BILDTSE PLAATSEN – nr 14 – FL3 = teugenover Ouwedyk 976 + FL4 = besúdden fan Ouwedyk 961

Douwe Zwart – Bildtse Post, 6-4-2005

 

Brand in de 16de eeuw

Uit de vroegste aantekeningen van het Franeker land blijkt dat er in 1593 een boerderij heeft gestaan op de plek tegenover OBD 974-970. Pachter was destijds Joris Jansz. We vinden deze boerderij op de kaart van 1570 aangegeven met dezelfde naam. Uit de Bildtrekeningen weten we dat deze Joris Jansz in 1566 ook buitendijks land pachtte (in kavel 45, ten noorden van OBD 976) en omdat we er vanuitgaan dat dit onbedijkte land reeds eerder bij deze plaats hoorde, werken we terug naar 1547.

In dat jaar was Gerrijt Jansz pachter van kavel 45 (35½ morgen). In 1554 was hij dat nog. Voor 1566 was het pachtrecht overgegaan naar Joris Jansz die hier dus in 1593 nog woonde. Joris Jansz was getrouwd met Ebel Claesdr. Tijdens hun pachtjaren – dat is dus tussen ± 1560 en 1601 – is deze plaats “affgebrand ende nae gedaene brand hebben Joris Jansz en Ebel Claesdr op d’selve plaets weder nieuwe huijsinge ende schuijre gesett.”

In 1601 was Arien Jansz Isselmonde hier pachter. Hij en vele andere Bildtpachters met die achternaam, zouden wel eens geparenteerd kunnen zijn aan Adriaen Cornelisz Cuijck van IJssel(monde), burgemeester van Franeker aan het eind van de zestiende eeuw. Arien Jansz Isselmonde was getrouwd met Rieme Herredr en kregen twee zonen: Hero Adriani (dat is een verlatijnisering van Herre Arjens) en Hendrick Ariens. Dit gezin verhuisde in 1613 naar een boerderij op het toen pas bedijkte Nieuw Bildt.

 

Veldvruchten

In 1613 nam Jacob Simensz deze plaats over. Hij pachtte op het Franeker land 12 morgen en 450 roede en de helft van kavel 45, bijna 12 morgen. In 1648 riep het stadsbestuur de pachters bijeen om tot een nieuwe inhuring te komen. Jacob Simensz zag daarvan af en toen was het weer huistaxeren geblazen, doordat huis, schuur en andere vastigheden eigendom van de pachter was. Ook de gewassen op het land moesten worden getaxeerd. Dat gebeurde op 17 mei 1648. We vonden in het Franeker archief het volgende terug: “Informatie van gelegenheit en gestaltenis van Jacob Sijmons opgegevene gebruijckte landen: de huijssteede, hiem en cooltuijn ¾ morgen; een stuck met rogge tot ½ morgen; een fenne tot 2 morgen; een stuck met coorn ad 1½ morgen; een stuck met weijt ad 2½ morgen; een stuck wilt land ad 2½ morgen; noch een stuck wilt land ad 3 morgen; somma 12¾ morgen.” “Huisinge, schuijre en coornberg” werden getaxeerd op 2.777 goudguldens en 21 stuivers. Nu had Jacob Simensz pachtschulden bij de stad Franeker. Dus wilde de eisende partij beslag leggen op veldvruchten om die dan in de zomer te oogsten en te gelde te maken. Het Hof te Leeuwarden bevestigde dit. Er is een archiefstuk bewaard gebleven waarin minustieus omschreven staat op welke akkers de stad Franeker beslag liet leggen. Maar Jacob Simensz, reeds op hoge leeftijd, belette met zijn rekwesten richting het Hof, het oogsten van de aan Franeker toegewezen vruchten en toen de secretaris van de grietenij het Bildt en enkele gecommiteerden van de stad Franeker met veel werkvolk op 11 juli 1648 vanuit St.-Annaparochie naar deze Franeker plaats togen om de oogst alsnog binnen te halen, kwam hij weer tussenbeide met een door het Hof ondertekend “appoinctement tot surseance der verkoopinge”, zodat de heren tot spot der omstanders onverrichterzake moesten vertrekken. Weer werden de partijen in Leeuwarden gehoord en weer deed het Hof uitspraak. Op 14 augustus dat jaar kreeg Jacob Simonsz bericht om de “huijsinge cum annexis binnen 14 daegen te ontruijmen”. De krasse knar ging.

