Douwe Zwart – Bildtse Post, 13-7-2005
Een weeskind
We zijn aanbeland bij de laatste boerderij onder St.-Jacobiparochie met een intrigerende naam: Het Weeskind. We doen deze week Oudebildtdjk 627.
De historie van deze plaats is tot omstreeks 1560 gelijk aan die van Koudeweg 40. Zoals we vorige week gezien hebben waren hier de erfgenamen van Jan Govertsz pachter van ruim 49 morgen. Voor 1566 ging de oorspronkelijke plaats precies in tweeën. Dirck Jansz woonde aan de Koudeweg en hier was Jacob Philipsz pachter van 24 morgen en 542 roede. Tevens pachtte hij ongeveer 34 morgen buitendijks land, in kavel 30, recht tegenover deze boerderij. Op de kaart van 1570 prijkt zijn naam: Iacob Philippus. In 1574 was alles nog eender. Op de recent herondekte Gabbemakaart van 1584 treffen we de weduwe Jacob Philipsz aan als pachter van 28 morgen Oudbildtland.
Ook bij deze boerderij hebben we dan te maken met het gat van zestig jaar. Tot aan 1629 weten we niets omtrent de pachters en na 1629 wordt het niet echt veel beter. In de Bildtrekeningen komen twee kandidaten voor deze boerderij naar voren: Willem Dirck Arriensz en Steeven Cornelisz. Wie de opvolger was, is wel bekend: een zekere Jan Jaspersz. Hij wordt in het stemkohier 1640 aangeduid als pachter wonende “aen Dijck met 16 morgen binnen en 17 morgen buijten”, wat staat voor respectievelijk Oud en Nieuw Bildt. Jan Jaspersz was een zeer vermogend landeigenaar en pachter van drie Oudbildtplaatsen onder St.-Jacobiparochie, ondermeer de voorloper van Noordzigt die destijds nog een heel eind ten zuiden van de Middelweg stond. In 1638, toen de Staten van Friesland het Nieuw Bildt verkochten, was Jan Jaspersz de koper van de helft van kavel 30, ongeveer 17 morgen.
Deze Jan Jaspersz trouwde twee keer, eerst met Jannichie Willem Stevens de jonge en later met Marichie Barthoutsdr. Uit het eerste huwelijk is een kind bekend, dochter Doetje. Uit het tweede werden in 1635 een dochter Jannichie en in 1639 een zoon Jasper Jansz geboren. Vader Jan overleed op 22 februari 1642 en dus hebben we hier te maken met een weeskind… In 1648 ging een van de boerderijen van de erven Jan Jaspersz in vlammen op. We weten echter niet welke.
In 1655 was Dirck Arien Jacobsz pachter. Hij was tevens eigenaar van de helft van kavel 30. Dirck Arien Jacobsz noemde zich Rozendal en trouwde voor 1649 met het weeskind Doetje Jan Jaspers. Zij kregen vier kinderen: Arrien, Jannichie, Jan en Willem. Vader Rozendal overleed jong. Er is een inventarisatielijst van de boedelscheiding van de vastigheden van Dirck Arien Jacobsz en Doetje Jan Jaspers bewaard gebleven. Het is gedateerd 30 juli 1661 en omdat de jongste zoon, Willem Dirx, in 1662 het levenslicht zag, werd hij dus postuum geboren.
In 1656 brandde de boerderij van Dirck en Doetje af, waardoor ze door de Staten van Friesland een jaar pacht gerestitueerd kregen. De nieuw gebouwde boerderij werd eerst door de weduwe en later door de jongste zoon Willem Dirx bewoond en zo kan deze boerderij heel gemakkelijk aan de naam Het Weeskind zijn gekomen!
In 1670 was de weduwe Dirck Arien Jacobsz Rozendal houder van de stem die op deze boerderij rustte. Volgens een morgentalboek van 1674 pachtte zij 23 morgen en 169 roede Oudbildtland.
Inventarisatie
Op 1 juni 1676 werd de boedel van Doetje Jan Jaspers geïnventariseerd. We lezen even mee: “Vastigheden. De eigendom van de huisinge, schuire, luttickhuis, daaruit wijlen Dirck Ariens is overleden en bij Doetje Jans althans bewoont, staende in St. Jacobs Parochie, bij de gemelte echteluiden gebout.De ontruiminge en overdrachte van ongeveer vijftien morgen old gepachte Billand waar op voormelde huisinge is gebout bij Doetje Jans van haar ouders aengeërvet. Sampt de grond en eigendom van ongeveer seventien morgen nieuw Billand onder voormelde Parochie mede gelegen, Doetje Jans insgelijks toebehorende. De ontruiminge en overdraghte van ongeveer vijffdehalf morgen old gepachte State Billand gelegen onder St. Jacobs Parochie aan de cruijswech. Noch de ontruiminge en overdrachte van ongeveer vierdehalf morgen land gelegen onder St. Jacob.”
