Douwe Zwart – Bildtse Post, 28-12-2005
Gerrit in die Weid
En dan rest ons er nog eentje. Op de kaart van Jan Jansz Coster van 1570 staat tussen de kalkoven (zie 500 x 52 van vorige week) en de hoek Monnikebildtdijk-Arjen Roelswei een boerderij, ongeveer op de plek waar nu het huis Monnikebildtdijk 42 (Hans de Ruig) staat. Er staat bijgeschreven dat ene ‘Gerrit in die Weid’ daar woonde en pachter was van Oud Monnikenbildtland. Behalve het gegeven van deze Gerrit in de wei weten we verder niets over de vroegste geschiedenis van deze plaats. Dat komt doordat de stukken van de ‘Ontvanger van de Kloosteropcomsten’ niet bewaard zijn gebleven (zie ook uitleg vorige week).
In 1570 stond er dus een boerderij aan de Monnikebildtdijk. Op de Schotanuskaart van 1690 is deze boerderij foetsie, maar nu staat hij in de uiterste oosthoek van Kapershoek, nabij de plek waar de Arjen Roelswei een scherpe bocht maakt en waar nu E.J. Winands woont (Monnikebildtdijk 44). Hij is dus afgebroken (of afgebrand) en zuidelijker herrezen. Vandaar dat wij hier eerst Monnikebildtdijk nummero 44 behandelen.
Ook bij deze boerderij geldt dat we geen koopakte van 1638 hebben. We weten echter dat in 1618 hier ene Gosse Sijtthies pachter was van 16½ morgen Oud Monnikenbildtland. In 1637 luisterde de pachter naar de naam van Tonis Gosses, zeer waarschijnlijk een zoon van Gosse Sijtthies. Of de pachter in 1638 ook eigenaar werd, weten we dus niet. We weten wel dat deze boerderij in 1645 werd geniaard door Allerd Pieters Jongstall en zijn vrouw. Uit de proclamatieakte blijkt helaas niet de naam van de verkoper. Jongstall en zijn vrouw komen in het stemregister van 1655 voor als houder van de stem die op deze plaats rustte. Gebruiker was destijds ene Steven Arjens.
‘De gemeene dijck ten oosten en noorden’
In 1682 wilde de heer Bruno van Viersen de plaats kopen maar net als in 1645 werd de koop geniaard en nu door ‘Joannes Alberda, notaris publicus, last en procuratie hebbende van de heer jr. Willem van Haren grietman deser parochie’. Dus Johannes Albarda trad op als zaakgelastigde van grietman Van Haren. De plaats werd destijds omschreven als: “een sate landts groot 35½ morgen, waar af twintig en een half morgen opt nieuwe munnicke Bildt en vijftien op het old sijn leggende, met huis en schuire, bomen en plantagie daarop staande, door Jan Beerts als huirder gebruickt die daar aan heeft negen huirjaren voor de eerste vier jaren veertien carolgulden en voor de resterende vijf jaren vijftien carolgulden jaarlijx boven alle lasten, hebbende de gemeene dijck ten oosten en noorden, aldus vercoft ieder morgen van vrouw Magdalena van Jongestal wedue wijlen d’Heer Gisbert Vosbergen voor driehondert vijff en dertig carolgulden te betalen op drie gelijcke terminen als maij 1682 1683 ende 1684 telkens een gerechte darde deel in vrij, cost en schadeloos geldt.”
Grietman Willem van Haren II werd dus eigenaar. Voordat de grietman overleed, al in 1698, is de plaats vererfd aan Wilhelmina van Hemmema, een zuster van Van Harens vrouw. Zij was getrouwd met jonker Rinnert Haringa van Grovestins, grietman van Ferwerderadeel. Pachter was toen Jan Tierx Kuiken, maar hij was herbergier te Oudebildtzijl. Jan Tierx Kuiken stond ook te boek als pachter van enkele morgen los land in de Kapershoek. In 1717 verkocht Wilhelmina van Hemmema de plaats, toen omschreven als 26 morgen en 150 roeden land op het Oud Monnikenbildt met anderhalve stem met “de groen dijk ten oosten en de oude Bildtdijk ten noorden”. Maar voor de derde keer in de historie van deze boerderij werd de koop geniaard. Jonker Willem van Haren III, ook grietman van het Bildt (1718-1723), blokkeerde de verkoop.