 

Het Auke Jacobsland

Aucke Jacobsz was de volgende pachter van de 12½ morgen. Hij was getrouwd met Piercke Gaeledr en zij verlengden om de zeven jaar het pachtcontract. In 1670 weer, maar kennelijk is Aucke toen spoedig overleden, want in 1677 werden deze landen “vrij van huisinge” verhuurd aan Reiner Clasen. Dus de boerderij was foetsie! Nu is er een proclamatie bewaard gebleven van 13 maart 1671. Wij citeren: “Cornelis Walings en Amerensis Sioerds, echteluiden, begeren bode en consent opde coop van sekere aandeel soo buiten dijxe als Franequer Billanden sampt huisinge schuire en hornleger tesamen groot ongeveer 805 roeden lands en dit met sodanige actien en geregtigheden als daar aan sijn en alsoo gecoft van Abram IJsaax Molenaer voor de somma van drie hondert tien carolijgulden vrij ende gereed geld op meij 1670 betaeld (…)”

Dus hier is sprake van een stukje Franeker land met een boerderij erop. Dus boerderij en land waren ontkoppeld. Spoedig daarna is deze boerderij verdwenen, wellicht op afbraak verkocht, want we vernemen in de archiefstukken er later niks meer van. Wij blijven nu zitten met 12½ morgen los land en het uitvoerig beschrijven van los land is niet bedoeling van deze serie, maar het is misschien nuttig te zeggen wie de pachters van dit land waren: Reinder Clasen (1677-1697), Ocke Haijes (1698) en Cornelis Wops (1699-1728). Vanaf 1748 was Wop Cornelis pachter. Wat ons opvalt, is dat de genoemden allen pachters waren van de boerderij die we vorige week hebben besproken.

Het land dat ooit bij deze afgebroken boerderij behoorde, werd een eeuw later nog altijd het Auke Jacobsland genoemd.

 

Jerusalem

Nood breekt wet. We doen deze week twee boerderijen en dus vervolgen we onze historische trip langs de Oudbildtboerderijen aan de Oudebildtdijk en zo komen we nu bij een boerderij die, net als alle Franeker boerderijen, er niet meer is. Hij stond zo’n 400 meter van de dijk af, precies ten zuiden van Oudebildtdijk 961.

Pachter in 1554 was de weduwe Adriaen Simonsz, zodat we mogen aannemen dat Adriaen – zeg maar Arjen – hier voor 1554 al woonde. De weduwe stond in 1566 nog te boek als pachter. Op de kaart van 1570 staat er bij deze boerderij geschreven: Pier Willems. Hij zal meijer dan wel de tweede echtgenoot van de weduwe Adraen Simonsz zijn geweest, want in 1574 was hier Sijmon Adriaensz pachter. Hij was natuurlijk ‘een zoon van’. In 1593 woonde hij hier nog. Hij pachtte behalve 21 morgen en 150 roede Franeker land ook buitendijks land in kavel 44 (precies in het verlengde van OBD 961): 36 morgen en 417 roede. In 1613 pachtte Cornelis Sijmonsz deze landerijen. Hij was een zoon van Sijmon Adriaensz. In 1621 verkreeg hij het pachtrecht erbij van 4¾ morgen dat hij van Jan Jobsz overnam. Dat resulteerde in 26 morgen. Cornelis Sijmonsz was getrouwd met Neeltje Olpherts, een dochter van Olphert Heeres, een pachter die wij nog wel zullen tegenkomen in deze serie.

Er is een vreemde hypotheekakte die vertelt over een weddenschap betreffende een reis naar Jerusalem. Kennelijk hield pachter Cornelis Sijmonsz van een gok: “7 Augustus 1625 – Cornelis Sijmonsz te Jacobi gebuijrte heeft ontvangen van Jochum Pijters coopman te Leuwarden 30 rijxdaalders op dees conditie dat Hendrick Hendrix Pot na Hierusalem reuijst, d’reijs volbrengt ende wederom compt binnen Leeuwarden, verthonen genoeghsame certificatie dat hij binnen Hierusalem geweest is, so belove ick d’selfs Jochum oft sijne erven oft die trecht van hem sal hebben, 90 gelijcke rijxdallers en indijen niet so sal ick het gelt vergeefs ofte voor nijex hebben.”

 

