BILDTSE PLAATSEN – nr 20 – Ouwedyk 771

Douwe Zwart – Bildtse Post, 18-5-2005

 

De Kromte

We hebben de Floris van Wijngaerdenkavel achter ons gelaten en we begroeten de Van Bouckhorstkavel. Het oude zandpad dat bij de ouderen onder ons nog bekend staat als ‘Bienzes reedsy’ (wellicht genoemd naar Bienze Bierma, de pachter van OBD 833 in de jaren 1923-1934) en dat wandelaars van de Middelweg-west kaarsrecht naar de boerderij OBD 833 voerde, lag nog in de Floris van Wijngaerdenkavel, maar springen we in gedachten een perceel en dus een sloot verder naar het oosten, dan komen we bij de grens tussen de beide kavels van weleer. Deze grens loopt min of meer ter hoogte van de Kromte, de knik die de Oudebildtdijk daar maakt. In het noorden en het zuiden werd deze kavel respectievelijk begrensd door de Oudebildtdijk en de Middelweg-west. De afbakening in het oosten van de Bouckhorstkavel werd gevormd door de, wederom, kaarsrechte sloot die ten oosten van OBD 749 (Piet G. Hoekstra), bijna vanaf de Oudebildtdijkstervaart naar de Middelweg-west loopt.

De kavel was ruim 85 morgen groot en in 1506 in gebruik bij de naamgever Jan von Bouckhorst, Ghisbert von Schweeten en Dirck von Wingarden, aldus een register van uitgaven uit de periode 1505-1508.

In de Bouckhorstkavel stonden volgens de oude kaart van 1570 en staan anno 2005 nog drie boerderijen: Hoekstra, Hilarides en de boerderij die we nu ontleden: Oudebidtdijk 771.

 

Pachter Aerrijaen van Gelre

Rond 1570 was deze plaats ongeveer 26 morgen groot. Uit de vroegste Bildtrekeningen van 1527 blijkt echter dat dit land door twee verschillende personen werd gepacht. Nu kan het zijn dat een gedeelte los land is geweest, maar het kan ook zijn dat er voor 1570 twee boerderijen hebben gestaan. We kiezen voor de laatste optie omdat de pachters van dat ‘losse land’ nergens anders op het Bildt voorkomen. De ontbrekende boerderij zou dan tegenover OBD 782 hebben kunnen staan. We beschrijven deze plaatsen simultaan. In 1527 was Aerrijaen van Gelre pachter van 12 morgen en 166 roede. Jan Jansz pachtte 13 morgen en 488 roede. Deze Jan Jansz tooide zich niet met de achternaam Van IJsselmonde (en was dus niet pachter van Kadal 66), maar stond in 1536 te boek als Jan Jansz van Roen. De ruim twaalf morgen van Aerrijaen van Gelre waren voor 1547 overgegaan naar Heijndrick Laurijsz Coster (was een zoon van Laurijs Coster die pachter was van de boerderij ten oosten van deze). Heijndrick Laurijsz Coster pachtte ook nog veertig morgen buitendijks land in kavel 36. Voor 1547 is het land van Jan Jansz uit Roen precies in tweeën gedeeld. Ene IJsbrant Nannincx pachtte de helft en de rest hoorde bij Heijndrick Laurijsz Coster. Deze Coster was ondertussen overleden en zijn weduwe Marie Hendricks trouwde nu met Philips Willemsz en deze Philips Willemsz heeft voor 1554 ook het pachtrecht van de andere helft verworven. Voor 1566 was haar tweede man gestorven want in de Bildtrekeningen van dat jaar werd zij opgetekend als Philips Willemsz weduwe. Marie Hendricks was toen pachter van 26 morgen en 54 roede Oudbildtland en van 39 morgen in kavel 37 en nog eens 40 morgen in kavel 36 (beide kavels lagen recht tegenover OBD 771 op het destijds nog onbedijkte Nieuw Bildt). Op de kaart uit 1570 staat bij deze boerderij haar naam geschreven. In 1583 woonde zij hier nog.

