- 1. Inleiding
Alvorens de afzonderlijke boerderijen en hun bewoners te bespreken, verdient het aanbeveling eerst nader in te gaan op de ontstaansgeschiedenis van Het Bildt.
Deze geschiedenis is nl. bepalend geweest voor de eigendomsverhoudingen met betrekking tot de grond op Het Bildt. De gemeente Het Bildt (van voor de gemeentelijke herindeling van 1984) vormt het laatste dichtgeslibde gedeelte van de voormalige Middelzee, die in de Middeleeuwen diep Friesland binnendrong en Oostergo en Westergo van elkaar scheidde. In de 13e eeuw was het dichtslibben zover gevorderd dat de Beetgumer Hogedijk en de Schrédijk konden worden aangelegd.
Het dichtslibbingsproces ging verder en in de 15e eeuw wordt het buitendijkse land al door aanpalende boeren en het klooster Mariëngaarde gebruikt om er hun vee te laten grazen. In 1498 bezet hertog Albrecht van Saksen Friesland en hij wordt door keizer Maximiliaan benoemd tot erfelijk stadhouder . In hetzelfde jaar schenkt de keizer hem ook Het Bildt in volle eigendom. In 1505 sluit de hertog een overeenkomst tot bedijking van Het Bildt met een consortium van vier Hollandse edelen onder leiding van Thomas Beukelaar en verder bestaande uit zijn schoonvader Floris Oem van Wijngaarden en diens twee broers Jacob en Dirk. Nog in 1505 wordt de ± 15 km lange dijk voltooid en gezien het rappe tempo is waarschijnlijk gebruik gemaakt van al bestaande zomerdijken.
Het Bildt was dus privé-bezit van de landsheer. Na 1515 was dit keizer Karel V en na de opstand tegen Spanje ging het gezag in Friesland over op de Staten van Friesland, die daarmee in feite eigenaar werden van Het Bildt. De landaanwas ging door en al in 1547 komen de eerste pachters van buitendijkse landen voor in de rentmeestersrekeningen. In 1600 wordt dit buitendijkse land ingepolderd wanneer de Nieuwebildtijk wordt aangelegd: het Nieuwbildt. Van het dan buitendijkse land (de Pollen) wordt in 1715 het westelijke deel ingepolderd en in 1754 volgt het oostelijke deel.
Hiermee had Het Bildt zijn definitieve vorm gekregen, de totale oppervlakte bedroeg:
Oudbildt 5.646 morgen
Nieuwbildt 1.757 “
Westelijke Bildtpollen 444 “
Oostelijke Bildtpollen 126 “
_____
Totaal 7.973 morgen
====
In Friesland was de gebruikelijke oppervlaktemaat de pondemaat (0,37 ha.), maar op Het Bildt hanteerde men de morgen die 0,92 ha. groot was. Een morgen bestond uit 600 roeden (dit was zowel een lengtemaat als een oppervlaktemaat).
Zoals gezegd waren de Friese Staten eigenaar van de Bildtlanden en alle boeren op Het Bildt waren dus pachtboeren. In 1638 was de geldnood van de Staten echter zo hoog gestegen dat men besloot het gehele Nieuwbildt te verkopen, alsmede 16 boerderijen op het Oudbildt aan de Oudebildtdijk. Deze laatste werden gekocht door de pachters, maar het Nieuwbildt ging grotendeels over in handen van kapitaalkrachtige kooplieden en patriciërs uit de steden. In 1752 werden de overige Bildtlanden door de Staten verkocht en hiermee was het gehele Bidlt weer privé-eigendom geworden. Het gehele Bildt? Nee, er was een uitzondering: in 1501 (dus nog voor de bedijking) had de hertog 200 morgen Bildtland geschonken aan de stad Franeker, die tot op de huidige dag nog steeds eigenaar is.
- 2. De verkaveling
De verkaveling van de nieuwe polder week door haar rechtlijnig karakter sterk af van het omringende oudere land. De as van het gebied werd gevormd door de oost-west lopende Middelweg, waarop loodrecht noord-zuid lopende wegen werden aangelegd, van West naar Oost: Zuiderweg, Kadal, Koudeweg, Hemmemaweg/Noorderweg, Langhuisterweg en Hamerenweg/Attesweg (huidige namen). Enkele van deze wegen, zoals Koudeweg en Langhuisterweg, werden ook wel kruisweg genoemd.
In 1509 was Het Bildt aanvankelijk verdeeld in 42 kavels, in de rentmeestersrekening van 1527/28 waren er nog maar 33. Aangezien de Gerrijt Verlaens kavel zowel onder St. Jacobiparochie als St. Annaparochie viel, is deze voor twee geteld, zodat het aantal op 34 komt. Deze kavels, die voornamelijk noord-zuid liepen, werden gehuurd door Beukelaar en consorten, die deze weer onderverhuurden. Op de eerste kaart (in 3 delen) aan het einde van het tekstgedeelte, staan de kavels genummerd en in kleur aangegeven, hieronder volgen de namen van de kavels.