Het Bosch

In 1627 vinden we Heere Olpherts als pachter op deze plaats. Deze zwager van Cornelis Sijmonsz was eerst getrouwd met een vrouw die voor ons onbekend blijft en daarna met Antie Aertsdr. Heere was een broer van Waling Olpherts, pachter van het Zwart Kruis (OBD 699, nu K.F. Oosterbaan). In 1655 woonde Heere hier nog, Hij pachtte ongeveer 25 morgen Oud- en plusminus 6 morgen Nieuwbildtland. Heere Olpherts stierf voor 1666 want dat was het jaar dat de weduwe Antie Aerts hertrouwde met Simen Clasen en daarom vinden we hem hier in 1670 als pachter. In 1685 verscheen Aert Heeres hier als pachter ten tonele. Hij was een zoon van Heere Olpherts en Antie Aerts. Lang heeft hij hier niet gewoond want in 1690 was Teunis Coerts (ook wel Teunis Geerts genoemd) hier pachter. De plaats was toen op het Oud Bildt 26 morgen en 271 roede groot. Kort daarop is Jarig Lambartsz pachter geworden, want in 1696 zijn zijn kinderen (als erven) de pachters. De plaats stond toen bekend als Het Bosch (niet te verwarren met een boerderij met dezelfde naam ten zuidoosten van St.-Jacob). Jarig Lambartsz – ook pachter van de boerderij die we volgende week behandelden – was getrouwd geweest met Maartie Sioerds en uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren, waaronder Marijke Jarigs. Zij is geboren ± 1688 en omdat zij in 1706 voor de wet nog minderjarig was, waren haar curatoren in 1706 pachter van deze plaats. Zij trouwde op 15 september 1715 met Aart Freecks en overleed in dat zelfde jaar. In 1718 nam Dirk Arjens Jonker deze plaats over. Hem kennen we als de pachter van de eerste Franeker boerderij ten oosten van de Holle Rijd (zie 500 x 52, aflevering 12); hij pachtte dus twee plaatsen. In 1735 was hij hier nog pachter, maar tien jaar later vinden we hier ene Jan Cornelis. Hij was in 1742 getrouwd met Amarens Beerts Kuiken. Uit dit huwelijk kwamen twee kinderen voort: Beert Jans en Lijsbet Jans. Jan Cornelis werd niet oud en zijn weduwe hertrouwde met Douwe Sipkes die dan in 1748 hier pachter was. In het stemkohier van 1748 staat: “32 morgen met huis en schuur de meijer toebehoorende.” Vrouws kinderen Beert en Lijsbet Jans waren in 1758 op papier pachter.

 

De familie Bos

In 1768 echter was zoon Beert Jans alleen pachter. Hij komt in bronnen met de achternaam Kuiken voor (genoemd naar zijn moeder, want ja, vader had geen achternaam). Beert Jans trouwde in 1767 met Amarens Ariens Kuiken. Zij pachtten 32 morgen Franeker land. Rond die tijd tooide Beert Jans zich met de achternaam Bos. Hij liet zich dus noemen naar de boerderij die hij pachtte! Beert en Amarens kregen vijf kinderen: Ammerins, Arjen, Jan, Waling en Aaltje. De plaats is tussen 1788 en 1798 verkocht door de stad Franeker aan de kinderen van Beert Jans Bos. In 1828 waren het dan ook Aaltje Beerts Bos en de kinderen van Waling Beerts Bos die deze plaats als hun eigendom mochten beschouwen. In 1832 waren de erven Waling Beerts Bos eigenaar van 45½ hectare land op het Oud Bildt onder St.-Jacobiparochie. Bewoner was in 1829-1832 de weduwe Waling Beerts Bos en in 1832-1845 zoon Beert Walings Bos.

Op 28 april 1845 werd er boerenboelgoed gehouden “ten huize van Beert Walings Bos nabij St. Jacobi-parochie: 6 paarden, 6 koeien, 3 schapen, boerereeuw, overdekte bolderwagen etc.”

In 1845 woonde hier landbouwer Hobbe Gerbens van der Laan die getrouwd was met de eigenaar, Amerens Reinders Wassenaar, en een jaar later landbouwer Arjen Cornelis Faber. Vanaf 1847 was het woonhuis opgedeeld in veel kamers die alle door verschillende werklieden met hun gezin werden bewoond.

Op de kadastrale kaart van 1832 staat deze boerderij getekend. Het was toen een winkelhaakboerderij met het huis naar het zuiden en de schuur naar het oosten gericht. Er is geen brug over de Oudebildtdijkster vaart getekend. De ontsluiting liep via een kronkelende reed die uit kwam op het erf van de boerderij die vorige week de revue passeerde.

Na Amarens Reinders Wassenaar verkreeg Aaltje Reinders Wassenaar deze plaats. Zij was een zuster van genoemde Amarens en getrouwd met Andries Gerbens van der Laan, een broer van haar zusters overleden echtgenoot.

Op 21 februari 1853 werd het volgende in de LC geadverteerd: “Wordt aanbesteed het afbreken der oude voorhuizinge en schuur genaamd Het Bosch onder St.Jp en het weer opbouwen van een nieuwe stelphuizinge op het Westeinde aldaar. Bestek en tekeningen ter inzage bij de kastelein M. Dantuma te St. Jacobi-Parochie; aanwijzing voor de besteding door Anne Wijbes Boersma, timmerman te Vrouwen-Parochie.”

In 1854 was het perceel waar Het Bosch ooit stond, bouwland.

