BILDTSE PLAATSEN – nr 51 – Monnikebildtdyk 12 en Van Egmontstraat 27

Douwe Zwart – Bildtse Post, 21-12-2005

 

Monnikenbildt

We zijn de Leijsterstreek gepasseerd en belanden nu in het land dat in 1505 het Monnikenbildt werd genoemd. Dit land was onderdeel van de in totaal 575 morgen dat voor 1505 al in cultuur was gebracht door de monniken van het klooster Mariëngaarde. Dat klooster stond tussen Hallum en Hijum.

We kennen het Oud Monnikenbildt en het Nieuw Monnikenbildt. De scheidslijn is net als met het Oud en Nieuw Bildt, de Oudebildtdijk. Maar hier wordt de oude zeekering Monnikebildtdijk genoemd. De kavel heette Mariëngaarder Monnikenbildt en was 116 morgen groot. Hij werd in het westen begrensd door de Oude Rijd, in het noorden door de Monnikebildtdijk, in het oosten door de Arjen Roelswei en in het zuiden door de Leijstervaart.

Maar… we hebben geen namen van pachters. Tot 1580 was dit land in gebruik bij het klooster. Of het werd verhuurd of zelf werd bewerkt? We weten het niet, maar vermoeden het laatste. Na 1580 vervielen alle kloosterlanden in Friesland aan de Staten, maar over de diverse inhuringen, noch van het Oud noch van het Nieuw Monnikenbildt worden we iets gewaar en dat komt doordat de administratie daarvan in handen was van de “Ontvanger der Kloosteropcomsten” en zijn Rekeningen zijn – anders dan de weinige Bildtrekeningen waaruit wij steeds onze vroegste pachters opdiepen – helaas niet bewaard gebleven.

 

Kalkoven?

Maar we kunnen de beroemde kaart van Jan Jansz Coster van 1570 toch raadplegen? Ja dat kan. En wat zien wij? In plaats van een tekeningetje van een boerenhoeve met geboomte en zo, zien we een gebouw met wolken erboven! Dwarrelende wolken, alsof ze door de wind worden verstoord. Dat intrigeert, maar wat erbij geschreven staat, verbaast ons; ‘kalkovent’ staat er vermeld. Dat is zeker geen pachtersnaam. Heeft hier een fabriekje gestaan, waar men schelpen verhitte en de poeder vermengde zodat er een specie ontstond die gebruikt werd voor metselwerk? Het heeft er alle schijn van.

Zoals we weten verkochten de Staten van Friesland in 1638 het Nieuw Bildt en zestien plaatsen op het Oud Bildt en gelegen aan de OBD. Maar de Staten hadden nog meer in de aanbieding; ook het Oud Monnikenbildt werd in 1638 verkocht. Maar anders dan bij de kavels op het Nieuw Bildt en de zestien OBD-plaatsen, zijn er van de verkoping van het Oud Monnikenbildt geen koopbrieven bewaard gebleven. We weten echter uit andere bronnen dat in 1618 hier ene Kempe Joostes 23 morgen en 479 roeden land pachtte. Twintig jaar later was Andries Sijtses pachter van hetzelfde land. Hij werd echter dat jaar niet de koper, toen de Staten het Oud Monikkenbildt verkochten. Nee, koper van huis, schuur en 23 morgen en 479 roede Oud Monnikenbildt werd Barthout Daemsz. Hij was een zoon van Daem Jansz en Dirckie Barthouts. De nakomelingen van zijn vader noemden zich later Proost. Barthout Daemsz was getrouwd met Tettie Arien Claesdr. Het echtpaar kreeg vijf kinderen en woonde onder St.-Annaparochie. Kennelijk lieten ze de boerderij die we hier nu behandelen bemeieren. In het stemregister vinden we Barthout Daemsz als eigenaar van 23½ morgen land en dat is deze plaats. Voor 1663 is Barthout overleden en in 1663 stierf Tettie, hier op het Oud Monnikenbildt. We citeren uit de inventarisatie en “beschrijvinge van goederen int sterfhuis van wijlen Tettie Ariens in leven weduwe van wijlen Bartout Daems, coopman in S Anna.