Pachter in 1717 was Meijnert Jansen. Hij was familie van genoemde Kuiken (waarschijnlijk waren hun echtgenotes zusters), diaken en van beroep koopman.
Waling Dijkstra’s voorvaderen
Meijnert Jansen was niet lang gebruiker. Reeds voor 1728 werd Waling IJdes de nieuwe gebruiker (pachter). Hij was in september 1713 in de kerk van Vrouwenparochie getrouwd met Wijtske Keimpes. Dit echtpaar kreeg zeven kinderen. Waling IJdes was de grootvader van de grootvader van Waling Dijkstra, de Friese volksschrijver. De Bildtse historie van de familie Dijkstra begint met pachter Waling Ijdes, hier in Kapershoek. In 1748 pachtte hij van de erfgenamen van Willem van Haren III achttien morgen Oud Monnikenbildtland dat oorspronkelijk bij deze plaats behoorde, plus nog acht morgen los land op het Oud Monnikenbildt van dezelfde erven en ook nog drie morgen dat aan Onno Zwier van Haren behoorde. Ook dit land lag in de Kapershoek.
Uit het stemregister van 1768 blijkt dat de erven Willem van Haren destijds nog stemhouder waren en dat Waling IJdes nog steeds de pachter was. Voor 1778 is Okke Dirks pachter geworden. Okke Dirks was familie van de De Jongs die boer waren op de Bildtpollen onder St.-Annaparochie (NBD 238, Ane van der Meer). Die familie noemde zich in de Franse tijd Blauwmuts, vanwege anti-Oranjegezindheid, maar na de invoering van de burgerlijke stand werd de achternaam gaandeweg vervangen door De Jong. Okke Dirks Blauwmuts trouwde in 1755 met Trijntje Jans en zij kregen vijf kinderen. Boer Okke de Jong stierf hier in 1791. De weduwe bleef er met haar kinderen wonen.
Trijntje Jans, de weduwe Okke Dirks was pachter en zij woonde hier in 1811 met haar zonen Jan Okkes en Dirk Okkes de Jong. Op 2 januari 1818 overleed moeder Trijntje Jans op de boerderij. Zoon Dirk Okkes de Jong trouwde datzelfde jaar met Hendrikje Hendriks Post. Hij was 57 jaar en landbouwer, zij 31 en dienstmeid (misschien wel op deze boerderij). In 1826 overleed Dirk Okkes de Jong. De weduwe trouwde twee jaar later met Tjeerd Tjeerds de Boer. Zij was 42 jaar en boerinne, hij 28 en boerenknecht.
N.B. Jan Okkes de Jong, de broer van Dirk, is kennelijk al die jaren ook op deze boerderij blijven wonen want hij overleed hier als landbouwer op 2 juni 1827, “voormiddags ten vijf uren”.
In 1828 waren de erven Van Haren nog steeds eigenaar: Cornel Frederik Sirtema van Grovestins, Elisabeth Cornelia Sirtema van Grovestins, Ottelina Maria Sirtema van Grovestins, Eduard Sirtema van Grovestins, Paul Adolph Sirtema van Grovestins, Anna Maria Sirtema van Grovestins, Louisa Sidonia Sirtema van Grovestins, allenn te ‘s Gravenhage voor ½; Willem Anne van Haren te Veenklooster; A.A.I. Geraarts van Haren, S.A. van Haren, G.K. Grave van Hoogendorp, P. van Haren Grave van Hohenlo, allen te ‘s Gravenhage; G.L. Vidal de St. Germain te Zwolle voor ½. Deze namen kennen we al; zij waren ook eigenaar van een plaats ten westen van de Attesweg (OBD 111, Hessel Smits) en van de boerderij op de Pôle (OBD 63, Sijbe Faber).