Tot 1628 tastten we dan in het donker. Niet eens een vlammetje van een kaars geeft ons zicht op wie hier pachters zijn geweest, maar in 1629 hebben we weer zekerheid; Sioerd Walingsz was hier boer. Hij pachtte toen bijna 18 morgen Oudbildtland en was solopachter van kavel 37 (39 morgen en 82 roede). De armvoogd Sioerd Walingsz was getrouwd met Neeltie Jans, een dochter van Jan Jobs en Lijsbet Jorisdr die pachters van een Franeker plaats waren. In 1632 kocht Barthout Cornelisz het pachtrecht van de erven Sioerd Walingsz. Hij was een zoon van Cornelis Willemsz en Marigje Walings. Het kan dus zijn dat de plaats in de familie bleef, mochten Sioerd en Marigje broer en zus zijn geweest. Barthout Cornelisz trouwde eerst met Teuncke Gerrijtsdr en in 1635 met Trijntie Walingh Ariensdr. In 1638 toen de Staten van Friesland het Nieuw Bildt verkochten, werd niet onze Barthout Cornelisz eigenaar van kavel 37, maar de heer Willem van Viersen, nota bene de rentmeester van de Staten van Friesland. In 1640 pachtte Barthout Cornelisz 17 morgen en 565 roede Oudbildtland en nog eens 24 morgen op het Nieuw Bildt. Hij woonde hier in 1674 nog. Toen pachtte hij nog een kleine veertien morgen Oudbildtland en uit een hypotheekakte van mei 1675 blijkt dat hij van Gerardus Adius, raadsman van het Hof van Friesland, ook nog Oudbildtland huurde en dat hij nog 2.288 caroligulden over de jaren 1670-1675 aan de raadsman verschuldigd was. Zijn meerderjarige zonen Cornelis en Willem Barthoutsz hebben de akte ondertekend. Hebben zij het bedrijf voortgezet?

 

Luitenanten en ritmeesters

Voor oktober 1685 was het zuidelijke gedeelte van kavel 37 eigendom van ene grietman Schepper en doordat dat Nieuwbildtland bij de hier beschreven Oudbildtboerderij werd gebruikt, mogen we verondertstellen dat deze grietman of reeds pachter was, dan wel spoedig pachter werd. Hij heette Isacus de Schepper, had zijn wortels in Amsterdam liggen en was in 1676 Statenbode en secretaris te Leeuwarden. Pas met het stemkohier van 1698 hebben we zekerheid: toen waren de erfgenamen van grietman Schepper pachter. Gebruiker was destijds Joris Hendricks, in 1723 nog. Via erven van de erfgenamen versnipperde de eigendom razendsnel. Lang verhaal kort: het pachtrecht van de plaats in kwestie werd in 1727 verkocht aan Jan IJmes, geldschieter en graankoopman te Franeker. We citeren: “Over ‘t gerechte den 1e proclamatie gedaan den 20 Januarij 1727 – Jan IJmes coopman tot Franecker begeerd bode en consent op de coop van een heerlijcke stemdragende sathe lands, bestaande in de eigendom van een schoone huisinge voorsien met 2 kamers en een opkamer, groote keuken, ruime schuire, luttix of wagenhuis en hovinge met bomen en plantagie met al ‘t geen daar in, om en aan, aard, muir, spijker en nagelvast is en toebehoort, met de ontruiminge en overdragte van veertien morgen old gepagt State Billandt, en 27 morgen kostelijk nieuw Billandt, sijnde ‘t zuidelijkse van de 37ste cavel, staande en gelegen op ‘t oud en nieuwe Bildt aan de oude dijk onder jacobi parochie (…) wort tegenwoordig bij Joris Hendricks cum uxore bewoont en in huir gebruickt, die de helfte van de wintervruchten na… slanes costuime sullen genieten, bestaande int geheel in drie morgen coolsaad, 10 morgen wintergarst, 6 morgen weit en 1½ morgen rogge (…) alsoo gecoft van vrouw Albartina de Schepper weduwe wijlen de heer Baron van Plettenburg in leven Overste luitenant van het lijfregiment te voet Orange Nassau voor twee vijfde parten, vrouw Weschen van Scheltinga weduwe de heer Bauritius in leven grietman over Engwirdum, vrouw Romelia van Scheltinga weduwe wijlen de heer Acratins in leven monstercommissaris, vrouw Christina van Scheltinga echte huisvrou van de heer ritmeester Livius van Viersen en de heer Gajus van Scheltinga grietman over Collumerlandt, te samen voor twee vijfde parten en Cornelis van Gelder, tichelaar tot Belkum en Claaske Clases echtelieden voor een vijfde part en alsoo te samen voor ‘t geheel, ijder morgen, de huisinge, schuire cum annexis in de coop der landen versmeltende voor de somma van twee hondert een en vijftigh caroligulden van twintigh stuivers ijder, te betalen op drie gelijke termijnen, als eerste meijdagen der jaren 1727, 1728 en 1729 telkens de geregte darde part in vrij, cost en schadeloos sampt klinkend gelt, sonder landschaps obligatien oft toonder deses (…)”