Van de vier kinderen erfden twee elk de helft van deze plaats. Zoon Willem Dirx Rozendal was getrouwd met Aafke Sjoerds. Dochter Jannichie Dirx Rozendal trouwde in 1677 met Gerrijt Hendricks. Zij waren in 1698 de pachters van deze plaats. Wie hier woonde, blijft onbekend. In 1708 waren Willem Dirx Rozendal en de kinderen van zijn zuster eigenaar van het pachtrecht. Die kinderen waren Sannigie Gerrijts (getrouwd met Lammert Jarichs) en Gerrijt Gerrijts. Willem Dirx Rozendal overleed voor 1718 en de kinderen Corsje en Doetje erfden hun vaders deel. In 1728 was deze situatie nog zo. Uit het stemkohier blijkt dat ene Claas Walings meijer was. In 1735 was Gerrijt Gerrijts de gebruiker van deze plaats. Hij wordt op de Statenkaart van 1735 als zodanig genoemd. Of hij hier ook daadwerkelijk woonde, is maar de vraag. De plaats bestond uit 14½ morgen bouwland op het Oud Bildt. De jaarpacht bedroeg 127 caroligulden.
In een akte van 1725 werd de plaats als volgt beschreven: “een schone sathe landt bestaande in ‘t geheel in de eigendom van een schone huisinge, schuire, hovinge, boomen en plantazie, hecken en stecken, ruigte en ruighscherne, sampt ontruiminge en overdragte van ongeveer 19½ morgen old gepagte State Billandt daar in begrepen 4½ morgen bij de kruisweg van Jacobi parochie leggende, met noch de grondt en eigendom van zeventien morgen Nieuw Billand, staande en gelegen aan de oude Dijk onder Jacobi Parochie voornoemd, zoo op ‘t oude als nieuwe Bildt, hebbende de oude billanden Cornelis Wassenaar ten oosten, Claas Schierhuis wedue en erven ten zuiden, Claas Reinders wedue ten westen, de oude dijck ten noorden (…)”
Tussen 1738 en 1748 werd deze plaats verkocht aan Claas Reinders Wassenaar die ook eigenaar was van de westelijker gelegen boerderij (Koudeweg 40). Zijn vrouw Jannigje Cornelis was voor 1748 al weduwe en met haar kinderen Reinder, Aafje en Amerens, was zij toen pachter. Zij stond in 1749 te boek als een “seer welgestelde boerin”. Zoon Reinder Clasen Wassenaar was destijds de gebruiker. De dochter Aafje en Amerens trouwde met de broers Jan en Arjen Beerts Kuiken.
Te huur aangeboden
Claas Reinders (voor de helft), Reinder Clasen (voor een kwart) en Beert en Amerens – de kinderen van Jan Beerts Kuiken (ook voor een kwart) kochten het Oudbildtland dat bij deze boerderij behoorde toen dat in 1752 door de Staten van Friesland te koop werd aangeboden. Ze betaalden 3.433 caroligulden voor ruim 23 morgen. Daarvan lagen 19 morgen aaneen bij de boerderij, de overige vier lagen elders. Doordat beide boerderijen in een hand waren verenigd, is het lastig te bepalen wie waar woonde. Gebruiker was in 1778 Boijen Clasen Wassenaar die getrouwd was met Jannigje Reinders Wassenaar. Zij hertrouwde met Claas Aarts Aartsma en hij was in 1788 en in 1798 nog de gebruiker. Erfgenaam was een zoon uit het eerste huwelijk, Klaas Boijens Wassenaar en van hem weten we dat hij op Koudeweg 40 woonde. Dus zal hier een arbeider (of een voorman) hebben gewoond. Dat wordt bevestigd door de ‘liste des habitants de la commune St. Jacobi Parochie’ waarin ‘travailleur’ Jacob Jans Mellema als bewoner van deze boerderij wordt genoemd. Maar hoelang hij hier woonde, weten we niet. Dat het een komen en gaan was van werklieden blijkt uit een bevolkingsregister: Folkert Tjerks Bouma (1829-1832), Pieter Jacobs Mellema (1832-1833), Jacob Sipkes Vis (1833-1835), Pieter Jacobs Mellema (1835-1836), Pieter IJdes Andringa (1836-1840), Marten Douwes Bakker (1840-1842), Pieter Dirks de Jong (1842-1844), Sijtze Minnes Feenstra (1844-1849) en Eelke Wijbes Terpstra (1849 en verder).
