BILDTSE PLAATSEN – nr 10 – Ouwedyk 1115

Douwe Zwart – Bildtse Post, 9-3-2005

 

1699

De boerderij die nu aan de beurt is, was tot 1690 een met de vorige en voor de oudste historie verwijzen wij dus naar de aflevering van vorige week. De beide plaatsen zijn ontsproten uit de in dat jaar afgebrandde plaats van de erven Abe Lourens. We hebben vorige week al gezien dat er na 1696 eerst een en later een tweede boerderij verrees met twee broers als eigenaar. De boerderij die we vorige week behandelden was in eigendom van Jan Willems, de boerderij die we hier nu beschrijven, was van Hendrik Willems. Hij was op 26 maart 1682 te St.-Jacobiparochie getrouwd met boerendochter Neeltje Steven Pieters en gebruikte hier in 1698 19 morgen en 252 roede Oudbildtland. Verder komen we hem in de periode 1692-1723 tegen als pachter van een plaats op het Franeker land en wel de eerste ten westen van de Kadal (reeds lang geleden afgebroken) met ongeveer 24½ morgen en rond 1718 ook nog als eigenaar van een plaats op het Nieuw Bildt, de eerste ten westen van de Boonweg (nu OBD 906) met ± 38 morgen. Nu zal Hendrik Willems eerst op een van die boerderijen hebben gewoond, omdat de muurankers in de oostelijke muur van de boerderij die wij hier en nu behandelen, 1699 als bouwjaar tonen.

De Nieuwbildtplaats werd weldra verkocht, het pachtcontract met het stadsbestuur van Franeker ontbonden en na de dood van Hendrik Willems in 1723 behielden de erven slechts de boerderij die we nu beschrijven: Oudebildtdijk 1115.

Die erven waren zijn vrouw Neeltje Steven Pieters en zoon Willem Hendriks. Beiden overleden voor 1728, want toen waren Willem Hendriks zijn kinderen de eigenaar, die trouwens toen ook eigenaar waren van OBD 1147. Opgeteld behelsden de beide plaatsen ruim 38 morgen. Het land liep tot aan de huidige Westerweg. Daaraan lag ook het enige stukje weiland van 1¾ morgen dat beide plaatsen rijk was.

 

Tjerkjes elftal

Willem Hendriks was in 1711 getrouwd met Trijntje Pijbes en er waren twee kinderen: Pijbe en Neeltje. Zoon Pijbe Willems kwam op de plaats ten westen van de Westhoeksterweg (OBD 1146), dochter Neeltje Willems kwam hier te wonen, met Pijter Clasen met wie zij in 1739 in de kerk van St.-Jacobiparochie was getrouwd. Pijter Clasen was tevens belastingontvanger van het Oudbildtomslag te St.-Jacob. Hij gebruikte ongeveer 20 morgen Oudbildtland (alles bouwland) en bijna 16 morgen op het Nieuw Bildt.

In 1788 treffen we in het stemkohier een nieuwe eigenaar aan: Willem Pieters, een zoon van Pijter Clasen en Neeltje Willems. Hij noemde zich Koning en trouwde met Tjerkje Ouwes. Zij kregen elf kinderen. Een van dit elftal was in 1811 hoofdbewoner: Gerrit Willems Koning. Hij was toen getrouwd met Maartje Martens de Boer. In 1818 echter woonde hier Hendrik Willems Koning (een broer van hierboven genoemde Gerrit) met zijn vrouw Tettje Cornelis de Groot. Zij kregen zes kinderen waarvan Kornelis Hendriks Koning in juni 1827 trouwde met Neeltje Wijbes Kramer. Op 19 april 1836 ‘s middags vijf uur, overleed landbouwer Koning. De weduwe bleef hier als boerin wonen. Zij overleed op 9 juni 1840, ook op deze boerderij.

Wijlen boerin Neeltje werd toen opgevolgd door Rogchus Jans van der Weg die getrouwd was met Antje Goffes Jensma. Zij kwamen met hun acht kinderen van Westernijkerk. Vader Rogchus overleed hier op 10 januari 1844. Moeder en kinderen bleven hier wonen. De weduwe Van der Weg bestierde een gemengd bedrijf; in 1852 was zij de trotse bezitter van 15 runderen met een getaxeerde waarde van ƒ 718,=. In 1856 toen het land in percelen werd verkocht, stond ze daarom nog te boek als “landbouwersche en veehoudersche”. Ze overleed hier op 20 maart 1863. Vanaf toen was zoon Thijs Rochus van der Weg hoofdbewoner. Hij was getrouwd met Grietje Willems Koning. Thijs vertrok met twee inwonende broers, zijn vrouw en een kind naar Nijkerk. Dit geschiedde in mei 1868.