Geldschieter Jan IJmes was ook eigenaar van het zuidelijke gedeelte van kavel 37 en daarvan (± 30 morgen) was de gebruiker Dirk Eeltjes. N.B. Op het noordelijke gedeelte stond al sinds lange tijd een boerderij.

Volgens de Statenkaart van 1735 lag het Oudbildtland van Jan IJmes in zes percelen ten westen en ten zuiden van de (winkelhaak)boerderij. In het Statenregister van 1737 lezen we: “1. een morgen en 400 roede bou; 2. een morgen en 300 roede bou, hornleger daarin beklemd; 3. twee morgen en 300 roede bou; 4. een morgen en 200 roede bou; 5. twee morgen bou; 6. vier morgen en 300 roede bou. T’samen dartien morgens ende 300 roede.” De jaarpacht bedroeg destijds 119 caroligulden, 1 stuiver en 7 penningen.

Toen de Staten van Friesland het Oud Bildt in 1752 in de verkoop gooiden, kocht Jan IJmes deze 13½ morgen land voor 2.458 caroligulden. Hij was volgens de koopakte zelf gebruiker en dat houdt natuurlijk in dat de Franeker graankoopman er een zetmeijer op had zitten. Wie dat was, is onbekend. In 1758 was de situatie nog gelijk, maar weer tien jaar later was dr. Georgius Coopmans uit naam van zijn vrouw eigenaar. Zij heette Auckje Fontein en was een dochter van Reiner Dirks Fontein en Aaltje Jans. Auckjes grootouders aan moeders zijde waren koopman Jan IJmes en Neeltje Jans. Auckje Reiners Fontein was in 1730 geboren en trouwde in 1749 met dr. Jacob Braam en in 1755 met de genoemde dr. Georgius Coopmans (geboren te Makkum). De familienaam Fontein zullen wij dit jaar nog vaker tegenkomen.

 

De oude Neel

De gebruiker was in 1758 Beert Reinders (een Wassenaar) en in 1800 nog. Hij was getrouwd met Neeltje Cornelis Kuiken. Haar vader Cornelis Beerts Kuiken kocht in augustus 1780 deze plaats van “Aukjen Fontein gesterkt met haaren man den wel edelen zeer geleerden heer Georgius Coopmans, medicinae doctor te Franeker onze zathe en landen met huisinge, schuur, hovenge, boomen en plantagie (…) staande en gelegen zo op het oude als nieuwe Bildt onder St. Jacobi Parochie, groot naar naam en faam drie en veertig en een half morgen, zo bouw als greidelanden (…)” Schoonzoon Beert Reinders was nog pachter tot 1786 voor 26 caroligulden per morgen per jaar. Schoonvader Cornelis Beerts Kuiken tastte in de buidel: “27.000 caroliguldens van twintig stuivers het stuk in één termijn te betaalen”.