In 1828 was Tjeerd Tjeerds de Boer door zijn huwelijk met Hendrikje Hendriks Post dus de gebruiker geworden. Hij werd in 1800 te Hallum geboren.
In percelen verkocht
In 1837 werd de plaats verkocht. We bladerden door de Leeuwarder Courant en vonden het volgende. “15 juli 1837 zal notaris J.C. Kutsch te Leeuwarden in de herberg van Molenaar te Vrouwen-Parochie, ten overstaan van den heer Vrederechter van het kanton Hallum finaal verkoopen een zathe en landen met huis no. 109 en schuur, groot 23-93-60 bunder bouw- en weiland, bij Tjeerd Tjeerds de Boer in gebruik, gelegen in den Kapershoek bij Oude Bildtzijl en Oude Leije onder Vrouwen-Parochie; alsmede nog 3 stukken bouwland op ‘t Oud-Munneke-Bildt aan de vaart van Vrouwbuurtstermolen naar O.B. Zijl samen 7-08-00, ook in den Kapershoek, verhuurd aan denzelfden voor ƒ 255,75 per jaar; alles te aanvaarden op mei 1838.” Op de zathe en landen werd ƒ 16.565,50 geboden en op de drie stukken bouwland tezamen groot ruim zeven bunder, nog ƒ 4.229,50.
De plaats werd in losse percelen verkocht. In het floreenkohier vinden we de namen van de kopers van de diverse percelen: “Bij Proces Verbaal van provisioneele en finale toewijzing van den 1 en 15 julij 1837 gepasseerd voor den notaris Kutsch te Leeuwarden, is nevenstaande eigendom overgedragen aan: Sijbe Gerrijts van der Leest te Hallum, Robert Pas te Hallum, IJde en Jacob Jans Stap te Finkum, Jacob Jans van der Leij te Hallum, Albertus Adrianus Gijlstra te Hallum, Tjeerd Tjeerds de Boer te Vrouwen Parochie, Rinse Jans Jeppes te Hallum, Jan Rinses van der Meulen te Hallum, Murk Jans van der Leij onder Hijum en Johs Cornelis Bakker te Leeuwarden, Sijmen Annes Sinnema te Hijum, Jacob Gerrits Bosma te Vrouwen Parochie.”
We herkennen de naam IJde Jans Stap, de stichter van het huis Monnikebildtdijk 42 (zie hieronder). Tjeerd Tjeerds de Boer kocht twee stukken land uit de plaats, maar van huis, schuur, erf en boomgaard werd Sijbe Gerrits van der Leest, timmerman te Hallum eigenaar. Van hem kocht landbouwer Tjeerd Tjeerds de Boer dit weer. Hij had in 1852 zeven runderen op stal staan. Zoon Hendrik Tjeerds de Boer woonde hier met zijn vrouw bij in. In januari 1867 verhuisde De Boer met zijn vrouw Hendrikje Hendriks Post naar Hallum, waar ze later beiden op hoge leeftijd overleedden.
Gardenierswoning
Zoon Hendrik Tjeerds de Boer nam het bedijf over. Hij was in 1859 getrouwd met de Vrouwbuurtster schone Grietje Benjamins Brouwer. Zij kregen twee kinderen. Dit gezin verhuisde in augustus 1872 naar Britsum. Ondertussen had de eigenaar – nog steeds Tjeerd Tjeerds de Boer – huis, schuur, erf en boomgaard verkocht aan Rinze Jans Jippes, landbouwer te Hijum. Een dochter van de koper, Dieuwke was pas getrouwd met IJde Roelofs Hoogland en dit jonge stel kwam nu op de boerderij wonen. IJde Hoogland werd geboren te Ferwerd. De oude eigenaar Jippes stierf in december 1879 waarna zijn vrouw Jantje Feikes Bosch en haar vier kinderen erfden. In 1894 werd de bewoner, IJde Roelofs Hoogland, eigenaar. Hij en zijn vrouw Dieuwke Rinzes Jippes verhuisden in november 1895 naar Hijum. De boerderij werd nu te huur aangeboden. Pieter Anthoons Hamstra werd de nieuwe bewoner. Hij werd in 1822 geboren te Niawier en was getrouwd met Antje Thijssens Kramer (geboren te Hallum). Met hun kinderen Anthoon, Klaaske en Thijs kwamen ze van Hallum naar hier. Moeder Antje overleed op de boerdrij in maart 1898, vader Pieter in november 1904.