 

Vastigheden

Eerstens de grond en eigendom van omtrent vier en twintig morgen old, en vier morgen nieue Munckbillanden mette huisinge schuiur hovinge berg en opstaende vruchten; drie morgen nieu eigen billand leggende aen S Jacobs parochie die Henrik Jans in huir heeft; een huis cum annexis staende aen S Anna altans bij de huiderse bewoont; anderhalf morgen gepachte old Billand opt noord van S Anna met bonen besaid. Levendige have: negen treckpaerden, een vool, 4 koeijen, twee koeijen, twee hoklingen, een kalf, varken, twee biggen, hennen. Vruchten ten velde en inde schuur: drie morgen wintergarst, sesdehalf morgen weit, vierdehalf morgen haver, dardehalf morgen bonen, dardehalf morgen somergarst, dardehalf morgen coolsaed, twee morgen rogge, dardehalf morgen orten, anderhalf morgen griemank. Huismannegereedschap: vier wagens, drie eggen, een ploeg, ses h…, houten emmers, een rasp, ses e … … met sestien touwen etc., drie vatten, een ta …eern, een schepel, noch 2 schepels. Huisraden – linnen en wollen: ses bedden en peulen, sestien dekens van verscheijen coleuren, drie en sestig lakens, vier en vijftig cussenslopen, 39 peuldoeken, vijftien tafellakens, 12 servetten, 15 ellen voor lakens, 20 oorcussens, twee hondert negen en twintig ellen linnen, 13 stoelcussens, een p… gardinen. Houtwerk: een eiken kast, een eiken h…, een groen spijn, een eiken h…, twee eiken tafels, emmers, een slaepbank, vier eiken setbanken, 2 schabellen, 28 stoelen, 4 cleije tafels, 2 ha… Coper tin en messing: 23 tinnen pl…, 6 p… kannen, 3 v… bekkers, tang afsch…, 60 lepels, 2 schuim st…, een ketel, een gootling, 4 … pi…, 5 soutvatten. Steenwerk: 5 stenen kannen met tinnen lid, een kan met … lid, 95 stenen koppen en pannen, 2  stenen … een h…, schuttelgoed pe… tafel… etc. Silverwerk: 12 silveren lepels, 2 silveren bekers.

N.B. Griemank is een mengsel van verschillende soorten erwten en bonen. Een schepel is platte houten schop met lange steel om graan mee te scheppen. De puntjes (…) staan voor onleesbare tekst.

 

Reijtsma

De erven Barthout Deams verkochten in november 1671 de plaats. We citeren uit de proclamatieakte: “de grond en eijgendom van sekere sate lands groot omtrent 24 morgen old munckebilland mette huisinge, schuir, berg, hovinge, plantagie en wintersaijinge en alle annexen vandien, vrij van huiringe doch belast mette floreen en omslagen gelijk alle naestgelegene eigen landen, belast met een gangpad, voorts ook mette lasten, actien, servituten en geregtigheden daer op, toe en aen behorende, alsoo gecoft van Daem, Arien en Antie Beerts sampt Aert Stevens cum uxore elk morgen voor 730 caroligulden vrij gelt de huisinge cum annexis daerin versmeltende te betalen (…) staande en gelegen onder L vrouwen parochie hebbende de olde dijk ten noorden, de heer Raedsheer Jongstal ten oosten, de heer Raad Wijngaarden ten suiden, de Ried ten westen.” Kopers waren Tiaerd Jans en zijn vrouw Aachie Sjoerds met wie Tiaerd in 1664 in het huwelijk was getreden. Huisman Tiaerd Jansz stierf voor 1683. Zijn weduwe bleef eigenaar, maar we weten niet hoe lang. Voor 1698 echter was Gerrijt Hoijtes eigenaar en gebruiker van deze plaats die toen 23 morgen en 479 roeden groot was. Hij kwam van Berlikum en trouwde in 1683 met Aafie Sjoerds en zij zou gerelateerd kunnen zijn geweest aan de afgaande eigenaar, Aechie Sjoerds. We hebben geen akte van overdracht kunnen vinden, dus zullen de oude en de nieuwe eigenaar familie zijn geweest, wellicht zusters. Gerrijt Hoijtes woonde hier en noemde zich Reijtsma (wie weet naar de Oude Rijd). Hij trouwde in 1692 met Sijtske Sijbrants (kwam van Anjum). Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Sijbrandus (1695) en Hoijte (1699). Al voor 1718 waren de erven Reijtsma eigenaar. Dat waren Geertie Dirx, vrouw van Gorrijt Folkerts Fopma voor 1/10; Dieuwke Dirx, vrouw van Jelle Hessels ook voor 1/10 en Klaasje Gerrijts Reidsma (getrouwd met van Joris Ariens), Sijbrandus Gerrijts Reidsma en Hoijte Gerrijts Reidsma, gedrieën voor 8/10.