St.-Jacobiparochie
- Sijmon Claesz.-kavel
- Claes Becks kavel
- Dirk van Wijngaardens kavel
- Floris van Wijngaardens kavel
- Bouckhorst-kavel
- Gijsbrecht van Zwietens kavel
- Heer Jacob van Wijngaardens kavel
- Gerrijt van Schoetens kavel
- Jan Pieters kavel
- Gerrijt Verlaens kavel
St. -Annaparochie
- Noch Gerrijt Verlaens kavel
- Heer Scijffart of Brucxslegers kavel
- Canseliers- of Baernt Buco-kavel
- Thomas Beuckelaers kavel
- Frans Minnema-kavel
- Pieter Scaerts kavel
- D’oude Maerscalck of heer Scijffarts kavel
- Philips van der Does of mr Mercelis-kavel
- Cornelis Dammasz van Dorts kavel
- Des Rentmeesters kavel
Vrouwenparochie
- Mathijs Becks kavel
- Jan van Barendrechts kavel
- De Schout van Delfts kavel
- Philips van der Does kavel
- Claes van Esschen of Philips van der Does kavel
- Jan Ratallers kavel
- Noch Mathijs Becks kavel
- Noch Thomas Beuckelaers kavel
- Rienick van Kambuyrs kavel
- Philips Scrivers kavel
- Spannenburgers kavel
- Heer Otte van Egmond-kavel
- De Engelmans kavel
- Tyerck Douwes-kavel
Er werden drie dorpen gesticht, van West naar Oost: Wijngaerden, Altoenae en Kijfhoeck. Later werden de namen resp. St.-Jacobiparochie, St.-Annaparochie en Vrouwenparochie. Op de hierna te bespreken kaart van 1570 staan beide namen vermeld. Op de kaart met de kavelindeling zijn ook de dorpsgrenzen aangegeven met stippellijen.
Het Nieuwbildt werd verdeeld in 53 kavels van elk 50 roeden breed (± 195 mtr). De nummering liep hier van Oost naar West, tegengesteld dus aan de nummering op het Oudbildt.
- De bronnen
Voor de kennis van de namen van pachters van de boerderijen en later de eigenaars ervan, zijn de volgende bronnen van belang.
- De rentmeestersrekeningen
De Bildtpachters moesten de pacht betalen aan de landsheer en uiteraard werd hiervan aantekening gehouden door diens rentmeester. De rekeningen beginnen echter pas met het pachtjaar 1527/28 en de laatst bewaard gebleven rekening uit de 16e eeuw is van 1574/75. Het eerstvolgende pachtjaar waarvan een rekening bestaat is 1629/30. De rekeningen van volgende jaren zijn er ook nog, maar hierin zijn de namen van de pachters steeds dezelfde, op een enkele uitzondering na, zodat deze weinig aanvullende informatie geven.
De vier Bildtbedijkers kregen Het Bildt 11 jr in pacht, waarvan ze het eerste geen pacht behoefden te betalen. Gedurende deze periode had de landsheer dus maar te maken met 4 pachters. Deze pachttermijn liep af in 1516 en werd toen weer verlengd voor 10 jr en waarschijnlijk met de individuele pachters (de aanvankelijkr onderhuurders van Beuckelaer c.s.).
Sannes heeft indertijd een vastlegging gemaakt van de rentmeestersrekeningen. Hij is begonnen in 1526/27 en heeft vervolgens om ± 10 jr de rekeningen vastgelegd. Hiervan is bij de beschrijving van de boerderijen gebruik gemaakt.
De rentmeestersrekeningen inzake Het Bildt zijn voor Friesland een unieke bron, waardoor we over een periode van 50 jaar de namen van alle 16e-eeuwse Bildtpachters kennen.
- De kaart van Jan Jans
Omstreeks 1570 vervaardigde de koster-schoolmeester Jan Jansz. op last van de rentmeester een kaart van Het Bildt waarop alle boerderijen met de namen van hun bewoners stonden vermeld. De kaart laat 217 boerderijen zien, verdeeld als volgt:
St. Jacobiparochie 77
St. Annaparochie 69
Lievevrouwenparochie 71
__
Totaal 217
===
Deze kaart is ook in 3 gedeelten hierna opgenomen. De boerderijen op de kaart zijn genummerd en de namen van de pachters staan vermeld op de bijlage hierbij.
- De stemkohieren
In Friesland was politieke macht onlosmakelijk verbonden met grondeigendom. De eigenaars van boerderijen hadden stemrecht (men sprak van stemdragende boerderijen) en konden zo invloed uitoefenen op het bestuur van de grietenij en via de vertegenwoordigers van de grietenij, ook in de Statenvergadering van Friesland. De Staten van Friesland waren de pachtheren van de Bildtboeren en ze achtten het bij nader inzien in 1640 niet juist dat hun pachters ook gekozen konden worden in diezelfde Statenvergadering.