Na het overlijden van eigenaar Kuiken, werd hier in 1792 een nieuwe winkelhaakboerderij gebouwd. De muurankers in de oostgevel van het huis herinneren daaraan. Eigenaar was toen dochter Neeltje Cornelis Kuiken. Na het overlijden van haar man Beert Reinders Wassenaar, woonde zij hier met haar zonen Reinder en Cornelis Beerts. In de ‘liste des habitants de a commune de St. Jacobi Parochie’ worden zij als hoofdbewoners vermeld met de achternaam Wassenaar, wat niet helemaal klopt…

Bij de instelling van het kadaster in 1832 bezat Neeltje Cornelis Kuiken huis, schuur en erf en 40 hectare land op Oud en Nieuw Bildt. Neeltje overleed in mei 1835, 92 jaar oud. Zij woonde toen al niet meer op deze boerderij. Haar beide zonen bewoonden en bewerkten de plaats tot 1840 toen Gerrit Pieters Nauta hier als meijer werd aangesteld. Hij was familie, want zijn vrouw Sieuwke Annes Wassenaar was een kleindochter van de overleden Neeltje. In 1852 werd hier het boerenboelgoed van

Nauta gehouden met o.a. 17 koeien en 15 paarden.

 

De familie Hoogterp

Nadat de oude Neel was overleden, was deze plaats door vererving en boedelscheiding sinds 1837 in het bezit van Cornelis Beerts Kuiken en mede-eigenaars. Deze achternaam schept verwarring, want de eigenaars waren de kinderen van Beert Reinders Wassenaar en Neeltje Cornelis Kuiken. Maar die kinderen lieten zich in 1811 met de verplichte naamsaanneming inschrijven als Kuiken en niet als Wassenaar. Ze hebben dus de achternaam van hun moeder aangenomen. Een van de erfgenamen, dochter Klaasje Beerts Kuiken (dus eigenlijk Wassenaar) trouwde met Anne Dirks Wassenaar en daar weer een zoon van, Dirk Annes Wassenaar was in 1852, weer door vererving, eigenaar geworden. In 1851 werd deze plaats te huur aangeboden en op 12 mei 1852 kwam Wijbren Taekeles Hoogterp hier wonen. Hij was geboren in 1827 te Kimswerd. Zijn vrouw was Tjitske Riemers Hibma (kwam van Pietersbierum). Het begin van het verblijf van de familie Hoogterp op het Bildt was op z’n zachtst gezegd droevig. Hun zoon Taekele overleed hier in 1852, slechts tien maanden oud. Moeder Tjitske overleed in 1855 in het kraambed op 28-jarige leeftijd. Wijbren Hoogterp had in 1854 veertien runderen op stal staan. De taxatiewaarde van het vee bedroeg ƒ 980,=. Hij trouwde in 1858 met boerendochter Tettje Andries van der Laan. Haar vader Andries Gerbens van der Laan was landbouwer op d’Avila te St.-Annaparochie (nu Middelweg-west 137). In 1898 verlieten Hoogterp sr. en zijn vrouw de boerderij en werd de plaats overgenomen door zoon Andries Wijbrens Hoogterp die datzelfde jaar trouwde met Jetske Klazes Osinga (geboren te Menaldum). Zij kregen drie kinderen: Grietje, Janke (jong overleden) en Wijbren.

 

Herbouw en verkoop

Onderwijl had er in 1878 een gedeeltelijke herbouwing plaatsgevonden. De kadastrale kaarten laten ons dat duidelijk zien. In 1832 was hier nog sprake van een winkelhaakboerderij (met het huis naar het oosten en de schuur naar het zuiden gericht). Op de kaart van 1887 prijkt echter een kop-hals-romp (het huis bleef staan en de nieuw gebouwde schuur loopt nu parallel aan de Oudebildtdijkstervaart). Deze herbouwing vond plaats toen Dirk Annes Wassenaar nog eigenaar was. In 1889 waren zijn erven eigenaar en na boedelscheiding zoon Anne Dirks Wassenaar. Hij heeft de plaats kennelijk verkocht want in 1893 was het eigendom van huis, schuur en erf en ruim 36 hectare Oud- en Nieuwbildtland in handen van Jantje Jans Roorda, zonder beroep wonende te Leeuwarden. Zij was getrouwd met Anne Klazes Terpstra. In 1932 waren de erven Jantje Roorda eigenaar. Dat waren 1. Tjerkje Annes Terpstra, weduwe van Jouke Seerps Anema en wonende te Leeuwarden; 2. Jacob Rienks Rienks, boer te Boer; 3. Klaas Annes Terpstra, ambtenaar bij de Friese Mij en wonende te Huizum. Zij verkochten de plaats in 1932.

