KRONYK WESTRA

Harmen Pieters Westra, sjoch : Genealogy Westra (VI.1), skreau in skôging oer it libben fan syn heit en mem en himsels:
Memories over Pake Pieter en Beppe Marie en Kasteeltje en ook over mijzelf, Harmen Westra
Dat referaat is ferskynd yn stinsele foarm. Hjirûnder de tekst.

Wij schrijven nu Januari 1961 en is het 94 jaar geleden dat onze vader PIETER HARMENS WESTRA geboren werd op het Kasteeltje.
Het zal ongeveer 98 jaar geleden zijn dat het Kasteeltje door de familie Hanekuik is laten bouwen.
Het vorige oude huis werd voordien bewoond door Nanne Dijkstra, maar daarvan zijn helaas geen foto’s bekend.
Mijn grootvader Harmen P. Westra woonde in het dorp op de Nieuwe Buurt en huurde wat los land.
Het Kasteeltje werd te huur aangeboden en pake Harmen solliciteerde daarop en was steeds biddende of hij dit mocht krijgen vertelde pake Pieter ons later, en ijn gebed werd verhoord.
De vader van pake Harmen heette ook Pieter Harmens Westra en die kwamen oorspronkelijk van Boer, waar hun namen nog voorkomen in de boeken van de Kosterij aldaar.
Pake Harmen had 2 meisjes die nog in het dorp geboren waren, tantje Jantje, later gehuwd met omke Willem van Vaals, wagenmaker te Oosterbierum, en tante Reintje, later gehuwd met omke Johan Magré van Kiesterzijl.
Het derde kind uit het huwelijk van pake Harmen en beppe Wilhelmina Wiersma, was een zoon, Pieter, geboren 14 juni 1867 op het Kastseeltje.
Pake Harmen is maar 48 jaar oud geworden en stierf toen pake Pieter nog maar 17 jaar oud was.
Pake Harmen was een vrome, zeer goedige man en naar mij wel werd verteld, eigenlijk voor de stoffelijke dingen, soms tè goed. Hij was ouderling en zondagschool-onderwijzer in de Hervormde kerk, en mocht ’t liefst redeneren over het geloof. Het was na de dagen van het Reveil en was de ligging iets in het subjectieve geloofsleven, de ondervinding.
Dit kwam zo goed uit in pake Harmen zijn  lievelingspsalm uit Ps. 66 ‘‘Komt luistert toe gij Godsgezinden, gij die den Heer van harte vreest. Hoort wat mij God deed ondervinden, wat Hij gedaan heeft aan mijn geest.’’
Dit is ook wel te verstaan, want enkele jaren later kwam Kuyper op met een bredere visie, het Godsdienstig zijn op alle terreinen des levens.
Pake Harmen had een wakke geondheid en bracht hij soms nachten door, ittende in ijn leuningstoel.
Op zijn begrafenis waren ook al de zondagschoolkinderen op het kerkhof en ongen in de vóór-kerk het bekende ‘‘Ver boven ’t prachtig sterrendak’’.
Het was een zware tijd met geringe inkomsten, maar de levenseisen waren ook niet hoog.
Na het overlijden van pake Harmen kreeg pake Pieter dus op 17 jarige leeftijd, in 1884 de verantwoording, om met een goedkoop inwonend knechtje, het bedrijfje te leiden. Er werd in de zomer gewerkt van ’s morgens 4 tot ’s avonds 7 uur.
Tweemaal in de week gingen de verbouwde aardappelen, bessen, groente en fruit met het beurtschip naar Harlingen, waar Woensdagmorgens en Zaterdags markt was op de kleine Voorstraat, welke markt prompt ’s morgens 5 uur begon. Pake Pieter heeft 17 jaar lang deze markt (’s morgens 3 uur van huis) lopend bezocht, en terug weer per voet. Er was dan een herbergje ‘In ’t Zwarte peerd’ buiten Pietersbierum, waar omke Ynze en tante Hinke laatst woonden, en dan was het op de terugweg op de grindweg soms zo warm, en had pake soms zo’n dorst, maar liep toch maar ‘ ’t Zwarte peerd’ voorbij om dat ene dubbeltje maar uit te sparen.
Dit is een typisch voorbeeld van zuinigheid wat tot het einde van pake Pieters’s leven zo is gebleven.
Hoewel dit zeker iets eenzijdig was, was pake evenwel niet gierig als het voor Gods Koninkrijk, voor kerk en school ging, stond pake daarin steeds bovenaan.
Ook om de kinderen later financiëel te kunnen helpen, vooral in de ‘dertiger’ crisisjaren, betoonde pake zich een royale behulpzame vader.
Pake Pieter was getrouwd met Maria Mathys Bakker, een beste goede mem, die met ieder gemakkelijk omgang had. Beppe Marie was de royale kant het naast en zo vulden pake en beppe, zoals in zovele huwelijken, elkaar prachtig aan.
Toen pake nog ongetrouwd was en met onze grootmoeder beppe Wilhelmina Wiersma leefde, kwam deze trek van rekenkunde reeds prachtig uit. Beppe Mina gaf het geld ook iets gemakkelijker uit dan haar zoon Pieter, en omdat het een zeer zware tijd was met geringe opbrengsten, konden de nieuwjaars-rekeningen niet altijd prompt worden betaald.