Klaasje woonde hier met haar man en zij waren tot 1731 gebruiker van de plaats. Broer Sijbrandus woonde op het Nieuw Bildt onder Vrouwenparochie en broer Hoijte woonde in Holland. De bovengenoemde erfgenamen verkochten de stemdragende plaats in 1727. Uit de akte blijkt dat er 24 morgen op het Oud en 7½ morgen op het Nieuw Monnikenbildt bij de boerderij lag. De gebouwen werden omschreven als “een schoone huisinge voorsien met twee kamers en achterkeuken met een groote schuire.”

Nieuwe eigenaar en gebruiker was Frans Pijters. Hij kwam van Ferwerd en gaat in sommige bronnen getooid met de achternaam Pama (we zijn tenslotte allen een van pa en ma). Hij trouwde in de kerk van Vrouwenparochie in januari 1699 met Maartje Jans en ligt daar ook begraven: “1731 den 9 maij is inden heere gerust den eersaamen Frans Pijtters oud in sijn 68 iaar en leit alhier begraven” staat er in de steen gebeiteld. Zijn dochters Jancke en Trijntie erfden de plaats en zij komen op de Statenkaart van 1735 voor als eigenaar van 22½ morgen Oud Monnikenbildtland waarvan vijf morgen weiland was. Het land lag ten zuidoosten van Oudebildtzijl. De huurder luisterde in 1738 naar de naam Former Formers.

 

Ds. Staak

Jancke Fransen trouwde in 1717 met Foppe Everts Siderius (die spoedig overleed). Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Jan Foppes in 1718 en Evert Foppes in 1722. Haar zuster Trijntje Fransen trouwde in 1729 met Franciscus Staak, dominee te Vrouwenparochie. Zij kregen vier kinderen van wie dochter Dieuwke de volwassen leeftijd behaalde. Jancke Fransen bezat nog meer boerderijen op het Bildt en werd in een belastingkohier van 1749 omschreven als “een seer welgestelde boerin”. Zij was in 1758 met de zopas genoemde dochter Dieuwke Franciscus Staak elk voor de helft eigenaar van de boerderij die we hier behandelen. Dieuwke was gehuwd aan ene Petrus Herfst te Leeuwarden.

Huurder Former Formers werd geboren te Hijum. Hij trouwde in 1724 met Lijsbeth Tiedes (ook van Hijum) en zij verhuisden in november 1732 naar Oudebildtzijl. In 1753 woonden zij hier nog.

In 1758 was Jan Foppes Siderius de gebruiker. Hij was een zoon van eigenaar Jancke Fransen en later bijzitter (wethouder) van de grietenij het Bildt. Hij trouwde eerst met Dirkje Martens (geen kinderen) en later met Lipkje Dirks die in 1746 moeder werd van een dochter, Baukje. Deze dochter trouwde ook twee keer. Eerst met Johannes Jans de Groot en in 1786 met Dirk Freerks de Groot. Vader Jan Foppes Siderius stierf in 1782. Vanaf toen was dochter Baukje Jans Siderius de gebruiker met haar respectievelijke echtgenoten. Zij is tussen 1788 en 1798 volledig eigenaar van de plaats geworden; ze kocht de andere helft van Dieuwke Staak en Petrus Herfst. De plaats behelsde destijds huis en schuur met 23 morgen en 479 roeden land. Baukje Jans Siderius woonde hier niet. Nee, een zoon uit haar eerste huwelijk, Marten Johannes de Groot, was hier gebruiker in 1811. Hij was getrouwd met Maatje Sjoerds Schaaf (van Bellingwolde). Boer Marten stierf in 1813 op slechts 29-jarige leeftijd. Toen werd Dirkje Dirks de Groot de gebruiker. Zij was een dochter uit het tweede huwelijk. Ze was in 1811 getrouwd met Tjeerd Thijssen Polstra (geboren onder Hallum).

Op de oudste kadastrale kaart van 1832 ontwaren we hier een onvervalste winkelhaakboerderij, met de schuur naar het noorden en het huis naar het oosten gericht. De rechtehoek wees naar het zuidwesten. De eigenaar Baukje Jans Siderius overleed in 1835 waarna door boedelscheiding deze winkelhaakboerderij toekwam aan dochter Dirkje Dirks de Groot. Haar man Tjeerd Thijssen Polstra overleed hier op de boerderij die we thans behandelen in september 1843. De weduwe bleef hier met haar kinderen Marten, Bauke, Kornelis en Klaas wonen.