De Bildtpachters hadden daarom alleen stemrecht in grietenijzaken en alleen de eigenaars van de landen die in 1638 en later door de Staten werden verkocht, hadden volledig stemrecht. Het eerste stemkohier is van 1640 en is in 1655 herzien; de volgende jaren waarin stemregisters werden opgemaakt, waren 1670 en 1698 en vervolgens om de 10 jaar tot 1795. In de loop van de 17e eeuw verdwenen veel boerderijen en in 1698 werd de nummering dan ook herzien. Daarom zijn bij de beschrijving van de boerderijen zowel de nummers van 1655 als 1698 vermeld. In 1630 was voor Het Bildt een voorlopige lijst opgemaakt die niet officieel werd vastgesteld. Aangezien de rentmeestersrekeningen in 1575 ophouden en pas in 1629/30 weer beginnen, is er dus sprake van groot gat in de kennis van de pachtersnamen van ruim 50 jaar.
Het totaal aantal stemmen bedroeg:
Oudbildt Nieuwbildt Totaal
1655/1670 1698/1795 1655/1795 1655/1670 1698/1795
St. Jacobipar. 64 61 24 88 85
St. Annapar. 57 49 17 74 66
Vrouwenpar. 66 47 12 78 59
___ ___ ___ ___ ___
Totaal 187 157 53 240 210
=== === === === ===
(bron: Sannes Gesch. Het Bildt I bl. 249)
In de tekst bij personen in de genealogieën van oude Bildtse families en bij de beschrijving van de boerderijen, zijn de volledig bevoegde stemmen (van eigen landen dus) aangegeven met romeinse cijfers; voor het Nieuwbildt is dit echter niet gedaan. Ook de stemkohieren zijn door Sannes vastgelegd.
- De floreenkohieren
Deze kohieren hadden te maken met de belasting, die grondeigenaars en pachters moesten betalen over de huurwaarde van hun land. Ze werden opgemaakt in 1700, weer in 1708 en vervolgens om de 10 jaar.
- De beschrijving van de boerderijen door H. Sannes
Sannes heeft, te beginnen in september 1948, in wekelijkse afleveringen in de Bildtse Courant de boerderijen onder St. Annaparochie beschreven. Voor de boerderijen van de andere dorpen heeft hij de gegevens wel verzameld, maar er is geen publicatie gevolgd. Wel wordt verwezen naar deze kladaantekeningen.
- De 52 boerderijen aan de Oudebildtdijk
Ter gelegenheid van het 500-jarig bestaan van Het Bildt heeft gemeente-archivaris Douwe Zwart in 2005 in 52 afleveringen in de Bildtse Post de boerderijen langs de Oudebildtdijk beschreven (BP500).
- Het Nedergerecht
Het Nedergerecht, bestaande uit de grietman en drie assessoren of bijzitters, vormde het dagelijks bestuur van een grietenij. Het legde vele dingen vast o.a. schuldbekentenissen, die men wilde laten registreren, in hypotheekboeken en onroerendgoedtransacties in de proclamatieboeken. Deze transacties werden driemaal afgekondigd op het “rechthuis” en in de kerk. Helaas hoefden overdrachten van pachtrecht niet te worden afgekondigd. Alleen wanneer er een schuldbekentenis aan te pas kwam, kunnen we deze overdrachten vaak in de hypotheekboeken vinden.
- De beschrijving van de afzonderlijke boerderijen
Hierbij is gebruik gemaakt van een standaardformulier waarop de belangrijkste gegevens zijn vermeld.
Oudbildt | Nieuwbildt | Pollen | 1570 | 1655 | 1698 | 1832 | BP 500 | Sannes | ||||||
A | k. | k. | ||||||||||||
jaar | pachter/gebruiker | jaar | eigenaar | grootte | bijzonderheden | |||||||||
Het volgnummer linksboven is te vinden op de als derde hierna opgenomen kaart van Het Bildt (eveneens in 3 delen) gemaakt door W. Eekhoff, die de sitatie van ± 1850 weergeeft. De nummering geeft ook al aan onder welk dorp de boerderij ressorteert, want voor de boerderijen onder St. Jacobiparochie zijn de nummers 1 t/m 99 gereserveerd, voor St. Annaparochie 100 t/m 199 en voor Vrouwenparochie 200 en hoger. In de genealogieën van Bildtse families wordt ook naar deze nummering verwezen (Bnr).
De beschrijving van de boerderijen gaat niet verder dan ± 1800. Voorzover mogelijk is het kadstrale nummr van 1832 vermeld.
- Woudstra
2016