 

De string

Nu is het vreemde dat er aan het Westeinde in 1853 geen nieuwbouw is gepleegd. En wederom zou hier ons boerderijverhaal abrupt eindigen ware het niet dat er aan de Oudebildtdijk in 1874 een huis en schuurtje verrees, precies ten noorden van waar ooit Het Bosch heeft gestaan. De gevelsteen herinnert ons daaraan: “Door C.W. Kramer is de eerste steen gelegd den 7 April 1874.”

In 1868 erfde Amarens Andries van der Laan (een dochter van Aaltje Reinders Wassenaar en Andries Gerbens van der Laan) het land dat vroeger bij Het Bosch behoorde. Zij was in 1869 getrouwd met Wijbe Cornelis Kramer. Zij kregen vier kinderen: Adriaantje, Cornelis, Aaltje en Tetje en de enige zoon staat dan op de gevelsteen vermeld. Hij heeft zeker moeite gehad die eerste steen te leggen want Cornelis Wijbes Kramer was destijds 2 jaar en 4 maanden oud.

Voor de bouw van OBD 961 gebruikte Wijbe Cornelis Kramer het land van Het Bosch al, want hij schreef in november 1871 het volgende briefje: “Aan het Edelachtbare bestuur van de gemeente het Bildt, Verzoekt de ondergeteekende met verschuldigden eerbied, dat mij vergunning wordt verleend, een brug te mogen leggen over de Oudebildtdijkster vaart, nevens de zoogenaamde string, van de erven Andries Gerbens van der Laan, alsmede één opreed, oostwaards vanaf die brug langs de berm naast de Oudebildtdijk.” De string was het lange en o zo smalle perceel waar ooit Het Bosch stond en later OBD 961 verrees.

In 1888 waren er weer bouwactiviteiten; er werd een wagenhuis gebouwd. Wijbe Kramer overleed in november 1910 en zijn weduwe verhuisde daarna. Toen kwam gardenier Goffe Wijbes Bierma er wonen met zijn vrouw Frootje Koning, die als weduwe in 1921 overleed. Ondertussen was in 1916 de boedel van Amarens van der Laan gescheiden en landbouwer Pieter Goffes Bierma kocht huis en schuur. In 1925 waren zijn drie kinderen Wijbe, Gerlof en Maartje eigenaars. Zuster Maartje (overleden 1940) en broer Gerlof Bierma (overleden 1956) woonden hier. De laatsgenoemde was ook eigenaar. Jacoba de Jong (weduwe van Gerlof Bierma) bleef er nog een halfjaar in wonen, waarna het huis gekocht werd door veehouder Goffe Lases Keizer. Hij was een zoon van Laas Keizer en Fokje Bierma en getrouwd met Trijntje Tjepkema.

Goffe Keizer verhuisde in 1971 en werd hier opgevolgd door Laas Keizer die van OBD 1005 naar hier verhuisde. Verdere hoofdbewoners waren daarna Jan Visser, zijn weduwe Riemkje van der Feen en Marcel Schilt. Thans woont J. Hietbrink hier. Het is een woonboerderij.

 

Nawoord

Ik bedank mevrouw Vogel te Minnertsga en de heren P.de Groot en H. Hoekstra te St.-Jacob voor de aanvullende informatie betreffende 500 x 52, aflevering 12. Wij vertelden dat Cornelis Goor en Reintje Wassenaar geen kinderen hadden. Ze hadden echter een dochter Trijntje en zij huwde in 1942 Jan Monsma, de bewoner van OBD 1005 die in 1965 verhuisde naar de polder, nabij Dronten.

Voor we afsluiten, keren we nog even terug naar het Bosch: volgens de kaart van 1570 stonden hier toen niet een maar drie boerderijen (boerderijtjes). De plek van de boerderij waar de gebruikersnaam Pier Willems bij staat, komt aardig overeen met waar Het Bosch later stond. Ten zuidoosten van Pier Willems’ boerderij (dus niet direct aan de Oudebildtdijk) was de plaats van Geert Aukesz. Hem komen we ook tegen als pachter van onbedijkt Bildtland. Aan de hand van de Bildtrekeningen weten we dat in 1547 Aucke Frericksz hier pachter was. In 1566 zijn weduwe en dan vinden we in 1570 hun zoon Geert Auckesz. In de oudste berichten van de Franeker landen, van 1593, zijn er geen gegevens meer over dit boerderijtje. Het land is dus voor dat jaar opgeslokt door omliggende Franeker plaatsen.

En nog is de Franeker koek niet op: ten oosten van Geert Auckesz stond nog een boerderijtje (dus ook in ‘the middle of nowhere’). In 1570 was hier ene Egbert Egbertsz pachter. Over hem weten we helemaal niks. Hij komt niet voor in de archiefstukken van 1593 en hij was ook geen pachter van buitendijks land. Ook opgeslokt. Hap slik weg.