 

Nieuwbouw

In oktober 1854 verkochten de notarissen Oeberius te St.-Annaparochie provisoneel en Brunger te Vrouwenparochie finaal, in de herberg van Douwe Tjeerds Kolk te Oudebildtzijl “een boerenhuizinge no. 122 met schuur, hornleger en 2 percelen bouwgrond te Oude Bildtzijl, groot 40 roede en 30 el en 25 roede en 50 el, bij de weduwe Tjeerd Thijssen Polstra in gebruik, 12 mei 1855 te aanvaarden; hierbij een kavel land op ‘t Nieuw Monnikebildt onder Hallum, groot 12-45-40 bunder.” Op de woning en de twee perceeltjes werd geboden ƒ 1.979,– en op de kavel land ƒ 15.037,62½. Koper werd Thijs Foekes Rienks, een zoon van Foeke Thijsses Rienks, de boer op Zeldenrust (Roodpad 7). Er volgde op 9 mei 1855 een “boereboelgoed door notaris Brunger op de plaats bij de weduwe Thijs Tjeerds Polstra bewoond geweest: 1 koe, 1 paard, chais, boerewagens, eg en verder boerengereedschap.” De afgaande eigenaar Dirkje Dirks de Groot liet westelijker een nieuw huis bouwen (nu A. Elgersma, Van Egmondstraat 27 – zie hieronder).

De nieuwe eigenaar liet in 1856 een nieuwe kop-hals-romp-boerderij bouwen en nagenoeg op dezelfde plek als voorheen de winkelhaakboerderij had gestaan. De plaats van de zuidmuur van zowel de oude als de nieuwe boerderij is identiek. Het nieuwe huis werd gebouwd op de plek waar het weliswaar veel grotere, oude huis heeft gestaan. Oude plavuizen in een oude kelder onder de huidige woonkamer herinneren daar nu nog aan.

 

De familie Bosma

Thijs Foekes Rienks woonde hier met zijn vrouw Froukje Aukes van der Wal en kinderen in 1859. Het gezin werd opgevolgd door gardenier Gerrit Jacobs Bosma die in 1862 eigenaar werd huis, schuur, erf en 3,670 hectare Oud Monnikenbildtland. Hij was getrouwd met Tjetje Formers Molenaar. Een zoon uit dit huwelijk, Jacob Gerrits Bosma, volgde zijn vader op als gardenier. Hij vertrok met zijn vrouw Anna-Catharina Wijnberg (kwam van Hollum, Ameland) in maart 1882 kinderloos naar Noord-Amerika. Een andere zoon, Thijs Gerrits Bosma werd nu de hoofdbewoner. Hij was getrouwd met Doetje Douwes Boersma. Zij overleed in 1885. Vier jaar later trouwde gardenier Thijs met Wijtske Kornelis Dijkstra. Tussen 1910 en 1917 werd zoon Gerrit Thijsses Bosma de volgende bewoner. Hij woonde hier als gardenier met zijn vrouw Baukje Lijkeles Zittema en de kinderen Thijs en Antje.

In oktober 1931 werd het bedrijf voortgezet door Thijs Bosma die drie maanden daarvoor was getrouwd met Anna van Sloten. Dit echtpaar kreeg vier kinderen: Aafke, Baukje, Gerrit, Klaas en Anna. Dochter Anna is in 1964 getrouwd met Albertus Klazinus van ‘t Blik en dit echtpaar woonde sinds 1971 in de Nassaustraat te St.-Annaparochie. Ouders en dochter ruilden in 1975 van woning, zodat Van ‘t Blik hoofdbewoner werd van Monnikebildtdijk 12. De boerderij werd gerestaureerd. In de nacht van zaterdag 19 op zondag 20 september 1992 brandde de antiekboerderij af. De schuur moest het ontgelden, kop en hals zijn blijven staan. Van ‘t Blik overleed in 1989. Sinsdien woont zijn weduwe Anna Bosma er.