Eelke Wiebes Terpstra mag dan als arbeider te boek staan, maar we weten van hem dat hij meier van deze plaats was. Hij woonde hier met vrouw Antje Rinzes Halma, vijf kinderen en een dienstbode. In september 1857 werd de plaats te huur aangeboden; 13 bunder op het Oud en 23 op het Nieuw Bildt. Huurder werd toen Gerrit Jans Deinema. Hij was geboren te Ferwerd en getrouwd met Elizabeth Wieringen. Een zoon van de huurder won een prijs. We slaan de Bildtsche Courant van 3 oktober 1874 open en lezen het volgende: “Hardrijderij met bokkenwagens in den Oosthoek St. Jacobi-parochie. Pikeurs ouder dan 15 jaar worden niet toegelaten.” Prijswinnaars waren R. van der Laan, Gerrit G. Jensma en… Siebe G. Deinema. In 1886 verhuisde het gezin Deinema naar Piaam.
Paardenstal
Na het overlijden van Klaas Boijens Wassenaar in 1841, erfden zijn kinderen deze plaats. Zij heetten Neeltje, Boijen, Antje en Jannigje Klazes Wassenaar. Bij boedelscheiding werd dochter Neeltje eigenaar maar al redelijk gauw ging het eigendom over in handen van de kinderen van zoon Boijen. Een van die kinderen was Klaas Boijens Wassenaar. Hij was olieslager, eerst te Jelsum en later in Leeuwarden. Hij was in 1871 getrouwd met Hiltje Sijbes Hoekstra en een zwager van hem, Jouke Sijbes Hoekstra werd in 1886 de nieuwe bewoner. Jouke was getrouwd met Grietje van der Meij (geboren te Berlikum).
In 1882 was er sprake van herbouw. Aan de hand van de kadastrale kaarten van 1832 en 1887 constateren we dat er aan het huis van de winkelhaakboerderij het een en ander is veranderd. Olieslager Klaas Boijens Wassenaar overleed kinderloos. Zijn zuster erfde huis, schuur en erf met ruim 40 hectare. Zij heette Trijntje Boijens Wassenaar en was getrouwd met Jan Klazes Rienks, de man die “Bildtse stikkys” in de Bildtsche Courant schreef. Hun kinderen Boijen, Klaas, Eeltje, Tietje en Simon Jans Rienks erfden op hun beurt deze plaats. Mede-eigenaar Eeltje Jans Rienks volgde huurder Jouke Hoekstra hier rond 1908 op. Er werden nu nog al wat bouwactiviteiten ontplooid. Zo verrees er ondermeer een paardenstal. Eeltje Jans Rienks woonde hier eerst met een rij huishoudsters, maar in 1907 huwde hij Jetske Jarigs Palsma, een dochter van Jarig Palsma en Maaike Talsma, boer en boerin op een boerderij aan de Oudebildtdijk onder St.-Annaparochie (nu OBD 287, S. Stapert). Zij kregen twee kinderen: Boijen-Jan en Maaike-Eeke. Dit gezin verhuisde in maart 1921 naar Bergum. Toen kwam landbouwer Jan Poelstra met zijn vrouw Tettje Anema en hun kinderen hier wonen. Hij was geboren in Midlum en zij in Kimswerd. Ze verhuisden in mei 1931 naar Ferwerd.
Thijs Schuiling werd de volgende bewoner. Hij verhuisde met vrouw Renske de Vries in 1965 naar de Prof. J.C. Dorststraat te St.-Jacobiparochie.
Onderwijl was Boijen-Jan Rienks eigenaar geworden. Hij trouwde met Annie Bolt en was arts te Assen. Een zoon uit dit huwelijk, Eelcko Jan Rienks, woonde tot eind 1965 in bij Jan van der Weg (OBD 683) en ging toen twee boerderijen naar het oosten wonen.
Bij de hobbymatige paardenfokkerij hoort thans nog ongeveer 10 hectare Oudbildtland. Het enige dat nog herinnert aan de bijzondere naam van deze boerderij is het opschrift van de brug over de Oudebildtdijkstervaart: “sathe Het Weeskind 1931.”
Naschrift
Voordat wij St.-Jacobiparochie definitief achter ons laten, keren we nog even op onze schreden terug. Via Aldert Cuperus ontvingen wij van de heer Tolsma een kopie van een “biljet van verkooping” van de verdwenen boerderij in de hoek van de Kadal en Oudebildtdijk (Kadal 66, nu R.H. Vermeulen), alsmede aanvullende informatie over de eigenaars. Onze hartelijke dank daarvoor.
Wij schreven in 500 x 52, aflevering 23 dat in 1735 achter OBD 733 een boomgaard lag. Klaas Oosterbaan wees mij op het feit dat, generaties later, Hendrik Kas op de zelfde plek ook een “hôf” in gebruik had.
Volgende week vervolgen we onze historische reis en beginnen we met de eerste van 13 OBD-boerderijen onder St.-Annaparochie. “We motte maar ‘s kike wat dat opsmyt.”