Maar daarmee trachtte pake Pieter reeds tijdig rekening te houden, door b.v. van verkochte afval-fruit stiekum een potje te vormen, dat voor oude beppe dan een nieuwjaarsverrassing was, waaruit de kleine schulden vlot konden worden voldaan.
Toen dit een paar jaar tot beider voldoening, de begroting sluitend maakte, moest dit systeem fout lopen, want toen rekende beppe al in ’t vóór op dit spaarpotje, zodat men weer tot de gewone orde terugkeerde.
Tijdens het weduwe zijn van beppe Mina, na het overlijden van pake Harmen, moet ik nog vermelden dat al het paardewerk als ploegen, e.d. op de zes-pondemaat bouwland voor huis, steeds de circa 4 jaar gratis verricht werd door wijlen Bote Zijlstra, landbouwer op de boerderij waar nu Dirk Ph. Bakker woont, omdat dit voor een weduwe was.
Na ongeveer 4 jaar weduwschap van beppe Mina, hertrouwde deze met een timmerman-aannemer Engele Kool, uit Berlikum, die hier in Sexbierum de oude Gereformeerde Kerk bouwde op het Achterom, en de Hervormde Bewaarschool, en zodoende kennis aan beppe Mina kreeg. Beppe verhuisde dus naar Berlikum, waar zij ruim 25 jaar nog is getrouwd geweest en wij als kinderen later daardoor vaak in Berlikum logeerden.
Het snelst vervoermiddel langs de grindweg was een hondensjeesje, bespannen met 2 grote honden, waarmee ik als kleine jongen ook nog enige keren de snelle reis naar Berlikum meemaakte.
Toen we iets ouder werden, was het de gewoonste zaak van de wereld, dat mijn zuster Anna en ik, lopende gingen voor een weekend naar Berlikum. Pake Kool, de 2e man dus van beppe Mina, was een iets gierige man en dit is niet een gelukkg huwelijk geweest.
Beppe Mina heeft haar laatste levensjaren, ná het oevrlijden van pake Kool, gesleten te Oosterbierum, bij omke Willem van Vaals en tante Jantje en kwam nu en dan logeren op Kiesterzijl en bij ons op ’t Kasteeltje, wat voor ons steeds een feest was.
Toen beppe Mina dus hertrouwd was, trouwde pake Pieter met beppe Marie en bleven die de verdere bewoners van ’t Kasteeltje en toen beppe Mina overleed is zij begraven in Sexbierum, in het graf van pake Harmen. Dit was September 1921. Dit graf is later overgenomen door mijn zuster Wilhelmina uit Zeist, waarin Mina haar man, Doede Winsemius een laatste rustplaats vond. De oude grafsteen van pake Harmen en beppe Mina moest vervangen worden door een grafsteen van wijlen omke Doede, en ik heb die steen laten opknappen en staat nu tegen de westmuur van ’t Kasteeltje, tot nagedachtenis aan onze grootouders pake Harmen en beppe Mina. De tekst op de steen van pake Harmen vermeldt: ‘Spr. 20:7. Een rechtvaardige, wandelend in zijn oprechtheid, welzalig zijn zijn kinderen na hem’.
En, zo vertelde pake Pieter later aan mij, een oude vrouw, De Ruiter uit Harlingen, deed eens de opmerking aan vader Pieter toen die door zijn handel aardig gezegend werd, Pieter onthoudt dit goed, jij plukt de rente van je vaders kapitaal, dit sloeg er op, dat pake Harmen een bijzonder vrome man was, die ook in zijn leven betoonde, dat hij de Here vreesde.
Om nog even op het Kasteeltje terug te komen, vader zeide eens tegen mij, toen ik een jaar of 13 was, als nog eens de tijd kwam, dat het Kasteeltje verkocht werd, hij dit zelf eens kon kopen, wat zou dat prachtig zijn. En op 10 februari 1920 werd publiek op de herberg verkocht de grote naastliggende boerderij ‘Latsma State’ en het Kasteeltje. De bovenzaal van de herberg was overvol van belangstellenden en strijkgeldschrijvers. Het huis met tuin werd beschreven op f 8.600,-, het oost-pondemaat f 2.100,- en de 5.2 pondemaat bouwland voor huis op per pondemaat f 1.688,- f 1.468,- f 1.400,- en f 1.367,- in 4 percelen = f 7.650.- totaal voor ruim 5 pondemaat. Het Kasteeltje met tuin en land voor huis totaal f 18.500,- plus de kosten, wat wel een hoge prijs was in die tijd.
Maar pake Pieter werd koper en heeft er zijn verder leven gewoond, dus geboren en op 83 jarige leeftijd ook op ’t Kasteeltje overleden.
In de herfst van 1945 heb ik het Kasteeltje gekocht van pake voor f 19.000,-, met de conditie dat pake en beppe er gratis mochten blijven wonen zolang ze leefden. Zo bleef ook voor alle kinderen het ouderlijk huis het centrum.
In de herfst van 1949 is beppe op 80 jarige leeftijd overleden en een halfjaar later, 1 mei 1950, plotseling pake, oud 83 jaar. Pake was de zondag, één dag tevoren nog naar de kerk geweest en had het Heilig Avondmaal nog mee gevierd.

 

Wurdt fuortset