IJde Roelofs Hoogland, landbouwer te Hijum, verkocht huis, schuur en erf (41,9 are) in 1900 aan Uilke Brolsma. Hij was notarisklerk te Stiens. In het hetzelfde jaar verkocht hij het door aan Pieter Schmidt Schaaff, notaris te Stiens. Vreemde transacties. Zijn weduwe Ella Catharina van Eerde en zijn kinderen erfden in 1903 en na boedelscheiding verkocht Ella het in 1904 aan de bewoners, Anthoon, Klaaske en Thijs Pieters Hamstra, allen ongehuwd. Werkman Thijs overleed in 1928. Gardenier Anthoon volgde in 1931. Kennelijk is toen de woning in tweeën gegaan want zuster Klaaske bleef er wonen (op huisnummer 519a), maar hoofdbewoner van huisnummer 519 werd Pieter Bottes Hamstra. Hij kwam van Marrum en zal op de ene of de andere manier familie zijn geweest van de ongetrouwde broers en zuster. Pieter Bottes Hamstra was getrouwd met Grietje Cuperus en zij kregen zes kinderen. Het jongste, Fokke Hamstra, was akkerbouwer/veehouder, erfde dit huis en huwde Trijntje Vollema. Dit echtpaar vertrok in mei 1966 kinderloos maar Dongjum, toen Minne van der Galiën, broodventer te Stiens, de gebouwen en het erf kocht. Willem Kooistra, koopman te Leeuwarden kocht het van onze broodventer en hij verkocht het in 1968 aan Wolfgang Karl-Heinz Winands, monteur te Stiens. Hij was getrouwd met Johanna Hendrika van Oel. Zij kwamen hier in november 1967 wonen. Het echtpaar kreeg twee kinderen van wie zoon Evert Jan Winands hier in 1991 hoofdbewoner werd toen zijn ouders naar Stiens verhuisden.
Monnikebildtdijk 42
We komen even op onze schreden terug. We hebben zopas gelezen dat er anno 1570 een boerderij stond op de plek waar nu Monnikebildtdijk 42 staat. Maar die boerderij was reeds in 1690 foetsie. Pas in 1852 was hier weer sprake van een gebouw. We nemen dit nog even in vogelvlucht door.
Zoals we hierboven hebben gezien, was het land in de hoek Monnikebildtdijk-Arjen Roelswei bij de instelling van het kadaster in 1832, in handen van de familie Sirtema van Grovestins. In 1837 verkochten de Grovestinsen een perceel ten zuiden van de Monnikebildtdijk, groot 2,658 hectare aan IJde Jans Stap, gardenier onder Finkum. Hij liet hier in 1852 een huis bouwen. IJde Jans Stap werd geboren te Finkum. Hij kwam hier wonen met zijn vrouw Jetske Sjerps van der Form (geboren te Stiens) en drie kinderen. Na nog drie kinderen gekregen te hebben, overleed moeder Jetske hier. Het gezin Stap verhuisde nu naar Finkum. Wie hier daarna woonde, is niet helemaal duidelijk. Ene Jan Pieters Stap maakt kans. Hij was getrouwd in 1858 met Janke Fredriks Sment en zij hadden twee zeer jonge zonen, toen man en vrouw op 13 maart 1862 naar Noord-Amerika afreisden. We weten uit bronnen dat de beide zonen op 25 maart 1862 te Hellevoetsluis zijn overleden. Leed is van alle tijden.