In de Bildtsche Courant verscheen de volgende advertentie: “Notarissen P.D. Poelstra en N. Ottema te Leeuwarden zullen op Dinsdag 30 Augustus 1932 des nam. 2 uur (N.T.) bij P. de Groot te St. Jacobi Parochie, provisioneel veilen: De zeer vruchtbare en in uitstekenden staat van cultuur verkeerenden Sate en Landen onder St. Jacobi Parochie, bestaande in welonderhouden huizinge met schuur, stalling met zelfregelende drinkwaterleiding voor 14 koeien en 8 paarden, 2 merriehokken, wagenhuis met zomerstal voor 4 koeien en bergplaats, hornleger en tuin, alsmede diverse perceelen vruchtbare bouw- en weilanden, zeer gunstig staande en gelegen ter weerszijden van en aan den Ouden Bildtdtijk en 1 perceel aan de Boonweg, samen ter grootte van 37.79.80 H.A. (103 pondematen). Deze Sate en Landen is krachtens in deze maand aangegane huurovereenkomst verhuurd aan de Heeren A.W. en W.A. Hoogterp tot herfst 1935 en 5 Maart en 12 Mei 1936 voor een jaarlijksche huursom van ƒ 4.150,-. Aanvaarding na afloop der huur. Betaling 1 Nov. 1932. Boekjes met kaart verkrijgbaar ten kantore van de Notarissen en bij den oproeper de Groot te St. Jacobi Parochie. Bezichtiging der huizinge op den verkoopdag en den dag daarvoor, en verder na gedaan verzoek aan den huurder.”

In totaal werd ƒ 66.503,80 geboden. Of dit bod verhoogd werd op de finale verkoping weten we niet. Wat we wel weten is dat pachter Andries Wijbrens Hoogterp de koper was. Na zijn vrouws overlijden, trouwde hij in 1920 met Leeuwkje Hijlkes Hoekstra. Zoon Wijbren trouwde negen jaar later met Itske Wallinga en vertrok naar Barquet Conches, departement Eure in Frankrijk. Ondertussen werd in 1935 een broeihok gebouwd. Na het overlijden van Andries Wijbrens Hoogterp werd de boerderij bewoond door Antje Bouma. De in Frankrijk geboren kleinzoon Andries verhuisde in 1947 van Barquet Conches naar deze boerderij en nam een paar jaar later het bedrijf over.

 

Branden

De boerderij brandde in 1950 af. De Bildtse Post van 17 november 1950 maakte er melding van: “Kapitale boerderij aan Oudebildtdijk afgebrand. Aan de Oudebildtdijk (Oosthoek) is woensdagochtend de schuur van de kapitale boerderij in gebruik bij de heer A. Hoogterp, tot de grond toe afgebrand. De brandspuiten van St. Jacobiparochie en St. Annaparochie rukten direct uit, doch de spuit van St. Jacob weigerde en de St. Annabuurster brandweerlieden konden de schuur niet meer redden. De vlammen vonden gretig voedsel in de groote hoeveelheid hooi die in de schuur lag opgeslagen en enkele uren later was er van de schuur niet meer dan een smeulende massa over. Het voorhuis kon ondanks de vrij sterke Westenwind behouden worden. De boerderij was verzekerd. Omtrent de oorzaak van de brand valt nog niets met zekerheid te zeggen.”

In mei 1967, toen de boerderij van buurman Hoekstra afbrandde en het vuur van ver kwam overwaaien, vatte het rieten dek van de boerderij van Hoogterp ook vlam. Door direct ingrijpen van de brandweer werd ditmaal erger voorkomen.

Andries Wijbrens Hoogterp trouwde met Jitske Brandsma. Een zoon uit dit huwelijk, Wijbren Hoogterp woont er sinds 1991 met vrouw en kinderen. Bij de plaats hoort thans 56 hectare op het Oud en 35 op het Nieuw Bildt.