 

Van Egmondstraat 27

Het perceel waar deze boerderij op staat, werd in 1832 beheerd door Egbertus Petrus Brunger, als “bestuurder” voor Dirkje Dirks de Groot, de bewoonster van Monnikenbildtdijk 12 (zie hierboven). Hier werd in 1858 een huis gesticht. De 76-jarige weduwe overleed hier in april 1864 en haar erfgenamen verkochten het huis in 1869 aan Rinse Simons, gardenier te Stiens. Er woonden destijds werklieden. In 1876 kochten Siemen Klazes Sipma en zijn vrouw Grietje Gerbens de Jong. Sipma was een bestuurder in hart en nieren. Hij was raadslid van het Bildt van 1861 tot 1885 en opnieuw van 1893 tot 1895. Tevens was hij wethouder van het Bildt van 1869 tot 1885. Het echtpaar Sipma liet het huis in 1884 verbouwen en stichtten hier een nieuwe boerderij met 13,195 hectare Oudbildtland. Siemen Klazes Sipma woonde weliswaar in de Zuidhoek onder Vrouwenparochie, maar aan de Langhuisterweg, St.-Annaparochie (Langhuisterweg 26). Op de boerderij die we hier nu behandelen, kwam op 12 mei 1884 zoon Klaas Siemens Sipma wonen. Hij werd in 1862 onder Vrouwenparochie geboren en trouwde met Tietje Seerps Anema (kwam van Oosterbierum). Dit echtpaar verhuisde in 1892 naar Hallum. Het werd opgevolgd door Gerben Siemens Sipma, een broer van Klaas. Zoon Gerben en vader Siemen ruilden in 1895 van boerderij.

Na 1900 (waarschijnlijk in 1903) verhuisden Siemen Klazes Sipma en Grietje Gerbens de Jong naar elders. Toen kwam Gerben Siemens Sipma hier weer wonen. Hij was ondertussen getrouwd met Trijntje Anema (kwam van Tzum). Eigenaar Siemen Klazes Sipma overleed in 1904. Hij was tachtig jaar geworden. De erven verkochten nu huis, schuur, erf en 14,057 hectare Oudmonnikenbildtland aan Johannes Johannes Boelstra, landbouwer te Stiens. Landbouwer Gerben Siemens Sipma vertrok in 1908 met zijn gezin naar Tzum. Pachter werd toen Jan Drewes Bousema Cremer (geboren te Tolbert, Groningen). In 1912 werd bij Sj. Lep te Oudebildtzijl verkocht “voor Johannes Johannes Boelstra een boerenhuizinge met schuur enzovoort, erf en grond, groot 23,3 are, ten zuiden van de Oude Bildtdijk te Oude Bildtzijl, in huur bij J.D. Cremer tot 12 mei 1913”.

 

Familie Sipma

Johannes Dirks Noordenbos en IJpe Hendriks Sipma, respectievelijk koopman te Beetgumermolen en te Oudebildtzijl werden ieder voor de helft eigenaar. Zeer spoedig bezat Sipma de hele eigendom en hij kwam hier in mei 1913 wonen. Hij stond toen te boek als veehandelaar. IJpe Hendriks Sipma werd geboren te Finkum en was in 1907 getrouwd met IJbeltje Hogendijk (kwam van Ferwerd). Zoon Hendrik IJpes Sipma werd in juni 1941 de hoofdbewoner. Hij trouwde toen met Tjitsche Piebenga. Het gezin Sipma verhuisde in juli 1951 naar St.-Annaparochie (Van Harenstraat 31). Huis, schuur en erf werden in 1951 verkocht aan Dirk Sjoerds Wierda die hier tot april 1957 woonde. De landbouwer/veehouder was van Finkum afkomstig en getrouwd met Hendrika van der Wielen. Het gezin Wierda vertrok in 1957 naar Grootegast. De nieuwe eigenaar heette Wijbe Jans Rodenhuis, gardenier aan de Nieuwebildtdijk onder Oudebildtzijl. Een zoon van hem, Jan Wijbes Rodenhuis, kwam hier in augustus 1957 wonen met vrouw Katolina Visbeek. Zij kregen vier kinderen van wie zoon Wijbe het bedrijf in 1988 van zijn vader overnam. Wijbe Rodenhuis en vrouw Carolien Jelsma woonden hier tot mei 1994, toen het bedrijf werd verkocht aan de maatschap G. Hoogkamp en A. Elgersma. De familie Elgersma is hier vanaf mei 1994 woonachtig. De veehouderij bestaat anno 2005 uit 54 hectare op het Oud en tien op het Nieuw Bildt.