 

Een predikant

Eigenaar Willem Pieters Koning stierf in 1799 en zijn erven verkochten de plaats aan ene Jan Dijkstra. Door een onderhandse akte van augustus 1835 werd het eigendom van huis, schuur en erf en 36,583 hectare Oud- en Nieuwbildtland overgedragen aan de kinderen Oebele Jans Dijkstra te Leeuwarden en Rinkje Jans Dijkstra die getrouwd was met ds. Dominicus Holwerda, predikant te Drachten. Deze Holwerda was uit naam van zijn vrouw eigenaar tot 1856 toen de plaats in percelen werd verkocht. Er werd ondermeer 24 bunder Oudbildtland verkocht aan diverse personen. Weer spatte een Bildtplaats uit elkaar. De gebouwen echter gingen pas omstreeks 1860 in andere handen over; koper van huis, schuur, erf en boomgaard werd Klaas Aukes Donia, een zoon van landbouwer Auke Ruurds Donia en Sijbrigje Klazes Oostringa, de bewoners van de boerderij ten westen van deze (OBD 1127; zie aflevering 9). Algauw ging het eigendom van huis, erf en boomgaard over in handen van broer Auke Aukes Donia die er vanaf mei 1868 met weer een andere broer, Sijbren Aukes Donia kwam wonen, beiden ongehuwd. Ondertussen was er in 1867 sprake geweest van een verbouwing en in 1879 van nieuwbouw. Wat er precies aan bouwactiviteiten heeft plaatsgevonden, is (nog) onduidelijk.

Behalve de beide broers woonde er ook nog een zuster: Akke Aukes Donia en zij was gehuwd met Lammert Martens Kramer. Na het overlijden van Auke (1882) en Sijbren (1883), werd deze Lammert Martens Kramer hoofdbewoner. Zijn vrouw Akke werd nu eigenaar van huis, schuur en erf. Zij woonden er met hun dochters Hendrikje, Sijbrigje en Aukje. Sijbrigje vertrok in 1884 naar Minnertsga, maar kwam in 1892 met haar man Gerrit Pieters Koning en hun vier kinderen, voor een jaar terug in het ouderlijk nest. Toen zij wederom naar Minnertsga verhuisden bleef kleinzoon Lammert Gerrits Koning echter bij zijn grootouders wonen en hij werd later eigenaar.

In december 1911 overleed Lammert Kramer. In maart 1916 overleed Akke Aukes Donia. Kleinzoon Lammert Gerrits Koning verhuisde na een driejarig verblijf in Stiens en ondertussen getrouwd met Trijntje Steensma, weer naar deze boerderij. Hij stond hier te boek als gardenier. Curieus feit is, dat er, voor de ruilverkaveling, ten zuidoosten van de school een stuk land lag dat lange tijd als ‘fierdehalf bij Lammerts pâd’ werd genoemd. Wat toch jammer dat zulke topografische benamingen verloren (dreigen te) gaan.

 

Tengels van een bij vier

We gaan even wat bouwactiviteiten onder de loep leggen. Gemeentearchitect A. Oosterbaan verzocht in juli 1925 aan burgemeester en wethouders van het Bildt “namens Lammert Koning mij vergunning te verleenen tot het vertimmeren van de door deze bewoonde boerenhuizinge staande in de Westhoek onder St. Jacobiparochie. Deze vertimmering zal bestaan in het afbreken der bestaande en het bouwen eener kleinere schuur en het veranderen van de indeeling van het woonhuis.” De sloop van de oude schuur is inderdaad geschied. Op de kadastrale kaart van 1832 en ook die van 1887 staat hij nog getekend als een uit de kluiten gewassen winkelhaakboerderij met de schuurdeuren naar het zuiden gericht. Het huis is eender aan wat er nu nog staat (met waterslagen, vlechtingen en jaarankers), maar de schuur is in kleinere versie weer opgebouwd, nu in het verlengde met het woonhuis, maar nog steeds met de schuurdeuren richting het zuiden.

In 1937 werd een beschoten dak gemaakt. De aanvrager van de bouwvergunning, timmerman Arjen Nannes Miedema verwoordde het zo: “Het werk zal bestaan uit het slaan van schoten over de juffers hier op machinaal dakhout zwaar 1,6 cm, tengels 1 x 4 cm, panlatten 2½ x 3½ cm, op de noordkant, welke van de weg in zicht komt met afkomende roode kalkpannen. De bouwkosten zullen ± vierhonderdvijftig gulden bedragen.” Kom daar nu nog eens om.

In 1964 was er wederom actie; er werden een watercloset en een douche aangebracht en in 1967 werd de schuur aan de zuidzijde uitgebreid met een pootplaats voor witlof. Enige jaren later zijn er golfplaten op de rietbedekking aangebracht. Tenslotte verrees er in 1977, ten westen van de boerderij, een loods.

We sluiten af met de bewoners: in 1959 verkocht Lammert Koning huis, schuur en erf aan Klaas Jans de Groot, koopman te St.-Jacob, Amsterdammer van geboorte. Koning en zijn vrouw verhuisden dat jaar naar de Kadal. Koper Klaas de Groot woonde hier met vrouw en kinderen. In 1989 werd zoon Jan de Groot eigenaar. Het gezin De Groot-Koopmans woont er thans.