Ondertussen had IJde Jans Stap het huis verkocht aan Sijtze Petrus de Rooij van Gosliga, gardenier te Hallum. Hij verhuurde het aan Harmen Gerrits Brolsma (geboren te Hallum). Hij was veldarbeider en getrouwd met Altje Alles Krol (geboren te Finkum). Zij overleed hier in 1867 waarna onze veldarbeider trouwde met Grietje Klazes Wagenaar (geboren te Blija). Behalve tig kinderen bivakeerden Klaas en Jan Gerrits Brolsma hier ook bij in. Zij waren broers van Harmen. Curieus feit is dat broer Jan hier op 4 juli 1867 bij introk. Hij kwam van Oost-Indië en vertrok algauw naar Brombeek, Arnhem!
De Rooij van Gosliga verkocht het huis in 1864 aan Anske Hessels de Groot, schipper te Hallum. Hij verkocht het vijf jaar later aan Watze Hessels Bierma. Hem zijn we eerder tegengekomen; hij was de steenfabrikant.
De laatste loodjes
Voor 1876 werd Arjen Doedes van der Kolk de nieuwe bewoner. Ook hij was veldarbeider. Zijn vrouw heette Neeltje Douwes Huizinga (geboren te Ternaard). Zij overleed hier in februari 1911, hij in februari 1913. Toen betrokken werkman Jogchem Teunis Algra en Neeltje Pieters Kramer het huis in de Kapershoek.
Watze Hessels Bierma verkocht het in 1919 aan Pieter-Jan Pieterzen, zonder beroep wonende te Mantgum. De weduwe Algra verhuisde in 1924 naar elders. Toen werd Jacob Ædes de Jong hoofdbewoner. En nadat IJde Hendriks Sipma ook dit huis even bezat (zie ook vorige week) werd eigenaar Enne Martens Grond de nieuwe bewoner.
Dan nog het restant van de bewoners in TGV-vaart: Enne Martens Grond (1934-1947); Tjeerd Hendriks Polstra (1947-1957); Jochum Bisschop (1958-1959); Jacob Jippes (1959-1962); Jelle Robijn (1962-1968); Hendrikus Pel (1969-1970); Jogchum Pel (1970-1972); Annechien J. Endema (1974); Johanna M. Derksen (1974); Anton Frederiksz (1976-1978); Marinus C. de Ruiter (1978-1982) en Hans D.W. de Ruig (1982-heden).
Na Grond werd bewoner Tjeerd Hendriks Polstra eigenaar, gevolgd door Boijen Zondervan, timmerman te Oudebildtzijl. In 1963 werd bewoner Jelle Robijn de eigenaar en in 1968 was Hendrikus Pel eigenaar. Het huis was destijds een recreatiewoning. Sinds 1981 is Hans de Ruig eigenaar.
500 x 52 = 26.000
We laten het huis achter ons en kuieren moe maar zeer voldaan de laatste meters van de Oudebildtdijk, of Monnikebildtdijk zoals hij hier in het oosten wordt genoemd. De teller kruipt langzaam naar ruim 14 kilometer.
En zo mijne dames en heren zijn wij gearriveerd op onze bestemming. Dan draaien we ons om en overzien in verwondering de oude zeewering, in 1505 aangelegd, van Dijkshoek tot Kapershoek met zijn 52 Oudbildtboerderijen, van het huis (OBD 1229) waar IJde Stienstra is geboren tot en met het huis (MBD 42) waar Altje Alles Krol is gestorven.
Het was mij in dit jubileumjaar een eer u op reis te mogen nemen langs de 52 boerderijen die wij aan onze rechterhand zijn gepasseerd en waarvan wij de historie van 500 jaar hebben laten passeren. Op wat wij links hebben laten liggen, kunnen we ooit wellicht nog eens terugkomen.
Zo en nu ga ik eerst verder met de hal verven, want daar ben ik de laatste twaalf maanden niet aan toegekomen. Rest mij niks meer te zeggen, behalve dit: boeren, burgers en buitenlui, het ga u goed, met alles wat u doet.