis in echte verwekt, Sicke Rienx voor Frouck Crelis sijn huisvrou te Beetgum, te samen caverende voor Crelis Pijtters als erfgenamen van sijn wijlen vader Pijter Crelis, alle samen erven van wijlen Rins Crelis Boijens in leven huisvrou van Dirck Clasen, hebben vercoft en overgedragen aen Sipke Hendrix te Sent Jacobsbuirte en sijn kinderen bij Tiam Jans verwekt de bruijckwaer van 2½ morgen old Billand met recht op de pollen mette eijgendom van huis & schuur, gelegen omtrent Dijxhoeck onder Sent Jacobsbuirt; hebbende Gerrijt Harmens ten Oosten, Cornelis Crelis ten Suiden (…) voor 2.225 caroliguldens.”

 

“Armedijk”

Na Sipke Hendrix gaan de kaarsen op het Westerbildt voor tachtig jaar uit! Ja, er zijn dan wel bewoners, maar ze zijn voor ons tot nog toe onbekenden. Pas in 1728 vinden we er huisman Harnt Cornelis (huisman betekent boer). Hij is eigenaar van de bebouwing die we nu behandelen en tevens pachter van de boerderij van Andringa. Twee jaar later zijn zijn erven pachters. Dat waren 1. Cornelis Pijters, stuurman te Harlingen, 2. Tetje Jans, ongehuwde dochter, 3. Arjen Jans en 4. Aaltje Beernts, de vrouw van Jan Tammis. Zij waren voor 4/5 deel erfgenamen en verkochten “aan Pijter Pijters en Neeltje Doeckes, egtelieden wie de resterende 1/5 behoort, 4/5 van een huisinge en 1½ morgen old gepagt State Billand met een morgen en een Pol Buitendijcks, gelegen aan de Armedijk onder St. Jacobskerck, hebbende nu Arjen Jansen ten Oosten, Arjen Willems kinderen ten Zuiden, Dijxhoeck ten Westen en d’Armendijk ten Noorden voor 651 carolyguldens.”

Op de Statenkaartkaart van 1735 staat Pijter Pijters ook inderdaad als pachter vermeld van 1 morgen 400 roeden land. In het Quotisatiekohier, een belastingregister van 1749, staat onze pachter te boek als Pijter Pijter Walings (hetgeen wil zeggen: Pieter, zoon van Pieter, kleinzoon van Waling). Verder blijkt dat zijn beroep arbeider was, dat hij alleenstaande was (dus weduwnaar) en geen kinderen meer in huis had. Ook zegt het quotisatiekohier nog: “hij wint sijn cost”, wat aangeeft dat hij dus met een baan en een stukje land aardig rond kon komen.

 

Westerbildt

In 1811 was Sijmen Arjens Jonker de bewoner. Hij was volgens een “liste des habitants de la commune St. Jacobi Parochie jardinier”,  gardenier dus. In 1818 woonde op de al eerder aangehaalde boerderij aan de Camstrawei Antje Jans, de weduwe van Rein Rieniks. Deze Rein noemde zich met de verplichte naamsaanneming in 1811 Rein Rieniks Westra, zodat wij kunnen stellen dat hij zich naar het Westerbildt noemde. Antje Jans woonde er met haar kinderen Rinnichje en Rienik. Deze Rienik nu verkocht in 1826 deze boerderij aan Taetske Cats, weduwe van Klaas Medendorp te Leeuwarden, maar bleef er kennelijk eerst nog wonen, want in augustus 1829 kocht hij van Boijen Arjens Wassenaar het boerderijtje dat wij thans bespreken en waar Baukje Jacobs Hoekstra toen woonde. Rienik Reins Westra kwam er daarna te wonen. Als weduwnaar van Dieuwke Sipkes Vis hertrouwde Rienik op 30 apr 1826 met Hijlkje Pieters Brouwer. Er was nog 138 are land bij, maar kennelijk heeft hij er wat bijgekocht want later bezaten zijn zonen Rein en Klaas 3,56 ha. Rienik Westra stierf hier op 11 juli 1858. Zijn weduwe Hijlkje – ook aangeduid als Hieke – bleef er eerst nog wonen.

Op de kadastrale kaart van 1832 zien wij in de knik die de Oudebildtdijk daar maakt, een huis met een schuur in het verlengde van de dijk. Op de kaart van 1887 is dat nog steeds zo. Zoon Rein Westra was ondertussen gardenier te Firdgum, later te Minnertsga en erfde het boerderijtje dat nu werd bewoond door arbeider Berend Fopma, later gevolg door werkman Jan Gerrits de Groot die getrouwd was met Dieuwke Jacobs Stroosma. Met hun zoon Gerrit vertrokken zij in mei 1879 naar Minnertsga. Hierna is het boerderijtje in tweeën gesplitst en vinden we er de gezinnen van werkman Pieter Piebes Boomsma en van arbeider Uilke Tjallings Dijkstra. Het eerste gezin vertrok op 19 april 1889 naar Noord-Amerika en vijf dagen later vertrok ook het gezin Dijkstra, niet naar Noord- maar naar Zuid-Amerika.

 

Flugzeug Abwehr Kanone

Het is ook daarna een komen en gaan van gezinnen: Klaas Cornelis Hoekstra, Simon Jogchums Terpstra, Hendrik Martens Jager en weer Simon Jogchums Terpstra. We zijn dan in 1903 beland. Nadat het pand in 1911 gedeeltelijk onbewoonbaar was verklaard en er in 1912 een verbouwing plaatsvond (schuur afgebroken?), verkocht Klaas Reins Westra, een zoon van Rein en ook gardenier te Minnertsga, het pand in 1920 aan Ruurd Dirks Jensma, landbouwer te Minnertsga die het wel zal hebben gebruikt als arbeiderswoning bij zijn boerderij. Jensma verkocht het in 1937 aan Gerben Dirks van Tuinen die er na de weduwe Jacob Reitsma en Tijmen Dijkstra zelf kwam te wonen.

De eigenaren nadien waren: melkrijder Albert Gerbens van Tuinen, los werkman Johannes de Jong, Hendrik Sijbesma (werkman te Tzummarum en in 1959 te Grijpskerk), Johannes Onsman en grafisch ontwerper Jacob Nonnekes.

Verdere hoofdbewoners waren Pieter Stienstra (IJde is er geboren), Tijmen Keizer, Johannes Dijkstra, Johannes de Jong, Hendrik Sijbesma, Jan de Vries, Pieter Sijbesma enzovoort. Het was toen een recreatiehuisje.

In de bezettingsjaren had het huis op een steenworp afstand opmerkelijke buren: een bunker met een Flugzeug Abwehr Kanone die op een fundering halverwege het binnentalud van de dijk was gebouwd en in veldgrijs kostuum gestoken Duitsers van de Wehrmacht die in een barak ten oosten van het huis bivakeerden.

Curieus feit is verder nog dat het huis bekend stond onder de naam “Hieke muoi”, genoemd naar Hieke Pieters Brouwer die, zoals we hebben kunnen lezen, hier medio negentiende eeuw woonde.

Het staat te koop.